zondag 9 juli 2023

DROGE MOND.

 Zondagochtend word ik wakker met een kurkdroge mond. Ik heb vast de hele nacht gesnurkt. Mijn vriendin, Cora ligt tenminste niet meer naast me. Zij vlucht naar een andere slaapplaats als ik lig te snurken. Mijn droge mond kan ook komen van het zuipen van gisteravond bij de Drie Ballons, mijn stamkroeg. Dàt kan ik me nog goed herinneren. Ik weet niet meer wanneer ik daar ben weggegaan; ook niet dat ik thuis gekomen ben. Blijkbaar bèn ik wèl thuisgekomen, want ik lig hier in mijn eigen bed.

Nu ik wat wakkerder word zie ik wat braaksel liggen … op mijn hoofdkussen, het hoeslaken, het dekbed …  ik zal er ook wel in gelegen hebben ... inderdaad zit er wat aan mijn wang en in mijn haar. Ik ga douchen en gooi dat vieze beddengoed in de was ... dzjiezus … koppijn! ‘Eigen schuld dikke bult,’ ….

Meestal  knap ik niet erg op van onze klote douche: eentje die doet wat ie wil. Nu eens sproeit ie kokend heet water dan ineens weer ijskoud. Ook nu weer. Gek word ik er van. Met nòg meer hoofdpijn kom ik onder de douche vandaan. Maar die zurige stank is weg en mijn mond is weer vochtig genoeg.

Omdat mijn huid snel uitdroogt, smeer ik er vandaag eens een lekker  lotionnetje van Cora op. Ik schiet mijn roze badjas aan.  Die staat me echt goed, al zeg ik het zelf. Voor alle zekerheid kijk ik nog even in de grote spiegel. Kan ik me van top tot teen bekijken. Inderdaad prima die badjas. Alleen die onuitgeslapen kop en die harige witte benen, dat is geen porum. Aan mijn gezicht valt wat te doen: ik trek mijn mondhoeken omhoog en wrijf mijn ogen goed uit. Aan die witte harige benen zit ik gewoon vast.

Ik vind het zelf ook raar, maar  wanneer ik flink gezopen heb, ben ik de andere dag opgewonden. Zeg maar gerust bere-geil. Ik schrijf maar op, zoals het is, het is niet anders. Ik ga dus maar eens kijken of ik Cora er toe kan verleiden om met haar behoeftige vriendje een nummertje te maken.

Dan zal ik haar toch eerst  ergens in huis moeten vinden. Ze zal wel liggen te slapen op de driezitsbank in de woonkamer. Daar ligt ze. Alleen het kijken naar haar contouren, onder het dekbed met  ‘lieve-kleine-diertjes-motief’, windt me al op.  Ze is nog zó diep in slaap.

Dit vindt ze lekker, zeker weten: ik streel over het dekbed, haar schouders, armen, rug, benen … en als ik haar billen wil gaan strelen, draait ze zich als door een wesp gestoken om:

‘Blijf verdomme van me af klootzak, gore zuiplap. Ik heb vannacht zowat geen oog dicht gedaan. Dankzij jou!  Lul, dat je d’r  bent.’

Zo snel als mijn opwinding kwam, is ie ook weer verdwenen. Ik loop naar de werkkamer, start de pc op en ga naar www.sudokunet.nl om de puzzel van de dag op te lossen. 

zaterdag 8 juli 2023

DICHTER.

Ik heb vandaag, bij Melief-Bender op de Oude Binnenweg een paar koele Westmalles Trippel gedronken met Midas Gen. Een oud collega. Ik heb hem jaren niet gezien. In de zeventiger jaren werken we beiden in een farmaceutisch fabriekje. Ik maak hoestsiropen en allerlei zalfjes. Midas verpakt die in dozen. Vervolgens worden ze aan apotheken geleverd.  Midas kan veel meer dan dat simpele inpakwerk. Na de vierde klas sjeest hij voor het gymnasium. Hij is gedichten gaan schrijven en voordragen. Erg hoog rijst zijn ster niet. Schrijven blijft hij doen … voor zichzelf … hoewel … hij krijgt een uitkering van de sociale dienst ... als tegenprestatie moet hij eens per kwartaal een bundeltje verzen bij de soos inleveren.   

Één van zijn werken vergeet ik nooit:  ‘Draag het hier in de kroeg nog eens voor, man,’ vraag ik hem. Hij weigert het pertinent. Terwijl ik juist denk, dat hij graag voordraagt uit eigen werk. Zeker dit kostelijke gedicht:

 

Behoed.

Een zaak met herenhoeden,

Een hoer met zoete zaden

Een heer met hoedenzaken

Een hoed met herenzaken

Een heer met zakenhoeden

Een hoer moet niet zaniken

Een hoed met zere haken

Een haak met hoerenzakken

Een zak met haren zoeken

Dus wees op je hoede

En zet hem op!

 

Midas Gen

 

Het lijkt zo simpel maar ga er maar eens aanstaan. ‘t Is altijd een weergaloos succes op de bühne!

‘Ik sta nu bijna twintig jaar droog,’ zegt Midas en gooit zijn biertje in één teug achterover. ‘Ik ben ook nog anderhalf jaar opgenomen geweest in de Bouwman, voor mijn verslaving.’

Dat verbaast me nou helemaal niks, want als we elkaar leren kennen daar bij dat farmaceutische fabriekje, is hij al alcoholist. We moeten daar om half acht ’s ochtends beginnen maar Midas kwam nooit vòòr half negen aankakken. Met een kegel van jewelste … om half negen dus al! Hij heeft het zo goed geregeld, dat één van zijn collega’s zijn urenkaart vòòr half acht klokt.

In het fabriekje is volop alcohol aanwezig. Alcohol, dat nodig is als ingrediënt voor diverse medicinale drankjes en tincturen. Tussen half negen en negen uur bereidt Midas zijn cocktail. In een literfles tijmsiroop mixt hij drie delen alcohol: op een deel water. Daar nipt hij de hele dag van. Na verloop van tijd zien we de bedrijfsapotheker, de kleine, naïeve Chinees Tan, steeds radelozer zoeken in de voorraadkast. Hij vraagt, ons, productiemedewerkers, zorgelijk of we de laatste tijd alcohol gemorst hebben, zonder het te noteren. Wij weten van de prins geen kwaad.

Niet eerder dan in 2005 wordt Midas opgenomen in de Bouwmankliniek. Zo ontzettend lang, bijna dertig jaar, redt hij het zonder professionele hulp. Ik gooi bij Melief-Bender  vier Westmalles Trippel achterover en Midas hijst lekker met me mee … of zijn begeleiders daar nou zo blij mee zijn, betwijfel ik.

‘Ik ga er van door, Midas. See you.’

Als ik mijn fiets van slot haal, hoor ik Midas nog een Duveltje bestellen.

vrijdag 7 juli 2023

SLAAPPILLEN.

Om half twee vannacht ga ik naar bed. Ik zet de wekker op acht uur.  Binnen tien minuten slaap ik. Mede dankzij mijn slaappillen. Die slik ik al dertien jaar. Lorazepam. Dertien jaar geleden bleef ik zomaar ineens drie nachten achter elkaar wakker. Geen minuut sliep ik. Ik stond na nacht drie te wankelen op mijn benen. De dokter schreef me Lorazepam voor.  Dat hielp gelijk goed. Ben langzamerhand gaan afbouwen en sinds vijf jaar slaap ik als een roos op één milligram.  Die ene milligram afbouwen lukt me nog steeds niet. Ik heb het twee jaar terug eens met een halve milligram geprobeerd, toen lag ik meteen weer de hele nacht wakker. Ik néém dat risico niet meer en blijf gewoon slikken.

De wekker had ik op acht uur gezet maar om half acht ben ik al klaar wakker. Ik zet de wekker af en ga mijn bed uit. Douchen, aankleden, haar föhnen, muesli eten, poeppoedertje oplossen en opdrinken , en de vitaminepillen slikken ……… oooo, neeeee!!  Jezus Christ, wat heb ik nou in ’s hemelsnaam gedaan!? In plaats van de vitaminepillen heb ik mijn pillen voor de nacht geslikt, inclusief mijn slaappil.

Het is vandaag donderdag. Ik moet naar het Huis van de Wijk. Dan geef ik om kwart over tien Mehmet Yildrum en om half twaalf Luis Cunha  Nederlandse les.

Het is nu pas kwart over acht. Nog beduusd van mijn stomme fout, neem ik een kopje thee, een beschuitje met jam en ga in mijn luie stoel zitten  

… de thee en het beschuitje staan nog onaangeroerd  voor me op de salontafel ... ik zie dat het vijf voor half elf is. Ik had al in het Huis van de Wijk moeten zijn voor Mehmet, schiet mijn jas aan, denk net op tijd aan mijn sleutels en zwalk van vier hoog naar beneden. Het voelt of ik dronken ben. Mijn buurvrouw staat beneden. Ze wil me iets zeggen maar ik weer haar af: ’geen tijd nou,’ zeg ik met dubbele tong.  Ik heb de trottoirs over de volle breedte nodig om bij het buurthuis te komen. Daar krijg ik te horen dat Mehmet al vertrokken is. Het is inmiddels vijf over half elf. Ik vertel daar waarom ik zo laat ben en dat ik dus niet dronken ben, als ze dat misschien zouden denken.

Ineke de receptioniste, was voor haar pensionering apothekersassistente,  beaamt wat ik zeg. Ze kan het verschil zien tussen dronken van de pillen of van de drank. ‘Ga naar huis …. naar bed, slapen …,’ zeggen de buurthuiswerkers.  Maar ik ben eigenwijs en blijf in het leslokaaltje wachten op Luis, die om half twaalf komt. Zo af en toe komt één van de beroepskrachten om een hoekje kijken of ik nog op mijn stoel zit.

Het vreemde van de les is aan Luis is, dat ik onwillekeurig een uur lang Engels zit te lallen tegen hem  en hij keurig Nederlands spreekt met mij.

Die hele donderdag kom ik maar niet in mijn gewone doen.

     

 

donderdag 6 juli 2023

KNUFFELPAUZES.

Ik kom uit bioscoop Lantaren Venster. Over de Otto Reuchlinweg, met zijn torenhoge woonblokken, loop ik in één rechte lijn naar het metrostation Wilhelminakade. Ik heb net de film ‘Plan 75’ gezien. Een film uit het ernstig vergrijsde Japan. Om iets te doen aan die extreme vergrijzing  moedigt de regering 75-plussers aan euthanasie te laten plegen. Als cadeautje krijgen ze een leuke premie en plezierige laatste levensdagen. Plan 75 is fictie, maar de film is herkenbaar en realistisch.

Enkele honderden meters vòòr mij loopt een tweetal richting. Een man en een vrouw neem ik aan. Precies kan ik het nog niet zien. Daarvoor is de afstand tussen ons te groot. Het stel wisselt het lopen van enkele tientallen meters af met een knuffelpauze. Ik nader hen dus gestaag.  De man is lang, zo’n 1.85 schat ik. Hij is grijs, draagt een rood windjack, een broek die te lang is voor een korte broek en kort voor een lange broek. De dame is anderhalve kop kleiner, heeft haar bruine haar in een paardenstaart. Ze blijven elkaar consequent na een stukje wandelen innig liefkozen. Naarmate ik dichterbij kom zie ik het kleurrijk gedessineerde spijkerjasje  van de vrouw; de fraai gebronsde benen van het stel. Als ik zo’n dertig meter achter ze loop, gaan zij met de roltrap naar beneden het metrostation in.

De roltrap brengt me bij de 140 meter lange voetgangerstunnel; staand op de lopende band in de tunnel, laat ik me meevoeren naar de toegangspoortjes van de perrons. Het dartele duo staat zo’n honderd meter vòòr me. Niet aflatend omhelzen ze elkaar liefdevol, dan zetten ze weer een paar stappen en dan drukt zij zich stevig tegen hem aan, zo lijkt het.

Ze checkt in bij poortje naar Beurs, waar ik ook heen moet. Ze kijkt nog een paar keer om, ze zwaaien uitbundig. Dan keert hij om en ik sta oog in oog met hem. Een oude man, een mooie oude man, 75 schat ik.

‘Zoooo,’ zeg ik, niet gespeend van enige jaloezie, ‘jij hebt het goed voor elkaar, man!’

‘Ze is mijn kleindochter,’ zegt hij heel nuchter.     

Ik daal af naar het perron. De metro staat al klaar. Ik kan nog net naar binnen glippen. In de drukke metro sta ik vlak voor haar: ’Ik zei tegen je opa, dat hij het mooi voor elkaar heeft … ik dacht dat jij zijn vriendin was … jullie konden onderweg niet van elkaar afblijven, zag ik … je opa zei gelijk hoe het zat’.

‘Ik hou zo veel van hem … hij is zo lief voor me ik zal hem heel lang niet zien, dat vind ik zo erg.’ Ze huilt; ik troost haar door over haar bovenarm te strelen. ‘Ik ga een stage doen van een half jaar.’ ‘Waar?’ ‘In Ecuador,’ zegt ze snikkend, ‘in de gehandicaptenzorg.’ ‘Misschien kan je via zoom nog wat contact hebben’. ‘Neen, dan voel ik hem niet’.

Station Beurs. Ik moet er uit. Zij nog niet. We hebben even oogcontact. Ik knijp  zachtjes in haar arm: ’Succes in Ecuador.’    

woensdag 5 juli 2023

BEHEERS.

Boven alles straalt het  gezicht van Hans ongeduld uit. Ik kan het me wel een beetje voorstellen, want Cora, mijn vriendin zit nu al bijna tien minuten te peinzen en te piekeren. Ze heeft een woord,  waarmee ze al haar letters kwijt kan en waarmee ze vijftig punten extra kan verdienen. Alleen kan ze dat woord nog nergens kwijt op het scrabblebord.

Ik weet dat ze langdurig kan jeremiëren in dat soort situaties. We hebben er ooit wel eens over gedacht om een maximale denktijd in te stellen. Zeg: vijf minuten. Heb je, na het verstrijken van die tijd nog geen woord neergelegd, dan krijg je tien punten in mindering. Daar is het uiteindelijk nooit van gekomen.

Uit pure frustratie gooit mijn vriend Hans nog maar eens een flinke hand borrelnootjes  achter in zijn  keel.  Zijn vriendin Cobie  streelt hem over zijn extreem behaarde onderarm om hem wat te kalmeren. Zij weet precies hoe hij is; voor je er erg in hebt ligt het op de plavuizen, dat scrabblebord en de lettertjes.

‘Zeg Jee, heb je misschien nog een jonge borrel voor Hans?’

‘Off course,’ zegt Jee, om interessant te doen en schenkt Hans een ijskoude Henkes in.

Cora, die minieme stukjes van een pindapepsel zit te af te knabbelen, roept plots verrukt: ’Yeah!’

Ze legt horizontaal, met drie maal de woordwaarde, het woord ‘beheers’ neer, waarvan de letter ‘b’ aansluit op het verticale ‘loot’.

‘Godverdomme!’ ‘Klote,’ ‘kut’, luid gevloek aan de speeltafel.

Dat ene woordje levert Cora ‘drie maal de woordwaarde’ op: negen en zeventig punten. Heel even kijkt ze triomfantelijk in het rond, pakt zeven nieuwe letters en neemt een slokje van haar appelsapje. Sinds de overgang drinkt ze geen alcohol meer. Jee des te meer; maar dit terzijde.

Terwijl Cora bezig was haar mooie woord te bedenken, hebben de anderen ruimschoots de tijd gehad, om de letters op hun plankje te ordenen.  Hans had net nog de meeste punten. Nu moet hij Cora voor zich dulden. Ze staat acht punten op hem voor. Hij wrijft met duim en wijsvinger over zijn kin, zucht eens diep, neemt een slokje van zijn borrel en legt de letter ‘e’ neer voor de ‘b’ van het verticaal gelegde woord ‘beschaafd’.

‘Eb,’ zegt Hans, ‘tsja, één schamel puntje, maar straks ga ik ‘vloed’ neerleggen dat scoort beter, ’grapt hij.

Het spelletje kakt een beetje in. Reden voor Jee om een cd’je  van Jack Johnson op te zetten:  ‘Bruisende muziek! Ik zweer het!’

In ‘no-time’ staan de twee voormalige flower – power koppels ouderwets te swingen … er wordt gelachen en gezongen. Ze dansen zoals vroeger, in de sixties, met grootse armbewegingen, alleen niet meer zo losjes in de heupen. Met z’n vieren springen en swingen ze. Ze zijn niet langer koppeltjes. Op de vrolijke surf-sound gaan ze uit hun dak. Ze dansen steeds intiemer. Hun oude bezwete lijven smelten haast samen. Het is een opwindend doch beschaafd, erotisch tafereel … totdat Jee hem op een gegeven moment niet meer in  zijn broek kan houden.    

dinsdag 4 juli 2023

DE HONDENFLUITER.

De hondenfluiter.

Hij zit met zijn rug naar de zee. Alleen. Op een blauwe, linnen strandstoel, ligt hij in zijn korte oranje zwembroek op het natte stuk strand vlakbij de zee. Het is warm. Zesentwintig graden.  De wind is een ietsje aan de harde kant. Hij had zijn windscherm mee moeten nemen van huis.

Op het stuk strand, waar hij zijn strandstoel neerzet, denkt hij zo min mogelijk last te hebben van de wind. Ook hoopt hij op deze plek luidruchtige gezinnen en voetballende jongelui te vermijden. Vanuit zijn ligstoel ziet hij de krioelende mensenmassa op het droge deel van het strand.

Op het natte strand laten veel hondenbezitters hun huisdier los. Dat gunt hij die beesten van harte. Hij houdt zielsveel van honden. ‘Een goeie hond is beter dan een verre vriend,’ is zijn lijfspreuk.

In zijn werkzame leven was hij de Mariniers: Brigadier Eerste Klas van de Hondenbrigade. Hij was verantwoordelijk voor de training van de honden, die demonstranten, ‘tuig’ noemde hij dat, moesten afschrikken of aanvallen. 

Zelf heeft hij geen hond meer, sinds hij in het centrum van Rotterdam woont. Een hond moet kunnen rennen en in Rotterdam moet een hond altijd aan de lijn! De lol was er voor hem helemáál af, toen hij de stront van zijn hond eigenhandig met een boterhammenzakje moest gaan opruimen.

Vanaf het strand komen twee dames zijn kant op. Ze hebben samen maar liefst twaalf honden aangelijnd. Een zwarte poedel, twee bordercollies, drie yorkshire terriërs, een pitbullterriër, twee Ierse setters en tenslotte drie tip top verzorgde Afghaanse windhonden. Een Afghaanse teefje is duidelijk nog maar net terug van een bezoek aan de schoonheidsspecialiste.

Elke hond wil als eerste losgemaakt worden. Blaffend en grommend botsen ze tegen elkaar op, springen over elkaar heen. De riemen raken ‘in de klit’ en de pitbullterrieër gaat zich meer en meer agressief gedragen tegen de opgedirkte Afghaanse windhond. De dames raken een beetje de kluts kwijt.  

Hij kan het niet langer aanzien, stapt van zijn strandstoel en loopt relaxed naar het bijna hilarische schouwspel van mens en dier. Op één meter van de worstelende kluwen blijft hij  staan. Een paar secondes lijkt hij zich te focussen. Dan fluit hij op zijn vingers: eerst hard, dan zacht en nog eens hard. Vervolgens zegt hij kalm, resoluut en duidelijk: ’Af’  en loopt weer in de richting van zijn strandstoel. De honden zijn nu rustig. Ze hijgen nog na van die voorgaande hectische minuten. De dames laten nu probleemloos de honden lost. De meeste honden  stuiven noordwaarts. Alleen het  Afgaanse teefje en de pittbullterrieër rennen naar het zuiden.

Dan klinken opeens rauwe kreten, vals geblaf en angstig gegil: de pitbull, die vechtjas, valt het Afgaanse teefje aan.

Hij staat op uit zijn strandstoel en fluit twee keer op zijn vingers, eerst zacht en dan snerpend  hard. De pibullterriër komt snel op hem afgelopen en legt zich gedwee aan zijn voeten.

Het teefje heeft de aanval overleefd. Op het nippertje. Zorgzaam verlenen de dames en de andere tien honden, de eerste hulp

maandag 3 juli 2023

TALENTEN.

Ze heeft me nog niet teruggeschreven. Vlak voordat ik ons huis verliet, dat daarna ons huis nooit mee zou zijn, mailde ik haar:

‘Dag Carole,

Ik vond het altijd fijn om heel dicht bij jou te zijn.

Love,

Jee’

Ik had het berichtje nog maar net verstuurd of ik had er al weer spijt van. Ik had eronder moeten zetten:

‘Love forever,

Jee.’

Want nooit, nooit, nooit, nooit zal ik haar vergeten. Ook al gedroeg ik mij als een hork en ook al was zij soms een arrogante frigide trut, ze was altijd mijn muze èn mijn maximaal bereikbare vrouw.

Een vrouw van het zelfde kaliber als Carole, zowel qua (emotionele) intelligentie  als qua creativiteit zal nooit meer mijn zijde kiezen.  Misschien is dat maar goed ook. Een huwelijk waarin de vrouw in alle opzichten talentrijker is dan de man is misschien wel tot mislukken gedoemd. Althans. Zo ging dat tussen mij en Carole. Vooral door toedoen van mij.

Toen we elkaar in 1970 leerden kennen voelde ik het al. Dat het toch niet waar kon wezen!? Hoe kon zo’n supergirl nou verliefd worden op zo’n lulletje als ik. Echt, zo voelde ik het toen. Ze had slimme vrienden en vriendinnen met wie ze met speels gemak discussieerde. Maar in hun omgeving voelde ik me te stom om voor de duvel te dansen.  Ik wist, hoewel ik een arbeiderskind was, helemaal  niks van Marx , Engels of het socialisme en na een opmerking daarover van  één van haar vrienden stond ik al met mijn mond vol tanden. Toen vond ze dat nog geen probleem, want ik was een mooie jongen, was lief, vriendelijk.  Een lekker speelpoppetje.  Alleen jammer dat ik van voetballen hield. Kamme voorstellen.

‘Waarom huil je’, vroeg ze aan me.

‘Ik weet het niet’, zei ik. Maar ik wist best wel waarom.

‘Dit gaat niet lukken,’ wist ik toen al.

Zij had zo veel talenten. Kon zo mooi tekenen en schilderen. Het eerste wat ze deed was een werkelijk grandioos portret van mij schilderen. O, wat was ik trots. Iedereen die het nu nog wil zien zou ik het willen laten zien, omdat het zooooo prachtig is èn omdat ik er zelf zo geweldig mooi op sta. Dat schilderij hangt nu nog steeds bij mij thuis. Gratis te bezichtigen. Onder het genot van een kopje thee.

Ze was muzikaal, ze zong, was een mooie alt, speelde blokfluit, gitaar en viool.  Ze danste in de buitencategorie, niet volgens de stijve dansschoolregeltjes maar lekker impulsief en waanzinnig opwindend.

Bijzonder was ook haar gave om even een film of een boek samen te vatten. Schrijven kon ze ook al. Geen verhaaltje over een raar knalgeel mannetje in een vijver. Dat vond ze  maar flauwekul. Dat liet ze wijselijk aan anderen over (aan mij bijvoorbeeld). Schrijven deed ze vooral  tegen hen die hun sociale plichten verzaakten. Die nagelde ze verbaal meedogenloos aan de schandpaal.

Toen ik haar in Utrecht ontmoette, die vrijdag de 13e (!!) februari 1970 ‘studeerde’ ik aan de academie voor expressie door woord en gebaar. Zeg maar een soort toneelschool. Ik volgde daar een opleiding drama docent. Een bange leerling was ik daar, die eigenlijk op theatergebied helemaal niks durfde. Ideeënloos was ik ook. Ik was een ‘glamourboy’ (alleen mijn schouders hadden net een tikkie breder mogen zijn) en een angstige theaterschoolleerling. Dáár kickte Carole toentertijd op!? Ze kon die dag natuurlijk niet alles ineens zien van me.

Ik had geen enkel talent.

Tsja, ik kon een beetje voetballen, vooral keepen, maar dat interesseerde Carole geen bal.

Het vrijen en zoenen was toen nog lekker. Vond ik tenminste!