dinsdag 1 november 2011

Tot in de kleine uurtjes (12)

Kozijn heeft al een paar keer op de bel gedrukt bij Chiel van Dam. Er komt geen enkele reactie. De rechercheur doet navraag bij de buren. De benedenbuurvrouw heeft hem twee dagen geleden voor het laatst gezien. Zij zag hem toen thuiskomen op zo'n elektrische fiets. Dat ding zette hij nog vast aan die lantarenpaal hier voor de deur.  Sindsdien heb ik hem niet meer gezien maar des te meer gehoord.  Vreselijke tering muziek, tering herrie kan ik beter zeggen,  maakt hij, het lijkt wel of de hele  Josti-band aan het inspelen is in zijn huis.  Vanmorgen zie ik dat het slot van zijn fiets doorgeknipt in de hondenzeik onderaan de lantarenpaal ligt; de fiets is pleite. Gejat dus. Nog maar eens aanbellen bij Chiel.   
Kozijn houdt nu de bel zeker drie minuten achtereen ingedrukt. Eindelijk! Chiel is wakker. Nou, ja wakker, wakker,….slaapdronken mompelt hij dat Kozijn naar boven mag komen.
‘Let maar niet op de rommel,’ zegt hij met dubbele tong. Over de vloer van zijn woonkamer verspreid liggen naar schatting zo’n vijftig, naar ik aanneem, lege blikjes Heineken. Kozijn verliest zijn evenwicht over een blikje en belandt zo op schoot bij Chiel, die ongeschoren op zijn zwart lederen tweezitter zit. Ongeschoren. Zijn blote, witte, zwaar behaarde benen steken uit een onderbroek, die al lang in de wasmand had moeten liggen. Openhangend ruitjesoverhemd met daaronder een verschoten  morsig wit t-shirt.
‘Zal ik eens een kopje koffie gaan zetten?’ vraagt Kozijn. Hij wacht wijselijk niet op antwoord. Chiel is niet in staat tot een behoorlijk gesprek. Een kop koffie doet  in dit geval vaak wonderen.
Als Kozijn met de koffie in zijn hand terugkomt, treft hij Chiel in tranen. Hij heeft in zijn spijkerbroek geplast. Dat is vast en zeker vaker gebeurd want dit huis is doordrongen van een penetrante zeiklucht.  Kozijn vraagt aan Chiel of hij soms zit te janken omdat hij in zijn broek heeft gepiest. Woedend is Chiel op zichzelf en hij roept uit:
´Ik heb het verdomme alweer niet gemerkt, weer niet, weer niet!´ ….en  hij slaat zichzelf heel hard met een blikje in zijn kruis.  
Na zijn eerste bakkie koffie begon Chiel gelukkig al wat helderder uit zijn ogen te kijken. Hij vraagt wat Kozijn komt doen. Deze legt uit en Chiel begint opnieuw smartelijk te huilen.
‘Ja, arresteer me maar, hoor,  meneer de rechercheur, ik ben met mijn fiets café de Draaitol in gereden en ik heb daar mijn gal gespuwd over ome Bram. Dat heb ik gedaan. Maar met de moord op hem en die agenten,  heb ik helemaal niks te maken toevallig.´

Chiel tipt Kozijn om eens met Miech, Bram zijn zoon te gaan praten. 
'Das geen beste die Miech. Ik durf er om te wedden, dat die moorddadige honden van zijn kennel komen. Die Miech heeft ook mijn vrouw Sonja van me afgepikt. Ik hoorde laatst dat  dat Sonja en Miech ergens in Portugal een kennel zijn begonnen.'  Chiel is nu weer ontroostbaar:
‘Er is nu niemand meer die een lekker badje voor me maakt en me eens lekker inzeept.’
Kozijn fronst zijn wenkbrauwen en vraagt:
‘Een badje? Inzepen? Deed je vrouw dat allemaal voor jou?’
‘Ja,  is daar wat mis mee dan?

Kozijn haalt zijn schouders op en maant Chiel het land niet te verlaten zolang de zaak Bram nog niet is opgelost. De rechercheur noemt Chiel een enorme klootzak, omdat hij door zijn gedrag in de Draaitol zichzelf heeft geprofileerd als zeer verdacht. Voor Kozijn is het echter al snel duidelijk dat deze  Chiel van Dam nergens toe in staat is. Zeker niet zonder vrouw. Het enige dat hij momenteel kan is zuipen, zuipen en nog eens zuipen.

Kozijn komt er via de Nederlandse ambassade in Portugal betrekkelijk eenvoudig achter dat Sonja en Miech honden trainen in Coimbra. et was nu zaak voor hem om razendsnel zijn collega Staal te contacteHet is nu zaak dat Kozijn zo snel mogelijk zijn collega  Staal informeert. Die zit nu hopelijk nog in Portugal om KeesJan, de hoofdverdachte op te halen. Sonja en Miech zitten daar ook. Die moet Staal dan gelijk maar even oppikken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten