vrijdag 24 februari 2012

Blij met Martin

Eens in de maand ga ik bezoek bij mijn broertje Martin. Martin is verstandelijk gehandicapt. Ofwel helemaal gek. Hij is 363 dagen jonger dan ik  en zit verstandelijk op het niveau van een anderhalfjarige. Verder nog is hij half blind, heeft hij hoge bloeddruk en diabetes. Op zich zijn die laatste ziektes niet zo bijzonder. Daar zullen wel meer oude mannen last van hebben, dunkt mij. 
Sinds acht maanden woont hij in Goedereede. Vrijwel zijn hele leven daarvoor heeft Martin in Zuid-Limburg gewoond, bij de nonnetjes. Ik zal niet te veel over uitweiden over het hoe en waarom van Martin in Zuid Limburg omdat ik daar al eens in eerdere blogs over geschreven heb. (Zie de verwijzingen onderaan dit blog).

Hij zit nu dus in Goedereede en veel van mijn lezers weten dat Goedereede niet in Zuid-Limburg ligt maar op Goeree-Overflakke. Kort voordat mijn moeder stierf vroeg ze me contact met ‘Martientje’ te blijven houden. Dat heb ik haar toen beloofd en ik zit nu een maal zo in elkaar dat ik dat dan nog doe ook. Allen wilde ik hem dan wel in de buurt van Rotterdam hebben. Uiteindelijk was er alleen in Goedereede een plekje voor hem. In vergelijking met Limburg is dat toch mooi drie uur minder reizen per bezoekdag.
De Limburgse groepsleiding verzekerde me dat Martin een allemansvriend is, die niet erg veel hecht aan zijn omgeving. De verhuizing zou volgens hen geen enkel probleem geven en dat deed het ook niet. In tegendeel, hij is in Goedereede vrolijker, energieker en productiever dan ooit.

De groepsleiding in Goeree, is heel blij met deze nieuwe bewoner en ik kan haast niet geloven, dat ze dat alleen maar tegen me zeggen omdat Martin mijn bróértje is.

Als ik een paar zondagmiddagjes op bezoek ben geweest kan ik hun blijheid wel een beetje begrijpen. Ik zie daar dan in die huiskamer drie van Martins medebewoners: Ton, Sonja en Paul. Allen ook lichamelijk en verstandelijk gehandicapten; natuurlijk, anders zouden ze hier niet zitten.
Ton, naar schatting 35 jaar,  kronkelt over de vloer, kwijlt overvloedig op het zeil  en slaakt op onverwachte momenten afgrijselijke kreten.
Sonja, een dwergachtig vrouwtje van een jaar of 50, heeft zichzelf diep in haar rolstoel weggestopt. Ze zit fanatiek op haar  vuistje te sabbelen. Met haar grote holle ogen staart ze, angstig grommend naar het plafond.
Paul, 30 jaar,  beweegt met zijn rolstoel in slow-motion door de woonkamer. Rondkijkend alsof hij de baas is van hele zootje hier. Met vederlichte voetbewegingen duwt hij zijn rolstoel door het vertrek. Hij kijkt met grote uitdrukkingsloze ogen in het rond; zijn wangen zijn licht opgeblazen en uit zijn rechter mondhoek sijpelt  een bruinachtige vloeistof, waarschijnlijk speeksel vermengd met koffie.  Als de leidster even niet oplet pakt hij vlug een troetelbeertje van Sonja af of hij kiepert stiekem zomaar een beker cola om.  Of hij daar lol in heeft weet ik niet. Ik denk het haast niet. Ik heb hem er in ieder geval nog nooit om zien lachen.
Ton, Sonja en Paul praten niet (althans niet met woorden); zij zijn heel erg in zichzelf gekeerd. Misschien is dat het wat de leiding leuk vindt aan mijn broer. Hij praat (brabbelt) honderduit en hij zoekt contact met de leiding. Dat is het misschien.  
Hij broertje is de enige die niet in een rolstoel zit. Hij praat, zij het vrijwel onverstaanbaar, maar hij praat. Hij loopt. Hij lacht, kan zich zelf aan- en uitkleden. Hij is zindelijk in tegenstelling tot de anderen.
 Verder vraagt hij tenminste 4 keer per uur hoe laat het is, 8 keer per dag wie de leiding is van de volgende shift. Nooit verzuimt hij om een keer per dag een leidster over haar arm te aaien, terwijl hij haar toefluistert:
’Lief, lief.’ Waarop het standaard antwoord van de leidster volgt:
‘Jij bent ook lief, hoor, Martin.’
Om al die dingen is Martin voor hen misschien een verademing. Hoewel ik zeker weet dat ook aan de zwijgzame, in zich zelfgekeerde bewoner, veel levendigs te ontdekken moet zijn. Daar moet dan wel de  tijd en rust voor zijn en dat ontbreekt  helaas heden ten dagen nog wel eens, mede door de bezuinigingen waardoor ook deze sector al getroffen is. 

Martin trekt zich van zijn handicaps niks aan. Daar denkt hij ook gewoon niet bij na.   Hij weet niet eens dat hij zo is.
Hij kan goed kleuren en ketting rijgen. Met van die hele kleine kutkraaltjes maakt hij kettingen in één kleur. Afgelopen zondag was hij bezig een roze ketting te vervaardigen, voor mij.
‘Hoezo roze??’ zei ik tegen hem. Weet hij veel……dat is duidelijk te moeilijke humor voor hem.
Zijn manier van kleuren is ook buiten categorie. Hij neemt een bladzijde van een kleurboek en die kleurt hij geheel en al in een kleur. Met een kracht waar een beetje normaal potloodpuntje absoluut niet lang tegenop kan. Minstens tien keer heb ik een puntje aan zijn zwarte kleurpotlood moeten slijpen. Martin stopt pas met kleuren als er geen stukje wit meer te zien is op de bladzijde.

Ik vind het leuk om bij mijn broertje op bezoek te gaan. Vandaag nam ik een doosje kralen voor hem mee, een kleurboekje en wat kleurpotloden. Hij maakt voor mij die mooie roze ketting. Ik wil ook heel graag die zwarte bladzijde uit het kleurboek hebben maar die krijg ik niet.  Al ga ik op mijn kop staan. 
Die zwarte bladzijde krijgt zijn lievelingsleidster Tonia. Dat raakt haar. Misschien vergis ik me maar ik geloof dat ze een traantje wegpinkt.



Eerder verschenen blogs  over dit onderwerp


Geen opmerkingen:

Een reactie posten