zaterdag 12 november 2011

Opa

Ik fiets over de Noordsingel. Moet even naar de apotheek. Eenenzestig jaar ben ik nu. Zeg maar gerust een oude man. Als ik nu terugdenk aan mezelf als tiener dan vond ik de mensen boven de dertig al oud. Toen ik 15 was, was mijn moeder 34 en mijn vader 33.  Ouders zijn voor hun eigen kinderen per definitie oud, ook al zijn ze  relatief gewoon nog jong. Bekakte corpsbal-studentjes hoor je niet voor niks zeggen:
‘Ik ga dit weekend naar Wassenaar, Kralingen of Hillegersberg: naar mijn ouwelui.’

Er zitten echt te veel van die witte ganzen hier in de Noordsingel. Honderden. Soms liggen ze gewoon een kwartier op de rails,  de tram op te houden.

Het beeld dat ik als jongeman had van een man van zestig, komt totaal niet overeen  met hoe ik mezelf nu als zestiger ervaar. In mijn beleving was de zestiger van toen passief, inactief, dor, geplaagd door vele grote of kleine gebreken, doof, blind, stram, niet sportief en a-seksueel.  

Ik ben sinds mijn zestigste verjaardag met pensioen en ik ben nog nooit van mijn leven zo actief geweest. Nooit voelde ik me fitter dan nu en van gebreken heb ik gelukkig nog geen last. Nou vooruit, ik zal het niet mooier maken dan het is: ik heb vreselijk veel last van aambeien. Eigenlijk is het drie maal niks. Wat zijn aambeien nou helemaal? Geregeld een beetje sperti smeren en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Wou dat het waar was! Ik moet alleen nooit vergeten om een inlegkruisje in mijn slip te doen, want anders sijpelt die vette sperti-troep via mijn boxer-short en mijn spijkerbroek op de bekleding van elke stoel waar ik op zit.
Sportief?
‘Nou en of! Op de sportschool fiets ik me rot. Spinnen heet dat. Spinnen is op de sportschool een werkwoord en geen meervoud van het zelfstandig naamwoord ‘spin’.

Als twintiger wist ik overigens niet beter of de  man boven de zestig was seksueel tot op het bot uitgedroogd. Mijn buren, mijn opa’s en op den duur ook mijn vader kon ik niet anders dan met diep medelijden bezien. Ze moesten door het leven zonder seks! Was het leven dan nog wel leuk om te leven, vroeg ik me af. 
Als twintiger en ook nog wel als dertiger vernam ik, dat vrouwen na hun vijftigste (na de overgang) minder behoefte zouden hebben aan seks. Kinderen konden vrouwen dan sowieso niet meer krijgen. Mannen zouden tot hun dood in staat blijven om kinderen te verwekken maar de meeste van hen zijn dan niet meer zo fanatiek. 

Dat ben ik natuurlijk ook niet meer.  Alles gaat gelukkig nog wel op eigen kracht. Ik ga alleen maar naar de apotheek voor een heel goed smeerseltje tegen mijn aambeien en beslist niet voor viagra! Ik ben eerlijk: mijn veroveringen zijn dezer dagen veel minder talrijk. Ook zijn ze minder oogverblindend ... maar datzelfde geldt ook voor mij. Godzijdank ben ik gezegend met een rijke fantasie, die me er op een bevredigende wijze doorheen helpt, wanneer de hormonen zo nu en dan eens opspelen.    


Geen opmerkingen:

Een reactie posten