‘Je mag blij wezen Teun, dat ik al die jaren bij je ben gebleven, uit medelijden, ja en omdat ik je de hand boven het hoofd heb willen houden maar dat is nú afgelopen……..’ zegt Laura, zijn vrouw, onder de afwas tegen hem. Toen werd het even zwart voor zijn ogen en gaf hij haar een klap in haar gezicht. Haar linkerwang loopt behoorlijk rood aan, er sijpelt wat bloed uit haar mondhoek maar na een half uurtje is er, nadat ze al het sop van haar wang af heeft geveegd, alweer niks van te zien. Alleen nog een beetje bloed van die tand door haar lip. Ze gilt alsof er een moordaanslag op haar gepleegd is:
‘OEAAAAAAAAAAAAAAAAA’ oorverdovend, een minuut lang. Niet eerder heeft hij iemand
zo’n mep gegeven. Daar is ook nooit aanleiding voor geweest. Ook zijn zonen,
Bennie van vijf en Jerrie van zeven, heeft hij nog nooit geslagen. Zoiets zit gewoon niet in zijn bloed.
Misschien is het ook wel van schrik, dat
ze zo gilt.
Des te vreemder is het, dat hij nu, een paar weken na de
‘mep’, een aangetekend schrijven ontvangt van een advocatenkantoor. Laura heeft
echtscheiding aangevraagd, omdat hij een gevaar is voor zijn eigen kinderen en
nu ook voor haar, gezien zijn agressieve gedrag. Ze durft de jongens niet meer bij hem alleen
te laten 'na een lange reeks van mishandelingen'.
‘Nù mankeren ze even niks’, aldus het schrijven. ‘Alle
kwetsuren van de kinderen zijn inmiddels geheeld. Behandelende artsen worden
voorgelogen over de oorzaak van de verwondingen. Botbreuken en andere
verwondingen zijn dus niet het gevolg van ongelukjes op wintersport, van
stoeipartijtjes op school, van het uitglijden in het zwembad, baldadigheden onder elkaar thuis, onvoorzichtigheid
in het verkeer en noem maar op. Neen! Alle kwetsuren en verwondingen zijn toegebracht
door hun eigen vader … uit frustratie… in blinde woede.’
'Zohooo, dus ik ben hier in huis dus de kwaaie pier’, lacht
Teun wrang. Laura vertelt nu plots een heel bijzondere en andere waarheid. Dè
waarheid? Háár waarheid! Aan háár advocaat: al die nu nog traceerbare botbreukjes zijn het
gevolg van Teuns sadistische neigingen!’
Volgens Laura zitten die neigingen in zijn genen. Geërfd van
zijn vader. ‘Kampneigingen’ noemde zijn moeder dat, als zijn vader hem weer
eens in een vlaag van verstandsverbijstering een stomp in zijn maag verkoopt of
hem een bloedneus bezorgd. Zelf zit Teun van zijn negende tot zijn veertiende
jaar in Nederlands-Indië in een jappenkamp. En die Jappen zijn niet mis! Hebben
geen enkel mededogen met kinderen. Ze laten Teun een middag lang ,in de
brandende zon, met één arm aan een
boomtak laten bungelen, omdat hij een eitje pikt uit het kippenhok … tot aan
zijn dood heeft hij last gehad van die arm.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten