Posts tonen met het label mep. Alle posts tonen
Posts tonen met het label mep. Alle posts tonen

dinsdag 22 november 2022

IN HET RAAM VAN DE OVERBUREN.

Ook ik heb familie op Zuid. Op de Dalweg, vlakbij de Kuip: Tante Maud, oom Wout, nicht Lies (13)  en neef Cees (11).

Honderd procent in orde kan Cees niet zijn. Cees, hij is twee keer blijven zitten op de lagere school: in de eerste en in de derde klas. Hij is niet zo vlot. Hoe het komt weet ik niet. Bij zijn geboorte is alles goed gegaan, voor zo ver ik weet. Hij is niet erg ziek geweest. Geen ongeluk gehad, onder een auto gekomen of hard tegen een muur aangelopen, neen niets van dat al. Zijn ouders zijn ook schatten van mensen.  Van zijn moeder, de veel te dikke tante Maud, een zus van mijn vader, ja, van haar kan ik me nog wel voorstellen, dat ze af en toe eens een mep uitdeelt. Maar ook weer niet zo heel erg hard. Ik heb wel eens gelogeerd bij hen. Ze is heel aardig. Oom Wout ook. Leuk hé, eigenlijk: tante Maud en oom Wout. Dat verzin je toch niet. Wel leuk als ooms en tantes op elkaar rijmen. 

Oom Wout praat  niet alleen langzaam, hij doet in feite alles traag. Eigenlijk moet ik zeggen 'rustig' …  alles op zijn dooie akkertje. In de tijd dat Oom Wout een shagje draait heb ik er al drie opgerookt, zoiets. Een ontspannen mens, dat dan weer wel. Ik heb die man ook nooit boos gezien.

Hij, tante Maud, Cees en Trees (de oudste, hun dochter), hebben de gewoonte om zondags fietstochtjes te maken. Nu eens naar opa en oma, dan eens naar tante Riek of oom Koos, dan weer naar ons. Of liever gezegd , naar mijn moeder, want mijn vader vaart, die is toch nooit thuis … ’piep’ zei de muis……

Omdat we arm zijn, hebben we  zelf al zowat niks te drinken (ja … water!) of te eten (ja … droog brood) … laat staan wat voor de visite. Natuurlijk komen ze maar met één doel: eten, drinken en dan weer terug fietsen naar de Dalweg. Daar hebben ze volop te eten liggen, want oom Wout verdient goed in de haven.

Als we de deur voor ze open doen, dan horen we, neef Cees voorop: ‘Hallo tante Da (mijn moeder),  ik heb zo’n honger tante Da.’

‘Hallo tante Da,  ik heb zo’n dorst, zegt nathals, nicht Trees.  

‘Ja, ik heb óók dorst tante Da,’ zegt Cees er dan vlug achteraan.

0om Wout en tante Maud, zeggen helemaal niks maar ik kan aan hun ogen goed zien dat ze geen nee zullen zeggen, als hun iets drink- of eetbaars wordt aangeboden. Als ze dan weer ophoepelen is al ons eten en drinken op.

En dan zegt Cees ook nog: ‘Tanta Da …’ hij wrijft over zijn slappe buik … ‘ik heb nog steeds een beetje honger…’

Ik heb het er later nog wel eens met mijn moeder over. Ze vertelde me dat ze op zo’n moment heel veel zin had om Cees de trap af te schoppen … zoiets zal ze in het echt natuurlijk nooit doen. 

Toevallig ontdekken we, dat het woonkamerraam van de overburen onze voordeur weerspiegelt. Zo kunnen we, vanuit mijn slaapkamer, altijd precies zien wie er bij ons aanbelt. Sindsdien hebben we nooit meer voor hen open gedaan.

maandag 3 oktober 2022

EEN KLAP IN HET GEZICHT (1)

‘Je mag blij wezen Teun, dat ik al die jaren bij je ben gebleven, uit medelijden, ja en omdat ik je de hand boven  het hoofd heb willen houden maar dat is nú afgelopen……..’ zegt Laura, zijn vrouw, onder de afwas tegen hem. Toen werd het even zwart voor zijn ogen en gaf hij haar een klap in haar gezicht. Haar linkerwang loopt behoorlijk rood aan, er sijpelt wat bloed uit haar mondhoek maar na een half uurtje is er, nadat ze al het sop van haar wang af heeft geveegd,  alweer niks van te zien. Alleen nog een beetje bloed van die tand door haar lip. Ze gilt alsof er een moordaanslag op haar gepleegd is:

‘OEAAAAAAAAAAAAAAAAA’ oorverdovend,  een minuut lang. Niet eerder heeft hij iemand zo’n mep gegeven. Daar is ook nooit aanleiding voor geweest. Ook zijn zonen, Bennie van vijf en Jerrie van zeven, heeft hij nog nooit geslagen.  Zoiets zit gewoon niet in zijn bloed. Misschien is het ook wel van schrik,  dat ze zo gilt.

Des te vreemder is het, dat hij nu, een paar weken na de ‘mep’, een aangetekend schrijven ontvangt van een advocatenkantoor. Laura heeft echtscheiding aangevraagd, omdat hij een gevaar is voor zijn eigen kinderen en nu ook voor haar, gezien zijn agressieve gedrag.  Ze durft de jongens niet meer bij hem alleen te laten 'na een lange reeks van mishandelingen'.

‘Nù mankeren ze even niks’, aldus het schrijven. ‘Alle kwetsuren van de kinderen zijn inmiddels geheeld. Behandelende artsen worden voorgelogen over de oorzaak van de verwondingen. Botbreuken en andere verwondingen zijn dus niet het gevolg van ongelukjes op wintersport, van stoeipartijtjes op school, van het uitglijden in het zwembad,  baldadigheden onder elkaar thuis, onvoorzichtigheid in het verkeer en noem maar op. Neen! Alle kwetsuren en verwondingen zijn toegebracht door hun eigen vader … uit frustratie… in blinde woede.’

'Zohooo, dus ik ben hier in huis dus de kwaaie pier’, lacht Teun wrang. Laura vertelt nu plots een heel bijzondere en andere waarheid. Dè waarheid? Háár waarheid! Aan háár advocaat: al die  nu nog traceerbare botbreukjes zijn het gevolg van Teuns sadistische neigingen!’

Volgens Laura zitten die neigingen in zijn genen. Geërfd van zijn vader. ‘Kampneigingen’ noemde zijn moeder dat, als zijn vader hem weer eens in een vlaag van verstandsverbijstering een stomp in zijn maag verkoopt of hem een bloedneus bezorgd. Zelf zit Teun van zijn negende tot zijn veertiende jaar in Nederlands-Indië in een jappenkamp. En die Jappen zijn niet mis! Hebben geen enkel mededogen met kinderen. Ze laten Teun een middag lang ,in de brandende zon,  met één arm aan een boomtak laten bungelen, omdat hij een eitje pikt uit het kippenhok … tot aan zijn dood heeft hij last gehad van die arm.

(wordt vervolgd)