donderdag 6 oktober 2011

Tot in de kleine uurtjes (5)

Het is nu zeven voor half elf in de ochtend. Ik bevind me in de vertrekhal van het vliegveld Rotterdam -The Hague. Om vijf voor elf vertrekt er een kist richting Porto. Om  tien voor elf, in de gateway hiernaast, staat een vliegtuig klaar voor Moskou. Het wemelt van die achterlijke gebakkies met Feyenoord shirtjes.   Feyenoord zal wel voor de Champions League in Moskou moeten spelen, tegen Spartak Moskou misschien wel. Niks over in de krant gelezen. Niet om het een of ander maar als ik ergens een godsgruwelijke klere hekel aan heb dan is het wel aan die Rotterdamse voetbalclub F. en zijn stomvervelende supporters. (Ik type dat F-woord ook liever niet) Maar het is nu eenmaal zo, dat ik, door me op een luchthaven te begeven, het risico neem F-supporters tegen het lijf te lopen. Ik bid nooit maar nu doe ik het zomaar ineens, spontaan voor een behouden vlucht  voor  mij naar Porto en voor de F-supporters naar Moskou; dat dan weer wel. 
Mijn kluppie is Sparta. Spartasupporters met Spartashirtjes en Sparta-piet zijn al sinds 1958 niet meer op luchthavens gesignaleerd en waarom zouden ze ook, ze hadden er absoluut niks te zoeken. Ook de ruimhartige ‘zwart-geld-donaties’ van ome Bram, waarmee  Sparta in het verleden nog talentrijke voetballertjes kon aankopen uit Hongarije (Bela Bodnar), Denemarken (Ole Madsen en Jürgen Kristensen) en Ghana (Prince Polley), mochten niet leiden tot het zo begeerde Europees voetbal.
Alles en iedereen is nu ingecheckt voor het vliegtuig naar Moskou en alle F.-kameraden staan nog (slaap)dronken hand in hand te brullen in de vertrekhal. Een creatieve F.’er houdt de moed er in door te zingen ‘we spelen straks dat Porto, volledig aan gorto’. Het is me nu  wel duidelijk, dat dat tuig zo dadelijk bij mij in het vliegtuig zit naar Porto. Twee van die F.-gassies zitten links van mij; eentje rechts, naast het raampje. Ze wilden graag met z’n drietjes naast elkaar zitten dus ze vroegen netjes of ik voor het raam wou.
‘Never nooit niet,’ zei ik gelijk, dat wordt mijn dood. Hoogtevrees!’ Deze bescheiden jongens vinden het ook prima als ik bij het gangpad ga zitten.

Vooraan het gangpad doemen ineens een paar ‘stillen’ op. Ik ben niet bang voor ze. Mij zoeken ze hier toch niet. Nee, ze zijn  nog op zoek naar een paar van die F.- imbecielen, die het F.-clubgebouw voor enkele tonnen vernield hebben en de commercieel manager van F. aan een van de verlichtingsmasten van de Kuip wilden opknopen.

Voor mensen als ome Bram heeft de politie vreemd genoeg nooit zo veel belangstelling gehad, hoewel hij de samenleving voor miljoenen heeft lopen tillen. Als zo’n Feyenoord snotneusje al op een megagroot billboard te kijk wordt gezet als verdachte van een misdrijf, dan had supergraaier Bram, de witte boord crimineel,  zeer zeker ook wel eens op zo’n billboard mogen pronken. Hij smeerde vooral jonge mensen veel te hoge hypotheken aan, nam onverantwoorde risico’s met het geld dat anderen hem blindelings toevertrouwden.  Duizenden mensen heeft hij  aan de financiële afgrond gebracht. En dan laat ik nog even buiten beschouwing de honderden werknemers die op basis van zijn reorganisatie-adviezen bij diverse bedrijven de laan uit zijn gestuurd. Bram werd er per uitgerangeerde werknemer vele duizenden euro’s  beter van, terwijl voor die weggereorganiseerde werknemer doorgaans niet veel meer restte dan de soos oftewel een bijstandsuitkering.
Als iemand het verdient om met zijn lelijke kop op een billboard aan den volke vertoond te worden dan is het ome Bram wel. Maar om de een of andere reden maakt justitie meer (en liever) werk van de jacht op arme sloebers dan op graaiende witte boorden criminelen.

De rechercheurs komen mijn kant op; met een getrokken pistool. Ze blijven naast mij staan.  Nu zit ik hem toch wel even te knijpen! Twee van de drie knulletjes naast mij worden er uitgepikt en afgevoerd. Diepe zucht van verlichting. Niemand in het toestel protesteert; ook de andere F.supporters niet. Lijkt raar maar toch klopt het wel omdat de ‘normale’ F.-supporter (kan dat eigenlijk wel, een normale F.- supporter?), helemaal niks moet hebben van het vernielzuchtige tuig.
Ik vroeg het F.-supportertje naast me niks. Toen onze blikken elkaar zo maar ineens even kruisten, zei het foeilelijke kereltje spontaan:
‘Mijn vrienden zijn die zaterdag ook bij het Maasgebouw geweest. Ik niet. Was ziek.  Had wel graag mee geramd.’ Terwijl hij dit zei lachte hij zijn pikzwarte tanden bloot….of had hij nou zo’n eigentijdse beugel in zijn mond?
‘Ik heb nu twee kaartjes over voor Porto – Feyenoord; kopen?’
‘Nee, jongen, nooit! Ik ga alleen naar F. kijken als die club tegen Sparta moet spelen en voorlopig hebben we daar in Rotterdam geen last meer van. Bovendien: ik ga naar Porto voor zaken.’
Nadat de twee raddraaiertjes zijn afgevoerd is het vliegtuig snel opgestegen. Over twee a drie uur zijn we in Porto. Ik moet nu toch even gaan verzinnen wat ik met die klauwen met geld ga doen.
In de portemonnee van Bram zit zijn pinpas en tussen enkele briefjes van 500 euro zit een papiertje met zijn pincode. Ik moet wel opschieten. Er mag niet veel tijd zitten tussen geld opnemen  en uitgeven. Want na de geldopname ben ik subiet gelokaliseerd in Porto. Als ze me dan ook op zo’n mooi billboard zetten, tsja, dan ben ik heel gauw de lul!   



Geen opmerkingen:

Een reactie posten