maandag 27 februari 2012

De Klassieker

Het wielerseizoen is weer begonnen. Niet alleen voor de profs, met de Belgische Klassieker, de Omloop van het Nieuwsblad, maar ook voor mij. Mijn jaarlijkse seizoenopening mag ik zo langzamerhand ook wel een klassieker noemen (ik rijd hem voor de 12e keer): Rotterdam - Hoek van Holland – Rotterdam (R – HvH – R). Dertig kilometer heen en dertig terug.
Ik fiets altijd  alleen in mijn eigen tempo, heerlijk. Ik heb er normaal gesproken nooit moeite mee om rekening te houden met een ander maar als ik fiets haat ik  het om harder of zachter te moeten gaan omdat mijn reisgenoot te rap is of niet harder kan.
Om kwart over negen fiets ik deze zondag van huis weg en om twintig over twaalf zit ik weer thuis. Gemiddeld 20 kilometer per uur dus. Dat is geen verrassing want dat fiets ik altijd. Het gemiddelde lag eigenlijk zelfs een ietsje hoger dan 20, want de lunch (banaan, mandarijn, appel, krentenbol, flesje Extran) in Hoek van Holland, nam zo’n tien minuten in beslag.

Ik heb sinds kort een hartslagmeter. Een kerstkadootje van mijn kinderen. Op de sportschool waar ik onder andere aan de spinninglessen mee doe, is het gebruik van een hartslagmeter onontbeerlijk. In die lessen geeft de groepleidster namelijk de onder- en bovengrens van de te verrichten  inspanning aan, in percentages van de maximale hartslag. Die hartslagmeter heb ik in mijn klassieker vandaag ook gebruikt, voornamelijk om erachter te komen hoeveel calorieën ik nou verbruik op zo’n rit. Welnu, dat was 1343 kcal. Hoeveel Trappistjes-tripple dat nou precies zijn moet ik nog even uitrekenen.

Op het stukje van het Oude Noorden naar de Beukelsdijk, nauwelijks drie kilometer, heb ik me al in het zweet gefietst. Te warm gekleed ben ik. Ik doe een jack uit. Maar nu is het gvd weer te koud. Te  schaars gekleed? Nee, dat komt vast doordat ik al flink bezweet ben. Ik ga dat jack, dat ik net uitdeed toch mooi níét opnieuw aantrekken. Dan maar even kou lijden. Op dit soort momenten zingt trouwens wel de stem van mijn moeder zaliger door mijn hoofd:
‘Trek dat jack toch weer aan, jongen. Je loopt zo een pessie op met die kou, die wind en je bezwete lijf’. Maar net als vroeger trek ik me weinig van haar woorden aan. Om wat warmer te worden gooi ik mijn tempo wat omhoog. In Schiedam, op circa zeven kilometer van huis zweet ik alweer als een otter.

In een vloek en zucht zit ik, ondanks tegenwind in Vlaardingen.  Bijna altijd westenwind hier. In negen van de tien ritjes R – HvH – R heb ik heen wind tegen, terug windje mee. Dat vind ik het leuke van deze klassieker: de hele terugrit de wind in de rug. Het fietst zo veel makkelijker maar wat heel merkwaardig is, het gaat alleen sneller. Ik doe er dan ook zo rond de anderhalf uur over, net zo lang als over de heenweg. Onbewust gun ik mezelf blijkbaar wat meer rust op de terugweg, de tegenwind heeft me te zeer afgemat.

In Maassluis kruist een fietser mijn pad. Hij komt van rechts; ik rem wat af om hem voorrang te verlenen maar die voorrang hoeft hij niet. 'Ga maar', beweegt hij met zijn arm. 
In een oogopslag zie ik een vrolijke allochtonenkop, Marokkaan, vermoed ik, op een opoefiets nog wel. Een zwarte ijsmuts over zijn oren getrokken. Zijn dunne zwarte snorretje krult met zijn bovenlip mee omhoog als hij me vriendelijk toelacht.  Ik maak weer snelheid. Hogelijk verbaasd zie ik de Marokkaan ineens met zijn opoefietsje langszij komen. Fiets ik nu ineens zo langzaam of is hij zo snel. Voor zover ik nu kan zien heeft hij geen electrische fiets. Met zijn vrolijk lachende gezicht vraagt hij me ongeremd waar ik naar toe ga. Ik minder wat vaart om hem beleefd te kunnen antwoorden.
‘Naar Hoek van Holland.’zeg ik.
We rijden nu een paar honderd meter samen op. Dan vraagt hij geïnteresseerd:
‘ Jij vrouw heb?’ Daar heb je geen ene reet mee te maken man, denk ik, maar  ik blijf beleefd en antwoord:
‘Ja.’
‘Jij, alleen vrouw?’ vervolgt hij het gesprek. Die gast spoort niet helemaal, denk ik. Desalniettemin antwoord ik geheel in zijn stijl:
‘Ja, alleen vrouw ik, heel mooi vrouw.’
‘Ik, vrouw…….ik ook man………Ik geil…..jij ook geil?’ Ik val zowat van mijn fietsje.
‘Nou nee.’ zeg ik. Carnaval is inmiddels toch al voorbij, bedenk ik me.  Dan wordt het nu toch  de hoogste tijd om weer eens lekker wat harder te gaan trappen, dunkt me. Hij houdt me tot mijn verbazing toch nog even bij en zegt:
‘Bij bomen daar…….wij lekker neuk….samen……..neuk…….. lekker neuk…..’ ik ga nog even flink op de pedalen staan maar de afstand met deze vieze  man wordt niet echt veel groter. Hij heeft een goede conditie. Hij fietst nu ter hoogte van mijn achterwiel, als hij roept:
‘Jij mooi kut………….jij  mooi groot kut heb!’ De vleiende woorden van deze visueel ernstig gehandicapte Marokkaan geven me vleugels. In een mum van tijd ben ik hem kwijt. Het is niet zo dat ik bang voor hem ben maar deze onzin gewoon zat, het doet mijn gemiddelde kelderen en dat vind ik op mijn beurt dan weer flink kut.

Tsja, zo biedt de klassieker R – HvH – R elk jaar wel weer iets nieuws, spannends en pikants. In de editie van 2007 sprong  er zo maar ineens  een leuke dame, een lichtvoetige hardloopster bij me achterop. Autochtoon, dat dan weer wel. En dan nu dit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten