maandag 28 november 2011

Vlaai

Op de hoek van een druk kruispunt, vlakbij de Afrikaandermarkt sta ik te flyeren. Flyeren??? Hoe bedoelu: flyeren?? Flyeren is het uitdelen van kleine pamfletjes met informatie, die voorbijgangers even vlug kunnen lezen, alvorens ze het in hun jaszak of  tas stoppen. Sommigen frommelen zo’n flyer na lezing tot een klein propje en gooien het in de dichtstbijzijnde prullenbak; anderen laten hun propje gewoon op straat vallen. Makkelijk dus. Op de flyers die ik vandaag uitdeel, staat informatie over het plan van B&W van Rotterdam, om 65-plussers, binnenkort het recht af te pakken op gratis reizen in bus tram en metro.

Schandalig natuurlijk  maar daar wilde ik mijn ‘stukkie’ eigenlijk niet over schrijven vandaag. Terwijl ik sta te flyeren zie ik een uitermate spichtig meisje van hooguit zestien jaar aan komen lopen.  Sjofel jasje; ritsje open. De strak zittende spijkerbroek verraden haar lange dunne beentjes. Ze heeft lange donkere haren, die wapperen in de zwakke wind. Haar gezicht is lijkbleek. Het lijkt net alsof ze klappertandt hoewel het allerminst koud. Het is vandaag ook niet bepaald een topdag maar het is absoluut geen klappertandweer.

Het spichtige meisje heeft een spichtig hondje aan de lijn. Zij loopt in de richting van een miniem stukje gras tussen het roze asfalt van het fietspad en het zwart van de autoweg. Haar hondje is niet alleen spichtig maar het scharminkeltje is ook mottig en bibbert continu. Hoogstwaarschijnlijk van de kou, bij gebrek aan een goedsluitend vachtje. Ik bespeur bij zowel hond als baasje iets van blijheid, een gevoel van opluchting als ze zijn aangeland op dat kleine stukje groen. Zij, omdat ze heel goed weet dat ze haar beestje nu niet op straat hoeft te laten poepen en haar hondje omdat hij nu eindelijk even de tijd krijgt om zijn drolletje te draaien.  Nou ja, drolletje. Wat hij draaide was allerminst een drolletje; hij spoot  zich werkelijk in één keer helemaal leeg, het arme beestje……..wat zal hij daar een krampjes van gehad hebben. Nu hij het allemaal kwijt is straalt de opluchting van het snuitje van die kleine rakker af. Hij staat nog even her en der zijn plarkje te besnuffelen.

‘Kom Wodan!’ roept het vrouwtje, we gaan. Het beestje, dat nog niet is uitgesnuffeld,  zet de hakken in het zand. Ik zie twee politieagentes naderen op hun mountainbikes. Ze stoppen bij het meisje met de hond.

‘Zo, jonge dame, u heeft uw hondje daar laten poepen, nietwaar,’ zegt de mollige agente met de donkere bril. Het meisje spreekt niet. Ze knikt slechts ‘ja’ en schudt slechts ‘nee’. Nu knikt ze van ‘ja’.
De agente vervolgt:
’Hondenpoepjes moet je altijd gelijk zelf opruimen. Oprapen met een zakje en dat in de dichtstbijzijnde afvalbak deponeren. Dat  moet u als hondenbezitter toch weten.’
‘Heb je een zakje bij je?’’
Ze schudt van ‘nee’.
‘Dat moet je toch echt altijd bij hebben als je je hondje uitlaat.’
‘Kijk eens,’ zegt nu de  politieagente, die nog helemaal niets had gezegd, ‘hier heb je een papierenzakdoekje van me. Raap het maar gauw op en gooi het maar weg.’
‘Dat kan helemaal niet, mevrouw, ik kan het niet oprapen. Wodan is aan de dunne. Ik zal thuis  wel even een emmertje water gaan halen. Dat water gooi ik er dan wel overheen, dan kan zijn poep wat makkelijker de grond in zakken.’
‘Nee, laat maar, het gaat straks toch regenen,’ zegt de mollige politieagente die  zit te bladeren in een boekje:
‘Ik zie hier net dat ik je zo maar een boete van dertig euro zou kunnen geven voor dit vergrijp. Voor deze keer zien we het door de vingers, dame……maar…..  nooit meer vergeten: volgende keer een zakje mee, hè?’
Het meisje knikt gedwee en trekt haar Wodan krachtig mee.+
Ik stop de agentes allebei nog vlug even een flyer toe, die ze vluchtig lezen en netjes in hun fietstas stoppen.
‘Fijne dag verder,’ roepen de agentes bijna in koor.
‘Ja, dank je, hetzelfde ehhh, werk ze,’ zeg ik, als ik me enkele millimeters voel wegzinken in Wodans vlaai.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten