vrijdag 7 oktober 2022

HUIS GEZOCHT.

Het gaat echt niet langer. Dagelijks vliegen ze elkaar naar de strot. Anja (49) en Ben (50).  Kleine woordenwisselingen over voeten vegen, het laten slingeren van vuile kleren tot grotere ruzies, over zijn roken, zijn drinken en zijn vriendinnen in hun huis. In ‘mijn’ huis, volgens Ben. Drie jaar zijn ze nu uit elkaar. Na 19 jaar huwelijk  ... want  Anja is ‘niet gelukkig’. Tot op de dag van vandaag, wonen ze tot hun afschuw nog wel samen in hun huurhuis in Rotterdam.

Over het gedrag van zoon, Alex (24), student psychiatrie op de Erasmus, kunnen de gemoederen hoog oplopen. Hij verstoort geregeld, met z’n dronken kop de nachtrust van zijn ouders. Het is toch niks: zo’n jongen moet al lang het huis uit zijn maar betaalbare woonruimte is er niet … een kamertje van 12 m2 kost hier minimaal 650 euro.

Irene (25), de vriendin van Alex, loopt op alledag, ze woont nog in bij haar moeder. In 2016 zijn haar ouders gescheiden. Haar pa heeft geluk: vrij snel vindt hij een huurhuis.

Dat geluk heeft Ben niet als hij in 2019 van Anja scheidt. Er is woningnood. De wachttijd voor een betaalbare woning is niet in te schatten. Ben probeert nog  of hij bij een zus of broer (tijdelijk) onderdak kan vinden. Tevergeefs. Alleen zijn oude vader wil hem wel tegemoet komen. Hij weet van de jubelton. 100.000 euro mag hij zijn zoon belastingvrij schenken voor de aankoop van een huis en voor hem een belastingvoordeeltje. Niks voor Ben; hij heeft nooit een huis gekocht.  Hij is hovenier.  Zijn salaris is geen vetpot. Hij is aangewezen op woningen in het sociale segment en die zijn dun gezaaid. Aan die jubelton heeft Ben niks maar als zijn pa die ton toch kwijt wil … ?! Zijn vader is wel goed maar niet gek.

Irene heeft van haar moeder al te horen gekregen dat ze na de bevalling andere woonruimte  moet zoeken. Haar moeder heeft nu sowieso al veel last van migraine ... laat staan straks met een huilende baby..

Irene en Alex bezichtigen een kleine 3-kamer(huur)woning; helemaal in Tiel. Slecht geïsoleerd. Iel keukentje. Ze kunnen een tijdelijk  huurcontract krijgen. Voor één jaar. Zeshonderd euro huur per maand.  Ze doen het. Wat moeten ze anders?

‘Kassa!’, voor de huisjesmelker. Zeshonderd euro belastingvrij inkomen per maand.

’t Is klote … langer wachten kan niet meer.

donderdag 6 oktober 2022

MET DE THALYS NAAR MARSEILLE.

We gaan in juli met een aantal buurtbewoners naar Marseille in Zuid-Frankrijk. Een stad met ’s zomers een heerlijk temperatuurtje. De reis is georganiseerd oor Rita, een van de buurtbewoners. Een goed mens. We gaan met de Thalys. ‘t Is een uurtje of 8 reizen. De trein vertrekt om zeven uur ‘s  ochtends van Centraal Rotterdam. De sfeer in de trein is uitgelaten. We zijn met z’n dertienen. In Rotterdam is  het heel  vroeg al heel warm. De meesten zijn in korte broek of minirok. Ik ben de enige met een lange broek. Mijn benen zijn zó wit. Daar hoef ik me eigenlijk helemaal niet voor te schamen. Er lopen wel meer melkflessen rond in onze groep. De trein vertrekt stipt op tijd ... richting eerste stop: Brussel. 

Ik zit naast Imelda en tegenover Leo, haar man. Zij is een stuk jonger dan ik. Ik ben 49 en zij 28. Type lekker wijf. Zij zit, net als het merendeel van deze groep, bij de Huurdersvereniging. Ik ben daar penningmeester. Zij is bestuurslid. Heel gemotiveerd.  Mijn vrouw zit vooraan in de coupé.Leo (29)zie ik vaak bij de voetbalclub. Zijn zoontjes, d-tjes nog, spelen bij HOV. Mijn zoon heeft daar ook gevoetbald. Ik ben er nu zelf nog actief als grensrechter.  ‘Jouw zoontjes hebben echt talent, Leo, ze kunnen best een wat hoger niveau aan. Laat ze eens een proeftraining doen bij Sparta.’ 

Jozefien kan haar kaartje niet vinden … ligt waarschijnlijk nog thuis … vergeten. Echt iets voor haar, dat warhoofd … wel aardig hoor, maar toch. Normaal betekent dat, dat ze er in Lille ‘uitgegooid’ zal worden. Ze huilt tranen met tuiten. Gelukkig voor haar redt de conducteur haar uit de nood. Hij is zo goed om met de Thalys-ticketservice te bellen. Daar kunnen ze achterhalen dat mevrouw van de Voort (Jozefien dus) een ticket gekocht heeft. Ze mag doorreizen.

Leuk om vanuit deze Thalys te zien hoe snel die gaat. Alle auto’s worden eruit gereden.  Minimaal 160 gaat de trein nu.

Ik kan er niet zo goed tegen om zo lang stil te zitten. Na een paar uur krijg ik een ‘houten’ reet.  Daarom ga ik even hangen bij Nel en Hans. Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen maar het is een leuk stel. Je ziet ze altijd samen. Hans is echt van zijn geloof gevallen. Dat  ie nu  in de trein zit is een mirakel; hij is een auto addict. Achtenzestig is hij nu en hij zweert er op,  dat dit zijn allereerste treinreis is. Ik zeg niks, maar ik geloof er geen moer van. Hans heeft wel meer van die boute uitspraken. Hans en Nel hebben het hiersamen weer goed naar hun zin met hun buurtjes. Hé … ik zie dat de auto’s ons gaan inhalen … de trein mindert snelheid … we naderen station Avignon.

Een luide lach rolt over de hoofden van voor naar achter in de coupé. Ik herken de lach van mijn vrouw. Geen idee waarom er gelachen wordt. Dat hoor ik later nog wel eens. ’t Is in ieder geval fijn dat ze lol heeft. De trein raast voort.

Terwijl de Rotterdammers  babbelen, lachen, eten, snoepen en slapen nadert in sneltreinvaart hun  bestemming: Marseille.

woensdag 5 oktober 2022

GRIL

Renee (17) had toch om tien voor half tien al thuis kunnen wezen. Misschien is er een metro uitgevallen. Maar dan zou ze wel gebeld hebben. Haar vader Henk zit voor de tv. Als ‘Twee voor twaalf’ afgelopen is bel ik haar wel even. De quiz-kandidaten die voor de derde keer meedoen vinden het goede twaalfletterige woord: ‘paaldanseres’. Ze winnen negenduizend euro. Vette bek! Volda, de hond (3)  kijkt even op en beseft meteen, dat het nog geen tijd is voor zijn ommetje. 

Hij belt haar nummer maar haar mobiel staat uit. Om kwart voor tien is ze nog niet thuis. Hij zet de tv op ‘mute’ en belt hij naar de hockeyclub.  Vanavond heeft ze getraind. Daar zijn ze de boel nog aan het opruimen.  ‘Iedereen is al zeker drie kwartier weg, ook Renee’.  Hij vraagt of ze misschien het mobiele nummer hebben van haar vriendin Esmée.  Dat krijgt hij, hoewel ‘ze dat eigenlijk niet mogen doen’, zegt de vrouw van de kantine.

De broer van Esmée neemt op. Zijn zus staat onder douche. Hij loopt wel even naar haar toe. Ze hebben afscheid genomen bij het metrostation Marconiplein. Esmee moet naar Schiedam, Renee naar Spangen.

Henk hoort zijn vrouw binnenkomen. Ze is wezen bingoën. Een voorgesneden ontbijtkoek van Pijnenburg heeft ze gewonnen.  Lekker! Zouden ze nu de politie al bellen? Het is inmiddels tien uur. Zit ze bij een van haar nichtjes? Ze is niet zo’n familiemens. Heel jong  speelde ze wel eens met Brenda, de dochter van zijn zus Marie. Voor alle zekerheid belt hij haar. Die toont wel gelijk haar bezorgdheid maar ze heeft Renee geen tijden meer gezien en ze weet ook niet direct waar ze nu zou kunnen uithangen.

Henk zet nu de tv helemaal uit. Het is  nu al een uur later dan ze normaal thuis komt. Henk kan niet zitten afwachten. Hij trekt zijn jas aan, doet Volda aan de lijn: ’ik loop even naar het Marconiplein, Ada’.  Hij hoopt vurig haar op die route tegen te komen. In elke geparkeerde auto werpt hij een terloopse blik. In enkele auto’s ziet hij wel vrijende stelletjes maar geen Renee. 

Volda trekt aan de riem en blaft imponerend naar de luidruchtige stoeiende donkere jongens in de straat. Uit café ‘Feel happy’ komt een zee van licht en knoerend harde muziek. Henk wordt door de jankende Volda naar binnen getrokken. Het café is vrijwel leeg, op zeven wat oudere blanke mannen na. Op een soort podiumpje in het midden van het café wordt gepaaldanst. Als Henk dichterbij komt ziet hij dat het zijn dochter is, topless, in haar lila bikinibroekje. ‘Het is hier verboden voor honden,’ zegt de barman. ‘Ik kom mijndochter halen’, zegt hij wijzend naar Renee ‘en dan zijn we gelijk weer weg’.

Als Renee haar vader ziet stopt ze de paaldans. Ze kijkt hem verlegen lachend aan: ‘even omkleden, pap, dan ga ik met je mee’.  Tegen de barman: ’ik vind het wel genoeg zo Bob, laat die 100 euro maar zitten’.

Sorry hoor pap, het leek me zo leuk, ik kon de verleiding niet weerstaan’.  Henk is allang blij dat hij haar hier ongedeerd heeft aangetroffen.

‘Als je weer eens zo’n gril krijgt, Renee bel ons dan even.’enk is allang

 

dinsdag 4 oktober 2022

EEN KLAP IN HET GEZICHT (2)

Volgens Laura kan hij niet tegen het gejengel, het gezeur  en de eigenwijsheid van zijn kinderen. Zijn genen laten zich dan gelden. Hij verliest snel zijn geduld en wordt dan agressief tegen de jongens. Hij gooit ze in de box, de wieg, het ledikant en het wandelwagentje Ook drukt hij een kussen, net niet lang genoeg, op hun hoofdjes, als ze te lang en te hard huilden.  Teun is dan, allemaal nog steeds volgens Laura, ontoerekeningsvatbaar. Hij bedreigt Laura als zij hierover in de buitenwereld iets loslaat.

Met dit aangetekend schrijven is dus de echtscheidingsprocedure begonnen. Teun heeft het hele epistel nog maar net gelezen, de opengescheurde enveloppe van dat advocatenkantoor ligt nog bij hem op schoot of de bel gaat. Een man die zegt van de politie te zijn staat voor de deur. Hij wil Teun spreken. Dat komt zeer ongelegen maar als Teun dat zegt, is hij verdacht, dus laat hij hem maar binnen.

De politieman in burger zegt tegen Teun: ‘Uw vrouw is gisteren op het bureau geweest en heeft aangifte gedaan: ‘U mishandelt uw kinderen stelselmatig.’

Waarop Teun antwoordt: ‘Beste meneer de politieagent, ik heb gisteren voor het eerst van mijn leven mijn vrouw een tikje in haar gezicht gegeven, omdat ze een vervelende opmerking tegen mij  maakt. Dat had ik nooit mogen doen maar daar is zij blijkbaar zo door gekrenkt dat ze mij nu beschuldigt van kindermishandeling. Meneer, ik verzeker u met de hand op mijn hart dat ik mijn kinderen nooit iets heb aangedaan. Eéns ben ik toevallig thuis als mijn zoontje Jerrie ongelukkig valt. Hals over kop moet ik dan naar het ziekenhuis met die kleine jongen. Maar verder … het enige dat ik heb misdaan is het uitdelen van die tik aan mijn vrouw. U moet háár oppakken. Zij is strafbaar!  Voor die valse aangifte tegen mij.’

Dat zegt Teun waarschijnlijk iets te agressief want de diender staat op, pakt hem resoluut bij zijn bovenarm: ‘Meneer, komt u maar even mee naar het bureau!? Dan praten we daar in alle rust verder.’ Dat verzoek kan Teun natuurlijk niet weigeren. De politieagent duwt en trekt heml mee, in de  richting van de voordeur. De arrestantenwagen staat al klaar. De buren, die inmiddels en masse voor onze woning zijn samengedromd, kijken verbijsterd naar Teuns oneervolle aftocht.

‘Uw vrouw en kinderen zijn uit voorzorg in een ‘Blijf van mijn lijf’- huis ergens in Nederland ondergebracht. Over hen hoeft u zich voorlopig geen zorgen te maken.’

Van die ene keer, met Jerrie,  wéét Teun zich nu weer te herinneren dat hij een arts maar wat op de mouw speldt over een ongelukje. Dat is die keer dat Laura ‘per ongeluk’ die kleine Jerrie uit haar handen had laten vallen, toen ze hem in de box wilde leggen: met een bloedlipje, een gebroken neusje en  gebroken polsjes als gevolg.

‘Zeg maar dat hij  gewoon wat ongelukkig ten val is gekomen toen hij zijn eerste stapjes maakte op het balkon,’ roept Laura hem na, ‘want anders krijg je van die onnodig moeilijke  vragen.’

Na al die andere ‘ongelukjes’ is Laura zelf steeds met de boys naar het ziekenhuis gegaan. Toen was Teun niet eens in de buurt.

maandag 3 oktober 2022

EEN KLAP IN HET GEZICHT (1)

‘Je mag blij wezen Teun, dat ik al die jaren bij je ben gebleven, uit medelijden, ja en omdat ik je de hand boven  het hoofd heb willen houden maar dat is nú afgelopen……..’ zegt Laura, zijn vrouw, onder de afwas tegen hem. Toen werd het even zwart voor zijn ogen en gaf hij haar een klap in haar gezicht. Haar linkerwang loopt behoorlijk rood aan, er sijpelt wat bloed uit haar mondhoek maar na een half uurtje is er, nadat ze al het sop van haar wang af heeft geveegd,  alweer niks van te zien. Alleen nog een beetje bloed van die tand door haar lip. Ze gilt alsof er een moordaanslag op haar gepleegd is:

‘OEAAAAAAAAAAAAAAAAA’ oorverdovend,  een minuut lang. Niet eerder heeft hij iemand zo’n mep gegeven. Daar is ook nooit aanleiding voor geweest. Ook zijn zonen, Bennie van vijf en Jerrie van zeven, heeft hij nog nooit geslagen.  Zoiets zit gewoon niet in zijn bloed. Misschien is het ook wel van schrik,  dat ze zo gilt.

Des te vreemder is het, dat hij nu, een paar weken na de ‘mep’, een aangetekend schrijven ontvangt van een advocatenkantoor. Laura heeft echtscheiding aangevraagd, omdat hij een gevaar is voor zijn eigen kinderen en nu ook voor haar, gezien zijn agressieve gedrag.  Ze durft de jongens niet meer bij hem alleen te laten 'na een lange reeks van mishandelingen'.

‘Nù mankeren ze even niks’, aldus het schrijven. ‘Alle kwetsuren van de kinderen zijn inmiddels geheeld. Behandelende artsen worden voorgelogen over de oorzaak van de verwondingen. Botbreuken en andere verwondingen zijn dus niet het gevolg van ongelukjes op wintersport, van stoeipartijtjes op school, van het uitglijden in het zwembad,  baldadigheden onder elkaar thuis, onvoorzichtigheid in het verkeer en noem maar op. Neen! Alle kwetsuren en verwondingen zijn toegebracht door hun eigen vader … uit frustratie… in blinde woede.’

'Zohooo, dus ik ben hier in huis dus de kwaaie pier’, lacht Teun wrang. Laura vertelt nu plots een heel bijzondere en andere waarheid. Dè waarheid? Háár waarheid! Aan háár advocaat: al die  nu nog traceerbare botbreukjes zijn het gevolg van Teuns sadistische neigingen!’

Volgens Laura zitten die neigingen in zijn genen. Geërfd van zijn vader. ‘Kampneigingen’ noemde zijn moeder dat, als zijn vader hem weer eens in een vlaag van verstandsverbijstering een stomp in zijn maag verkoopt of hem een bloedneus bezorgd. Zelf zit Teun van zijn negende tot zijn veertiende jaar in Nederlands-Indië in een jappenkamp. En die Jappen zijn niet mis! Hebben geen enkel mededogen met kinderen. Ze laten Teun een middag lang ,in de brandende zon,  met één arm aan een boomtak laten bungelen, omdat hij een eitje pikt uit het kippenhok … tot aan zijn dood heeft hij last gehad van die arm.

(wordt vervolgd)

zondag 2 oktober 2022

VRIENDSCHAP? EEN ILLUSIE. (10) MEHRDAT (slot)

Ik leer Mehrdat kennen als ik mee ga doen bij de theatergroep.. Na de repetitie blijven we nog even hangen. Mehrdat vertelt me dat hij in Iran geboren is. Heel bijzonder vind ik het, dat hij lid geworden is van een Nederlandse theatergroep. Het lijkt me niet eenvoudig om in een vreemde taal  toneel te spelen. Zijn  Nederlands is matig maar belet hem niet mee te spelen, mee te denken, mee te doen. En dat nog verbazingwekkend goed ook. De eerste keer dat ik hem ontmoet onderschat ik hem schromelijk. Mehrdat blijkt een bijzonder intelligente, creatieve, nieuwsgierige, doortastende man te zijn. Op die allereerste avond vraagt hij mij al om binnenkort eens bij hem op de koffie te komen.

Of ik hem wil helpen zijn Nederlands te verbeteren, vraagt hij.  ‘Graag’. We doen  grammaticaoefeningen. Lezen boeken. Praten volop met elkaar gedurende onze wandelingen en fietstochten.

In 2013 heeft hij voor ons een vijfdaagse vakantie geboekt naar Gdansk. Het is tot op heden mijn laatste vakantie geweest naar het buitenland.  Mehrdat heeft een super goedkope vlucht geregeld en een zeer betaalbaar en redelijk hotel. Het Poolse weer is dan heerlijk.

Mehrdat is veelzijdig. Hij doet, als het nodig is, bij de toneelclub het llcht en geluid. Elk jaar is er een theatervoorstelling waar we samen in spelen.  We zien elkaar zeer vaak. Met toneelrepetities, Nederlandse les, naar de film, bij elkaar eten … we worden vrienden. Hij is een uitstekende kok.  Ik heb verschillende keren bij hem meegegeten, mijn toenmalige echtgenote  Carola ook. Vraag me niet wat we precies bij hem aten, dat heb ik niet onthouden.  Het is in ieder geval heel lekker. Hij eet ook geregeld bij Carola en mij mee.

In 2011 gaan we  naar het (IFFR) Internationaal Film Festival Rotterdam. We zien films uit de hele wereld maar Mehrdats belangstelling gaat vooral uit naar de film ‘A Separation’ van de Iraanse regisseur Ashgar Farhadi.. Mehtdat staat in de bios lang te praten met de regisseur van de film, die bij de vertoning aanwezig is. De film maakt diepe indruk op hem. Hij heeft het er vaak met mij over de film met harde kritiek op het Iraanse bewind.

Als ik hem medio 2015 zeg dat Carola van me wil scheiden, (omdat ze niet  gelukkig is) biedt hij me meteen een kamer aan in zijn huis.  Als ik nog maar net een week bij hem inwoon zegt Mehrdat dat hij met Carola gaat praten .. een poging om de relatie te herstellen  De scheiding blijft definitief. Ik verblijf in totaal vier maanden bij hem in huis. Van die vier maanden is Mehrdat er drie in Iran. Ik krijg na vier maanden een huurhuis toegewezen. Mehrdat is mijn grote steun en toeverlaat in die verhuistijd. Zonder hem had ik me geen raad geweten.

Nog niet zo lang geleden is mijn vriend Mehrdat overleden. Ik zal hem nooit vergeten. Dagelijks word ik aan hem herinnerd door de prachtige kast in mijn woonkamer. Een zeer originele kast in de vorm van een contrabas. Die heeft hij speciaal voor mij gemaakt.

  

zaterdag 1 oktober 2022

VRIENDSCHAP? EEN ILLUSIE (9) GER.

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw werk ik een aantal jaren in de Rotterdamse Stadsvernieuwing. In de wijken Crooswijk, Spangen en het Oude Noorden. Er moet een heleboel gebeuren in die wijken. Woningen moeten worden gesloopt, andere gerenoveerd en er zijn vele nieuwe woningen nodig. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er nog verdomd weinig verbeterd aan de woningen in die wijken. Zeer tot onvrede van de buurtbewoners. De verbeteringen komen niet zomaar aanwaaien … bewoners moeten er harde actie voor voeren. Pas dan gaat de gemeente aan de slag. Er worden projectbureaus opgetuigd om plannen voor de wijk (en de bewoners) uit te werken.

De bewoners hebben inspraak ik die plannen en om bewoners daarbij te ondersteunen wordt een organisatie in het leven geroepen die in elke wijk weer anders heet: wijkorgaan Crooswijk, actiegroep Oude Noorden, bewonersorganisatie Spangen. Alle organisaties hebben een ruimte voor het houden van bewonersvergaderingen en een secretariaat met de noodzakelijk faciliteiten. Daar werken door de gemeente betaalde ambtenaren, die hun opdrachten krijgen van de buurtbewoners. Doorgaans zijn daar werkzaam een opbouwwerker, een extern deskundige (bouwkundige), een sociaal begeleider en een (financieel) administratief medewerker.  In die laatstgenoemde functie werk ik gedurende 24 uur per week.

Door Simon, de  opbouwwerker van Crooswijk, word ik gevraagd om de vertrekkende administratievo op te volgen. Ik werk dan bij het Anker, het club- en buurthuiswerk in Crooswijk. Simon en ik kennen elkaar goed van de CPN en dat is de reden waarom hij mij dat baantje graag toevertrouwd. Rinus werkt al jaren in Crooswijk als extern deskundige, is populair bij de bewoners. Hij heeft met succes samen met bewoners al de nodige hobbels genomen: enkele nieuwbouwprojecten zijn gerealiseerd en bestaande huizenblokken gerenoveerd. Ook Wim werkt sinds mensenheugenis in Crooswijk. Hij is niet meer zo gemotiveerd en beseft dat hij beter wat anders kan gaan doen. hij is sociaal begeleider. Het duurt nog wel even eer Wim wat naar zijn zin vindt. Hij wordt docent ‘Sociale Begeleiding in de Stadsvernieuwing’,  op de Sociale Academie. Veel jaren praktijkervaring heeft hij in dat vak opgedaan.

In de Volkskrant komt een advertentie en bijna twee maanden  na het vertrek van Wim, stapt de nieuwe sociaal begeleider binnen: Ger Huizingh, een Rotterdammer in hart en nieren (nou ja? uit Zuid …!?) en fervent aanhanger van de PVDA. Hij werkt zich snel en goed in; wordt zeer gewaardeerd door de Crooswijkers.

Ik kan het goed vinden met Ger. De samenwerking is goed en we praten gezellig over foebele, film, actualiteiten en vrouwen. We gaan samen naar De Kuip en naar goeie films: ‘Dressed to kill’ onder andere (Angie Dickinson!). Ik eet bij hèm mee. Hij bij òns, bij mijn vrouw, Carola en mijn zoontje Aard, dan nog een kleuter. Maar helaas aan alles komt een end . Ook aan Gers dienstverband bij ons.  Simon, onze opbouwwerker, heeft het er met Ger over, om mij te vragen naar de functie van sociaal begeleider te solliciteren. Dat zou voor mij financieel en inhoudelijk een behoorlijke vooruitgang betekenen, als ik zou worden aangenomen tenminste. Maar Ger wil beslist niet dat ik gevraagd word. Mij komt dat pas veel later, via Simon,  ter ore.

Van Ger zelf heb ik er nooit een woord over gehoord. Wat vriendschap leek, werd helaas een illusie.