zondag 20 november 2011

Sint

Sinterklaas (en een stuk of dertig pieten)doen over een half uurtje mijn woonbuurt even aan. Vanuit de tent op het binnenterrein waar de goedheiligman zo dadelijk welkom zal worden geheten, klinken beurtelings hiphop-,  metal- en technoklanken klanken op.  Noch het ‘kapoentje’-lied noch het ‘stoomboot’-lied  is hier te horen.  Jonge kinderen en hun ouders zijn nog niet gesignaleerd in de buurt van de tent. Begrijpelijk met die rotherrie. Alle stoeltjes op het terras zijn nog onbezet. Slecht drie slungels, die hoogstwaarschijnlijk houden van deze muziek, maken minimale bewegingen. Ze staan met de armen tot de ellebogen in hun zakken. Hun hoofden diep weggedoken in de bontrand-capuchons.

Toen ik mijn eerste grote klaaskado kreeg was ik denk ik zes of zeven. Mijn ouders hadden waarschijnlijk de staatsloterij gewonnen want niet alleen ik maar ook mijn twee oudste zussen kregen voor ons doen dure kado’s.  Mijn zussen kregen ieder een pop die kon praten. De jongste kreeg een pop  die ‘mama’ kon zeggen. In de buikwand  van die pop zijn de klanken  ‘mam-ma’ aangebracht en wanneer de pop van voor naar achter of andersom wordt bewogen is het net alsof het woordje 'mamma' ten gehore wordt gebracht. Mijn oudste zus kreeg een pop die geheel was aangekleed als een rooms-katholieke non. Met rozenkrans om haar hals. Die kon ‘amen’ zeggen en ik dacht ook ‘ja’ maar dat laatste weet ik niet zeker meer.
Mijn kado was echt super voor die tijd: een knalrode  auto met  afstandsbediening.  Met een draad van een meter. Draadloos had je toen nog niet. Toch vond ik het heel tof.  Ook al moest ik het hele huis doorrennen om die auto te kunnen besturen. Jammer was wel dat de batterijen zo gauw leeg waren.  Dat was mijn eigen schuld natuurlijk want ik  speelde er veel te veel mee en al gauw zei mam tegen me dat ze geen centjes had om elke dag nieuwe batterijen te kopen.  Logisch. Toen heb ik die afstandsbediening er maar gelijk afgetrokken. Op een dag liet ik per ongeluk mijn auto, nu dus zonder afstandsbediening,   in het halletje achter de voordeur van ons huis staan. Mijn vader had hem niet gezien. Daar is ie gewoon veel te moe voor als ie thuiskomt van zijn werk.  Mijn autootje was als een sloopauto onder zijn  werkschoenen geplet. Het karkas bleek van een bijzonder zwakke kwaliteit metaal.  De kar is meteen de vuilnisbak in gekieperd. ’t Was toen nog geeneens Kerst.  Mijn pa had trouwens een lelijke jaap op zijn hoofd. Moest gelijk op de fiets  naar het ziekenhuis. Met één hand moest ie  het pak watten op de hevig bloedende wond drukken. Acht hechtingen.  Was ie mooi mee met de kerst.  Jaaaaahaaaaaaa, een ongeluk zit in een klein hoekje!

Ze zijn gearriveerd op ons  binnenterrein: Sint en al zijn Pietermanknechten. Een Antilliaanse drumband begeleidt het gezelschap.   De drummers maken een gezellige teringherrie, die voor enkele uren  alle het gevogelte uit de buurt  zal verjagen.
De organisatie kan tevreden zijn; er zijn ruim tweehonderd belangstellenden.  Opvallend veel opa’s en oma’s  ook. Jammer dat het zo mistig is en kil.
Voor het eerst verdringt een echt klaaslied de agressieve technoklanken:  ouders en kinderen zingen het ‘kom maar binnen’-lied.
  






Geen opmerkingen:

Een reactie posten