woensdag 15 februari 2012

Tante Ludy

Ik hoor net van mijn zus dat tante Ludy is overleden. Ik heb wel eens eerder wat over haar geschreven. Maar dat maakt verder niks uit. Ik moet nu toch over haar schrijven of ik wil of niet. Zij is jarenlang mijn meest geliefde tante geweest. Dat was in de periode dat ik en zij heel jong waren. Ik was tussen de vijf en twaalf jaar en zij tussen de drieëntwintig en de dertig. Ze was de jongste zus van mijn moeder en in die tijd zat ze in een klooster ergens in Brabant. Rosmalen dacht ik.  Tante Ludy  was dus non, Rooms-Katholiek. Ze heette toen ook ineens anders, we moesten haar zuster Ephraïm noemen maar aan die flauwekul heb ik nooit meegedaan. Eéns tante Ludy blijft tante Ludy, klaar!

Ze was belangrijk voor me omdat ik voelde dat ze zich echt met me bezig hield. Dat deed me goed. Kijk, van mijn vader heb ik tot mijn dertiende nooit zo veel meegekregen. Ik zag hem haast nooit. Hij werkte als  pantrybediende op cruiseschepen van de Holland Amerika Lijn. In de schaarse tijd dat hij thuis was produceerde hij en mijn moeder nog één broertje en drie zusjes, dat wel. Maar meestal lag hij,  als hij zo af en toe eens een keertje thuis was, meer bij te komen van zijn zware werkzaamheden, dan dat hij zich met zijn kinderen bezighield. Hij was een norse man, die het niet in zich had om de aandacht te geven die ik als kind nodig had; noch in woord noch in gebaar.
Mijn moeder had het begrijpelijk veel te druk met haar vijf kinderen. Ze was een heel lieve vrouw en zorgde goed voor mij en de anderen maar voor echte warmte en aandacht had ze het gewoon te druk. Alles in en rond het gezin moest veel te vlug-vlug worden afgehandeld. Als ik nu terugkijk denk ik wel eens dat mijn moeder meer verlangde naar rust en aandacht vàn mij dan dat zij die rust en aandacht kon geven áán mij.  Ik schrijf dit niet op om mijn ouders af te zeiken of om medelijden op te wekken of zo. Geenszins. Het was nu eenmaal niet anders en het verklaart hoe blij ik was met iemand als tante Ludy . Zij was een welkome aanvulling op mijn ouders.

Tante Ludy, zoals gezegd, de jongste zus van mijn moeder, was voor mij  toen belangrijk.  Ze schreef me hartelijke, zeg maar gerust  lieve brieven met foto’s van haarzelf en de tuinen van het klooster. Soms kleurde ze zelf de zwart-wit foto’s, met name foto’s met bloemen, mooi in. Ze leerde me ook de namen van al die bloemen.
‘Hoe gaat het op school, jongen?’, vroeg ze me en ze daagde me uit, nu ik kon lezen en schrijven ook haar eens een briefje of verhaaltje te schrijven. Of ik al goed kon keepen op de voetbalclub, wilde ze weten en ze vroeg of ik haar eens kwam opzoeken in Brabant. Ze had tijd. Voor mij alleen. Ze stelde me vragen en vertelde me dingen waar bij mij thuis geen tijd voor was.

Op de schoorsteenmantel bij ons thuis stond een foto van tante Ludy. Een open, vrolijk lachend gezicht van een vitale krachtige jonge vrouw. Grote stralende ogen achter een ietwat strenge bril, met donker montuur. Haar haren en oren aan het gezicht onttrokken door haar nonnenkap.
Die warmte en opgewektheid straalde ze ook uit als we zo af en toe bij haar op bezoek waren in het klooster. Ze genoot zichtbaar van ons; ze nam ruimschoots de tijd  voor onze verhalen. We kregen lekker eten en drinken, geserveerd door andere kloosterzusters. Tante Ludy hoefde niks te doen als wij er waren. (Alleen moest ze altijd wel een uurtje verplicht ergens gaan zitten  bidden tussen een en twee uur; óók als wij op bezoek waren). Als er nog tijd voor was haalde tante Ludy een sjoelbak ergens vandaan. Met sjoelen was ze toch fanatiek! Ze won altijd alles. Aan het eind van een van die schaarse bezoeken kreeg ik eens een doosje met een rozenkrans met van die dikke bruine kralen. In die tijd was ik nog een zeer vroom manneke en bad ik veel ‘wees gegroetjes’’ en ‘’onze vaders’ op die rozenkrans. Ik dacht toen nog, dat hoe meer ik zou bidden, des te beter ik mijn proefwerken zou maken maar dat werkte helaas niet zo. Van al dat bidden werd ik ook al geen betere keeper, zelfs al bad ik op mijn blote knietjes. 

Toen ik naar de hbs ging verwaterde het contact met Tante Ludy. Ik had het in ieder geval druk met school en zij……? Geen van beiden namen nog het initiatief tot het schrijven van een brief. 
Ik was  alweer 15 jaar toen ik van mijn moeder hoorde dat Zuster Ephraïm weer tante Ludy geworden was. Ze was niet meer gemotiveerd voor ’t klooster. Van mijn moeder hoorde ik, dat haar zus zich erg eenzaam had gevoeld de laatste jaren. Ze dacht gelukkiger te kunnen worden door uit het klooster te treden en een gezin te stichten.  Dat ging ze ook doen. Ze trouwde met Martin, een man die nog maar net drie maanden weduwnaar was. Drie jonge kinderen had hij al uit zijn eerste huwelijk. Samen met tante Ludy kreeg hij nog een kind, een meisje.

Zo 'close' als ik was met tante Ludy in mijn lagere school tijd, zo is het nooit meer geworden. Waarschijnlijk was onze plaats wel ingenomen door anderen. 
Ik wilde graag van tante Ludy zelf horen waarom ze nou als non gestopt was. Ze wilde duidelijk niet al te lang bij mijn vraag stilstaan, want ze begon routineus vuile kopjes, bordjes en glazen van de salontafel op een dienblad te zetten en  onderhand zei ze me:
‘Ach, jongen,  in het klooster zou ik niets ander doen dan bidden in eenzaamheid, in chagrijn tot de dood er op volgt. Heel onbevredigend. Ik voelde dat ik een bevredigender, zinvoller leven zou kunnen leiden. Dat gevoel klopte helemaal. Ik ben nu intens gelukkig, met Martin, onze kinderen en kleinkinderen.’  
Na die laatste woorden stapte ze resoluut met haar dienblad richting keuken. Daar moest ik het mee doen. Dat was wel duidelijk.

Nu is tante Ludy dood. 80 jaar is ze geworden. Nooit zal ik haar lieve brieven vergeten en haar guitige stralende lach. Rust zacht lieve, stralende, intens gelukkige tante Ludy. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten