vrijdag 28 oktober 2011

Tot in de kleine uurtjes (11)

‘Klootzak, dat je d’r bent!’ Janneke heeft Chiel aan de telefoon. ‘Dacht je dat ik je niet zou herkennen, lul? Je stem had je goed verdraaid, dat wel, en ook die helm en die bivakmuts daaronder maakten je behoorlijk onherkenbaar maar toch ik herkende je meteen………..aan je sokken. Die kreeg je van mij,  voor je verjaardag, drie weken terug.’
‘Luister eens even naar mij, Janneke….’’
‘O nee, Chiel,  Janneke luistert dit keer  helemaal niet naar jou. Jij luistert nu eerst eens even naar mij. Ik weet dat jij ome Bram zijn bloed wel kan drinken maar dat betekent toch nog niet dat je mijn café en mijn klanten moet gaan beschadigen met die rare fratsen van je?  Chiel, ik was zo vreselijk kwaad op je, dat ik  de recherche verteld heb, dat jij die ravage hier hebt aangericht, met die klotefiets van je. Dus zeer binnenkort staat de politie bij je voor de deur. Je hebt met die onverantwoordelijke act van je in mijn café, ook nog eens de verdenking op je geladen van de moorden op ome Bram en die twee rechercheurs, snap je dat, uilskuiken….. en nou mag jij wat zeggen’
‘Jij weet toch net zo goed als ik, Janneke,  dat ik nooit zal moorden, Janneke?’
‘Ja, Chiel, dat kan ìk nou wel weten maar daar heb je naar de recherche toe helemaal niks aan. Je bent nu verdachte nummer één.’

Het is heerlijk weer hier in Coimbra, Noord-Portugal.  Zesentwintig graden. Het terrein van het hondentrainingscentrum ‘Cuidado com o cão’ ligt op een heuvel met een zeer gering hellingspercentage, net buiten de stad. Prachtige natuur hier. De zon en de vele  regen staan garant voor het frisse groen en een grote variatie aan kleurrijke veldbloemen.. Er loopt een kereltje over het trainingsveld van de kennel, gehuld in een lange leren jas, dito handschoenen, een helm en een masker.  Als hij er flink de vaart er in zet schreeuwt een vrouw in plat Rotterdams:
‘Graaipum, graaipum maaiden!’ en razendsnel, met nu al het schuim op hun lippen, achtervolgen de honden de kleine man, die binnen de kortst mogelijke tijd  achterhaald is, besprongen wordt, naar de grond wordt getrokken en wijselijk doodstil blijft liggen.’
‘Keurug maaiden, faain gewerrukt hoor, maaiden.' Dan wijst ze naar hun hok, klapt in haar handen en geeft het bevel:
‘Gaat af!!’.  In een mum van tijd zitten de beesten weer in hun hok.
‘So dah gateffe prima hè, Miech?’
‘Ja, Sonja, ze zijn perfect, onze hondjes.’
Volgens Sonja, sinds kort Miech’s vriendin, is er nog wel ruimte voor uitbreiding van de  kennel. Daar is Miech het wel mee eens maar hij wil eerst even afwachten  wat de erfenis van zijn vader hem precies oplevert.  Om nu al weer meer land er bij te kopen , terwijl de zaak op dit moment in feite met verlies draait. Daar wil hij niet aan. Hij wil niet nog een keer een faillissement meemaken.
Miech is de zoon van de vermoorde ome Bram. Zijn vader had zijn vorige kennel op Overflakkee wel kunnen redden maar verdomde het domweg omdat hij vond dat zijn zoon ten aanzien van de honden te weinig professioneel was.  Geld pompen in die kennel was voor Bram dweilen met de kraan open. Dat geld kreeg hij dus niet. Miech ging failliet en maar bleef liefhebber pur sang.  Zij verkaste naar Portugal om in Coimbra met zijn in Holland zwart verdiende centjes een nieuwe kennel op te zetten. Hij was al zo kien geweest om enkele van zijn beste pitbulls door Sonja naar Noord-Portugal te laten verhuizen.
Sonja is nu een paar maandjes  bij Miech. Kort nadat de scheiding was uitgesproken met Chiel van Dam, leerde ze Miech kennen, die toevallig even in Rotterdam was om, naar zoals nu bekend, tevergeefs,  te praten met zijn vader over zijn eventuele steun aan de kennel.
Het was laat in de avond. Sonja was met bonje de deur uitgegaan en liep smartelijk huilend over straat. Miech, die Wodan, zijn trouwste pitbull bij zich had, liep luid blaffend in haar richting. Sonja stond gelijk stil; ze was duidelijk bang voor de hond.
Wodan hield gelijk op met blaffen en Miech zag meteen de tranen van Sonja.  Hij vroeg of hij wat voor haar kon doen; wat er aan de hand was. Sonja deed haar verhaal over haar verstikkende en bizarre relatie met Chiel:
‘Hij wil persé elke avond, in een teil met handwarm water in de woonkamer voor de televisie zitten.  Onder de reclameblokjes moet ik hem wassen met een ingezeept washandje, zijn hele lijf,  maar vooral in al zijn holtes en spleetjes. Het is elke avond weer een natte kledderboel in de woonkamer. Soms laat hij ook zelf alles lopen. Hij spettert dan als een gek. Ik ben zelf ook elke avond zeiknat. Een paar keer ben ik ook al over dat natte zepige water uitgegleden. Als ‘Pauw en Witteman’ geweest is, staat meneer op, dan moet ik hem grondig afdrogen en dan gaat hij zijn bed in. Ik mag dan die teil leeg scheppen met de melkkoker. Ik heb het he-le-maal gehad met Chiel. Alleen weet Ik niet waar ik nu heen moet. Ik heb hier verder helemaal niemand.’
Afijn zo praatte zij en luisterde hij nog enige tijd en vervolgens liepen ze naar café de Draaitol. Geen van beiden was daar ooit eerder geweest. Daar dronken ze flink wat. Gretig ging zij in op het hartstochtelijk aanbod van Miech om mee te gaan naar zijn logeeradres.  Daar maakten ze er een zinderende nacht van en sindsdien zijn Sonja en Miech onafscheidelijk.  

Sonja doet nog wel een briefje bij Chiel in de bus.

Chiel,
Ik ben het zat dat leipe gelazer met jou, in dat bad
Vroeger werd ik nog geil van jou, poedelnaakt in die teil.
Nu maakt dat water uit je bad me alleen maar kleddernat.
Chiel je wilt niet dat ik lieg: de waarheid is: ik ben bij Miech.
Jij vindt het vast niet leuk dat ik Miech nu geregeld neuk.
Ik voel me nu hartstochtelijk verbonden aan Miech en zijn moordlustige honden.

doeiiiiiiii
Sonja

Geen opmerkingen:

Een reactie posten