vrijdag 14 april 2023

ALLESBEHALVE SEXY.

 

Ze zijn al weer tegen de zeventig, Koos en Riek. Hun vijftigjarige bruiloft nadert. Toen Koos haar ontmoette was ze echt een stuk. Mooi gezichtje en lang zwarte haar. Hij was op slag verliefd op Riek. Zij ook op Koos, want hij was óók een stuk! Onbeschrijfelijk mooi.

Prima mens, die Riek: moedig, krachtig, veel doorzettingsvermogen. Intelligent en creatief ook. Een trouwe, zorgzame echtgenote voor Koos. Voor haar kinderen gaat ze door het vuur. Ze zit in de gemeenteraad, gekozen met voorkeurstemmen. Een charismatische vrouw.

Koos is trots op haar. Een mooi gezichtje heeft ze nog steeds, weliswaar wat getekend door de leeftijd, maar toch! Haar figuurtje is ze kwijt, dat wel! Ze is nu zelfs dikker dan ze tijdens haar zwangerschappen was. Hoeveel ze nu weegt? Koos weet het echt niet. In ieder geval veel te zwaar voor het mooie. Jammer, nee, meer dan jammer want Koos vindt haar als ze zo dik is niet aantrekkelijk.

Riek vindt hem trouwens ook niet meer ‘zó’ bijzonder. Zijn prachtige lange blonde haar (opwindend wapperend in de wind) is er niet meer. Wat rest is slechts een kale kop met van achteren een schuchter kransje haar. Zijn gezicht is doorgroefd met rimpels. Stevig gespierde benen zijn verworden tot dichtbehaarde spierwitte spillepootjes en tsja …  met dat lullige beetje schaamhaar …  kan Riek hem allesbehalve sexy vinden. Het ergste vindt ze nog dat hij zo veel is gaan drinken.

Daarbij komt dan ook nog eens dat Koos, althans voor haar, een moeilijke man is: grillig, wispelturig, onberekenbaar, driftig, eigenwijs, egoïstisch en veeleisend. Tsja … erg veel redenen om warm te lopen voor Koos heeft ze duidelijk niet meer.

Nou, vooruit dan: hij is hulpvaardig, plichtsgetrouw, praktisch en zorgzaam.

Voor iets als seks, loopt Riek niet meer warm; eigenlijk heeft ze daar nooit warm voor gelopen. Koos daarentegen des te meer.

Zij hoefde ook niet zo nodig met andere mannen. Neen! Koos óók liever niet natuurlijk! Maar zo héél af en toe een andere vrouw, daar gaat hij niet moeilijk over doen. Riek heeft daar trouwens nooit moeite mee gehad:

‘Je doet maar wat je niet laten kunt, jongen!’

Riek oordeelt hard over seks; enkele van door haar geponeerde stellingen:

‘Seks is drie keer niks.’ 

‘Seks wordt vreselijk opgeblazen’

‘Seks is om je voort te planten.’

Dat laatste heeft Riek goed gezien: zonder seks waren hun vijf kinderen er niet geweest.

 

Koos heeft aan de alcohol een leuk maatje. De ene dag een kratje Heineken, de andere dag een kratje Grolsch. Vierentwintig pijpjes bier per dag. Keurig over de dag verdeeld. De eerste als hij opstaat. De laatste vlak voor het slapen gaan. Soms neemt hij bij het laatste pilsje nog een jonge borrel: een kopstootje. Daar droomt ie lekker op. Dik word ie er niet van. Wel vrolijk. Beetje chaotisch. Riek gaat daar heel goed mee om. Maar het moet ook weer niet tè worden, hè?!.

 

donderdag 13 april 2023

LIEFDE ZONDER LUST.

 Liefde zonder lust.

Puur op het niveau van: ik vind je leuk, aardig, heel aardig, daar zitten de meeste mensen min of meer waar ik mee om ga. De groep mensen, die ik liefheb, is niet zo groot.  Vàn die groep, is er één die ik liefheb mèt lust. De anderen heb ik, min of meer,  lief zònder lust.

Zonder lust kan ik natuurlijk ook van mannen houden: vader, opa’s, broers en vrienden. Vrijwel meteen gaan nu mijn gedachten naar mijn vader. Mijn vader heb ik helaas nooit kunnen liefhebben. Hij mij ook niet. Als hij dat wel gedaan zou hebben, dan heeft hij dat altijd heel goed voor me verborgen kunnen houden. Niet dat we elkaar haatten, dat beslist niet ... maar er wàs gewoon nooit wat. Niks. Leeg. Jammer.

Ik hield zielsveel van meester Trooi. De meester, van de derde klas van de lagere school. Nog steeds houd ik van die man. Voor hem deed ik altijd goed mijn best, haalde mooie cijfers. Door Meester Trooi voelde ik me trots. Hij zei bijvoorbeeld: 'Als je zo doorgaat Jee, heb ik straks niet genoeg punten meer!' .

Hij stelde mij met mijn inzet en goede prestaties  ten voorbeeld aan de klas.  Ook liet hij me klasgenoten helpen die niet zo goed mee konden. Zoals die jongens uit Chili, de een, Fernando, uit Santiago, was tien jaar en de ander Filippo, kwam uit San Antonio en die  was al bijna twaalf. Ouder dus dan de normale derdeklasser, want die is negen. Ik mocht de gebroeders Nederlandse les geven; ze spraken uitsluitend Spaans. Koud twee dagen waren ze in Holland. Hun vaders kenden elkaar niet vanuit Chili. De vader van Fernando was een verdienstelijk gitarist, maar daar was in Santiago geen droog brood mee verdienen. Filippo zijn vader bakte zoete broodjes  in San Antonio en die raakte hij daar aan de straatstenen nog niet kwijt. Dus konden ze hun geluk niet op toen ze bij de Koninklijke Augurken Fabriek (Anno 1854) in Almelo konden komen werken. 

Spelenderwijs bouwde ik samen met die Spaanse boys aan de verrijking van hun Nederlandse woordenschat: al na twee dagen hoor ik ze probleemloos zeggen: goal, corner, voetbal, klootzak, penalty, free kick, godverdomme  …

Meester Trooi straalt echt uit dat hij lol heeft in zijn werk met ons. Hij komt lachend, handen wrijvend de klas in en vertelt ons dan welke leuke lessen hij ons die dag gaat geven.

Vertellen over de bijbel. Zelfs al is het een flutverhaal, bij meester Trooi zitten we met rooie oortjes te luisteren.  Hij hangt dan een plaat voor het schoolbord. Op die plaat zien we het paradijs.  God staat er naakt op, met baard maar zonder onderlichaam. Wij konden toen dus niet checken of God een man of een vrouw was. Adam en Eva, hadden net op een ‘toevallig’  zoekgeraakte plaat, waarschijnlijk lekkere seks gehad en dat was precies  wat hen door God verboden was.  Op de volgende plaat verbant God het geheel ontklede duo uit het ‘mooiweer’ paradijs,  naar het land der koude kikkers: Nederland. Een gebied, waar het vaak regent, waait, kil is en de zon weinig schijnt. Jaaaaa, God weet heel goed naar welke gebieden hij ondeugende, ongehoorzame  mensen moet verbannen.

Meester Trooi weet precies hoe hij een groep negen jarigen moet boeien: voorlezen uit een spannend en leerzaam boek: Fulco de Minstreel. Geschreven door C.J. Kievit. Het boek werd uitgebracht in 1892! In 1959 wordt dit verhaal me voorgelezen. Tot op de dag van vandaag, vierenzestig  jaar later fascineert het me nog steeds.  Absoluut de verdienste van de onvergetelijke voorleesmeester van de derde klas van de lagere school.

Meester Trooi ik houd van U!

woensdag 12 april 2023

DAT WAS HEFTIG!

Dat was heftig!

 

Lul maar gewoon tegen me aan. Ik luister wel.

Jij vindt het toch fijn als ik naar je luister.

Je geniet als je ziet dat ik je verhalen verzwelg.

Als ik zelf eens iets vertel kan je zo met van die stralende ogen kijken.

Je luistert even naar me en gaat dan weer verder met jouw kralensnoer van anekdotes.

 

Janwillem zit te snurken in zijn schommelstoel.

‘Ja, ik slik nog maar een pil per dag; dat zal ik mijn hele leven moeten doen.’ 

‘Hé, Janwillem!’

Ze geeft een schop tegen de schommelstoel, Janwillem schrikt zich te pletter. (Gerda lacht gemeen). ‘Hé Janwillem,  jij hebt toch ook een cliënt die bipolair is?

‘Hoeveel pillen slikt die per dag?’

‘Tweeëneenhalf?’

‘Zuipt tie ook zo veel?  Dat mag toch helemaal niet, hè?’ 

‘Is ie nu manisch of depressief?’

‘Ach, dat kan jij helemaal niet weten, Janwillempie, schatje van me  ... want daar is een heuse psychiater voor nodig hè, troelewoepie?' zegt Gerda.

‘Wat hebben Janwillem en  Gerda elkaar nou eigenlijk nog te bieden?’ vraag ik.

Stilte.

Gerda wéét het antwoord wel maar ze geeft het me niet.

Het antwoord is  namelijk: 'Geen klote.'

Als ze nu met hem praat is ze cynisch; de warmte in haar woorden is verdwenen.

Haar koele  zinnen komen niet door Janwillems Muur.

Mensen die van elkaar houden, intens veel van elkaar houden,

voelen, juist wanneer ze níét bij elkaar zijn, die liefde intenser.

 

Zegt Ernie (met zijn bekende nasale stemmetje) tegen Bert:

‘Hé Bert, hoe kan je in Godsnaam van een ander houden,

als je verdikkeme niet eens van jezelf houdt?’

 

‘Ik voelde me gisteren stabiel; totaal onverwachts maakte ik een wip met Gerda. Dat fijne gevoel verdween abrupt toen Janwillem mij plotseling anaal penetreerde. Zomaar, pats, zonder me te waarschuwen ... ineens beng! Gelukkig had ie de zijne goed ingesmeerd, dat dan weer wel ... maar ik ben helemaal niet gewend aan dat soort dingen ... dus dat kwam heel heftig aan ... en omdat Janwillem er na twee keer normaal vragen niet uitging, moest ik hem wel een flinke por met mijn elleboog in zijn ribbenkast verkopen ... ja, toen was het zo gepiept ... nee, ik vond het afschuwelijk!’

 

Als ik mezelf accepteer zoals ik ben,

kan ik ook anderen accepteren zoals ze zijn.

Niets hoeft geforceerd.

 

 Gerda pakt me weer vast en drukt me

 tegen haar (te) dikke warme blote lijf

 Daar zeg ik geen nee tegen: ‘Geen nee’.

 

Aardige jongen, die Janwillem,

Loopt maar te zeiken,

Maar ik weiger hem beslist

die blowjob!

Mijn anus staat nog altijd in de fik.

Janwillem ...  rot op! 

dinsdag 11 april 2023

EEN SLAAPWANDELING.

Een slaapwandeling.

Ik maak nooit wat mee maar een half jaartje terug stond ik opeens buiten in de nacht.  Alle huizen waren duister.  Kousen en schoenen, die heb ik niet aan. Koude, natte voeten. Geluiden? Neen,  geluiden hoor ik niet. Geen auto, geen vogel,  geen vliegtuig en de bomen ruisen niet. Het is windstil.

Dwalend in mijn zeiknatte pyjama. Mijn rechter schouder herstellend van een breuk. Elk stapje doet me pijn. Wat doe ik hier? Waar ben ik dan?  Wie bracht mij hier naar toe?  Hoe ben ik hier gekomen? De weg hierheen ken ik niet.

Ik draaide me, ter oriëntatie, om mijn as. Vaag meende ik het huis van een oude vriend te ontwaren. Zie een fietspad, roze, als alle fietspaden hier. Een brede sloot, belicht door wat lantaarnpalen. Zwijgzaam kabbelende zwanen. Meerkoetjes, ganzen en eenden in de sloot.

Ik woon hier pas. Herken nog geen straat, geen gebouw, geen boom, geen struik. Dit hier, een school? Ik kan de letters niet goed lezen. Mijn leesbril is thuis.

Het miezert. Daar word je het natst van. Geluid ...  Achter me komt een auto aan. Geen idee waar ik ben. Maak het ‘liftgebaar’. Misschien neemt  ie me mee. Mijn adres weet ik: Omniumakker 195, Rotterdam. Misschien weet die bestuurder, beter dan ik, waar dat adres te vinden is. Maar hij rijdt loeihard langs me heen.  Dwars door een grote plas. ’t Water spat tegen me op. Dat kan er ook nog wel bij. De automobilist toetert, twee keer.

Hoe laat zou het zijn? Zo te zien slaapt iedereen nog. Nergens brandt licht. Maar slapen ze nog maar net? Of gaat de wekker al bijna af? Zon, maan en sterren, zie ik niet. Daarvoor is het te bewolkt.

Deze wandeling kent zijn weg niet hier naar toe.

Ik woon hier pas. De naam van deze straat is met witte letters te lezen op een blauw bord: Brederodestraat. Mijn straat komt hier op uit. Met mijn grote blote voeten voel ik scherpe, harde, weke, vieze  dingetjes op de stoep. Mijn mond is droog van ’t in mezelf praten. Ik les mijn dorst; lopend, met open mond. De regen is zout.

Dan herken ik de straat. Met mijn flatgebouw.  Alleen … ik kan er niet in. M’n lichaam is met niets op pad gegaan. Zich nergens van bewust. De deur sluit. M’n geest sliep.  Liet mijn lichaam met morphine begaan.

Mijn slaapdronken geest vult mijn natte, koude lichaam en leidt me terug. Tot hier voor de deur. Ik bel aan bij buurbrouw An. Nors klinkt ze door de intercom: ‘Ja, Wàt!?’

‘Ik ben het, Jos. Mijn sleutels vergeten, An’.  Wilt je open doen?’

‘Weet je wel hoe laat het is??’ krijst  An.

‘Nee!’ Geen idee.

‘Half vier!’ en ze doet open.

Door haar huis. Via haar balkon klim ik (met de gebroken schouder)naar mijn balkon. De achterdeur  goddank niet op slot. Nu zie ik ook: mijn eigen voordeur staat nog wagenwijd open.

Een warme douche en dan is er de angst voor het weer slapen gaan, want ….



En nu nog even een gedicht. Het gaat natuurlijk over slaapwandelen. Slaapwandelen is een alom bekende wandeling die iemand maakt in zijn slaap, waarbij zijn lichaam zich zonder zijn geest uit bed beweegt.

Maar een slaapwandeling kan ook gelezen worden als een wandeling die je met iemand maakt in je droom, zoals in het gedicht van Gerrit Achterberg..

 

Slaapwandeling

 

Ik heb vannacht met u gewandeld

In de doove lanen van de slaap,

En nu het morgen is geworden

Is er niets veranderd,

Dan dat die twee, die in de nacht tesaam,

Volkomen bij elkander waren,

Mij weer alleen gelaten hebben in de morgen,

En samen verder zijn gegaan.

maandag 10 april 2023

EEN EX-PROF.

Ik woon hier al jaren maar vandaag zie ik hem voor het eerst. Peter Broere, onmiskenbaar. Keurig rechtop lopend, schouders naar achteren, mooi kort geknipt wit koppie en nog zo slank als de gemiddelde marathonloper. Kom daar tegenwoordig maar eens om bij een willekeurige 65-plusser.

Hij laat zijn hondje, een vuilnisbakkie, uit in de honden-uitlaatzone. Het verbaast me wel dàt hij hier zo rondloopt. Ik kan me haast niet voorstellen dat hij hier woont in Crooswijk. Toch iets beneden zijn stand.

Destijds woonde hij in een dure buurt:  in de Burgemeester Knappertlaan, de Schiedamse rijke-pikken-laan.  Mensen als (Prins) Pieter van Vollenhoven woonden daar. Broere liet graag en veelvuldig aan iedereen in zijn omgeving weten, dat híj daar woonde.

Op de voetbalclub hoor ik, dat Peter sinds kort in Crooswijk is komen wonen. In het goedkoopste van het goedkoopste. Via de schuldsanering. Alles is hij met gokken kwijtgeraakt. Letterlijk alles:  zijn vorstelijke villa in Schiedam, zijn prachtige vrouw, zijn leuke zonen, zijn chique auto’s … alles … alleen zijn hondje heeft hij nog.

 ‘Rustig, Kelly, rustig,’ hoor ik  Peter zeggen tegen het beestje, dat net niet met zijn snuffert bij het boompje met al die lekkere luchtjes kan komen. 

Ik spreek hem dan nog niet aan.

Later, als ik een iets te zware vuilniszak (met nat kattengrind) naar de vuilcontainer sjouw, loop ik hem tegen het lijf. 

‘Hé,’ zeg ik, ‘als dat Peter niet is, … Peter Broere!!  Dat bèn jij toch?’

‘Ehhhh…….ja, ja, dat ben ik, ja.’

‘Jahaaaaa, we kennen elkaar van Sparta,’ zeg ik, ‘weet je nog: daar speelden je zoon Sander en die van mij, Benny,  zéker zes jaar samen in één team. Van de D-tjes tot en met de B-tjes. '

‘Kelly!!!  af!!!, verdomme!!!’ schreeuwt Peter tegen zijn hondje. Het beestje is net lekker bezig een kliekje gekookte aardappelen, vette jus en prinsessenboontjes naar binnen te schrokken.

Langzaam begint het hem te dagen, zo lijkt het. Blijkbaar hebben zowel ik als mijn zoon weinig indruk op hem gemaakt. Logisch ook wel want als voetbalvader heeft hij een veel grotere staat van dienst als ik. Naar Peter wordt geluisterd!  Hij heeft zelf een paar jaar betaald voetbal gespeeld bij ADO-Den Haag! Als ik zijn verhalen moet geloven was hij een sluwe middenvelder, die een tackle op de benen van de tegenstander niet schuwde. Ik heb het nooit verder geschopt dan keeper van de B3 van een onderbondclubje.

Peter spreekt in drukke voetbalkantines vaak over zijn glorietijd, zijn voetbaljeugd  en de jeugd van tegenwoordig. De meeste andere voetbalvaders hangen aan zijn lippen en kunnen hartelijk lachen om zijn smakelijke verhalen na afloop van de wedstrijd. Het bier vloeit dan rijkelijk.  Zoon Sander, daar was hij van overtuigd,  zou zeker een nòg betere voetballer worden dan hij zelf was.

Kelly, de  hond van Peter ziet een jonge bouvier snel naderen en gaat angstig bevend zo dicht mogelijk tegen zijn baasje aan zitten piepen.

‘Jee eh ja, nu je het zegt, jij bent Jee, de vader van Benny.  Jij ging toch altijd op de fiets naar alle uitwedstrijdjes en toernooitjes? Antwerpen, Venlo, Parijs, Bielefeld, Luik. Je mag nou gerust weten dat wij, zeg maar alle voetbalouders, je destijds allemaal voor knettergek verklaarden. Maar eerlijk is eerlijk: je bent er niet slechter van geworden. Je ziet er nog patent uit, Jee,  voor een zestiger.’

Ik vertel Peter, dat mijn zoon Rob al ruim twaalf jaar voetbalt bij Sint Job in 't Goor, in de Belgische tweede klas. Als zijn contract over tweeëneenhalf jaar afloopt, is hij 35 en zou hij, in theorie althans, met zijn armen over mekaar kunnen gaan zitten.

‘En hoe is Sander gevaren?’

'Sander is al snel met voetballen gestopt, na zijn Sparta-tijd. Hij gaat nu nog wèl regelmatig bowlen met zijn vrienden.

Kelly is onrustig, trekt zijn riem zo strak dat Peter bijna zijn evenwicht verliest. ‘Je ziet het Jee, meneer wil alweer naar huis. See you!

zondag 9 april 2023

EEN ROZE LEPELREK.

 Mijn naam is Pieter. Drieënzestig. Drie keer getrouwd. Drie keer gescheiden. Woon nu samen met mijn oudere zus,  Caroline. Ik heb drie kinderen (42, 41 en een nakomertje van alweer 22). Drie kleinkinderen. 

Pieter,  gaat de kleinkinderen van school halen. Een gezellige, beetje excentrieke man, die graag en veel met de moeders op het schoolplein praat. Met Pieter kan je lachen en hij kan overal over meepraten: lekkere receptjes, afgeprijsde groenten, hoe je de ramen weer spic en span krijgt en een hagelwitte was ’. Echt van die fijne damesonderwerpen. Heerlijk vindt hij dat. Glunderend staat hij dat soort gesprekken te voeren en niet zelden heeft hij zelf het hoogste woord. Er is wel eens gekscherend over hem gezegd: ‘Iedereen hier in de buurt weet dat Pieter homoseksueel  is, alleen weet hij zelf nog niet.’

Over andere echte vrouwendingen als ongesteldheid,  make-up, watergolfje, permanentje, de poes  of de bh, heeft hij niet zoveel te zeggen. Als dit soort onderwerpen en seks ook, ter sprake komt, klapt Pieter dicht en is hij snel vertrokken. Daar ligt voor hem duidelijk een grens. 

Een piep klein beetje zwangerschap, beleefde hij, zoals hij zelf zegt, toen hij met Lenie, zijn vrouw, zwangerschapsyoga deed.  Ademhalingsoefeningen, bewust in en uitademen en samen ’puffen’. Zwangerschapyoga, ja, daar praat hij dan wel weer graag over en hij ziet aan de dames om hem heen dat ze het kunnen waarderen dat hij dat samen met zijn vrouw heeft gedaan.

Ja, Pieter is populair bij de ‘moeders’ op het schoolplein. Hij heeft een leuke kop, glad geschoren, halflang blond haar, lieve ogen en kleedt zich leuk. Draagt wijde-pijpen-broeken en fleurige overhemden. Het is een leuke, slanke vent, die ook nog goed is met de kinderen ... let wel ... op de goeie manier goed dan … ja … ….dat wordt er dan tegenwoordig altijd gelijk achteraan gezegd.

Nu moeten  ze alleen nog op de rommelmarkt een roze lepelrek zien te scoren.. Ze wil alles in haar keuken roze hebben.   

‘Hé, Pieter, moet je eens kijken wat een gaaf roze lepelrek daar staat. Laat ik daar nou net naar op zoek zijn’’, zegt zijn zus.’. Hoeveel? Vijf euro? Kom nou, ben niet achterlijk … drie kan je krijgen … ach, vent, stik d’r in!’

‘Kom maar met dat rekje. Hier heb je drie.’ zegt Pieter tegen de verkoopster.

Hij geeft het rekje aan zijn zus, die al een stukje is doorgelopen.

‘Hómooo!!’ zegt Caroline pesterig tegen haar broer  … drie euro, dat is veel te veel geld voor zo'n rekje! Zo verpest je de markt, man … nou, In ieder geval bedankt, broertje.’

Ze kust hem op zijn wang, geeft hem een arm en zo ze lopen samen de markt af.

BALKONNETJE.

Mijn woning heeft een klein balkon. Hooguit vier  vierkante meter. ’s Zomers kunnen er niet meer dan twee tuinstoelen naast elkaar staan. Met de benen languit op die heerlijke stoelen zitten is dan helaas niet mogelijk. De rest van de ruimte op de balkonvloer bezet is door plantenbakken met kleurrijke veelal eenjarige planten. Op het aan de balkonreling bevestigde balkontafeltje, is ruimte vrij gehouden voor eten, drinken, rookwaar en leesvoer.

Het balkonnetje biedt uitzicht op het verrassend groene binnenterrein, dat omzoomd wordt door tuinen van de bewoners van benedenhuizen. Op het binnenterrein staan wat fraaie bomen, struikpartijen, banken voor moeders met jonge kinderen en enkele fraai uitgevoerde speelwerktuigen. Ook aankomende softdrugsgebruikertjes voelen zich op ons binnenterrein uitermate veilig en gaan regelmatig ongestoord hun gang onder het genot van opzwepende techno-beats.

De speelwerktuigen zouden volgens het buurtopbouwwerk, door de jeugd zelf zijn uitgekozen. Uit een boekje zijn door de opbouwwerker drie foto’s van speelobjecten geknipt waaruit de jeugd vervolgens een keuze mag maken. De keus valt op de levensgrote giraf van hout, die nu door de jeugd vaker wordt gemòld dan dat er op gespeeld wordt.

Maar niet alleen kinderen gedragen zich hier vreemd. Het binnenterrein is verboden voor honden. Logisch, want wie is er nou dol op hondenpoep? Eén bewoner doet ’s ochtends in alle vroegte haar tuinhekje open en laat oogluikend toe dat haar hond een kwartiertje zijn achterpootje strekt, een plasje doet en poept. Als ze daarop wordt aangesproken vraagt ze steevast met een quasi verontwaardigde blik: 'Is die dondersteen dan potverdorie alweer weggelopen?’

Een ander, een corpulente veertiger met een vlassig baardje en een paardenstaart tussen zijn schouderbladen,  is gewoon aso: hij laat zijn tekkel zonder blikken of blozen drie keer per dag op het binnenterrein uit. Buren, die er wat van zeggen lacht of scheldt hij uit.

’s Winters is het een heel ander balkon. De plantenbakken zijn dan leeggemaakt en in de kelder opgeslagen. Uit de bakken van de balkonreling zijn de verwelkte planten verwijderd en op de aarde die er nog inzit leg ik stukjes brood en zaadjes voor hongerige vogels. Vooral duiven en merels komen hierop af.  Vanaf november staat prominent op het balkon de al vijf jaar geleden afgedankte kunstkerstboom, nu volgehangen met vetballen en zakjes noten en zaden; koolmeesjes en roodborstjes wippen meestal rond het middaguur van tak naar tak in de kerstboom. Druk kwetterend, eten ze van de vetballen.

Spreeuwen komen in grote getale langs op de dag nadat ik zuurkool of boerenkool gegeten heb. In die maaltijden doe ik wat spekjes en  het uitgekookte vet  daarvan. Wat over is gaat het balkon op voor de spreeuwen. Wat zijn die spreeuwen trouwens etterbakken, zeg! Elkaar om de haverklap wegduwen, in de kop pikken en maar vals schreeuwen. Ze gunnen elkaar helemaal niks. Het lijken verdorie net mensen.

Kater Thijs ontwikkelt zich de laatste jaren ook als een groot vogelliefhebber. Zeer geconcentreerd volgt hij de duif, die over de balkonrand paradeert, spreeuwen die elkaar de tent uitvechten en het druk-druk-druk gedoe van de koolmeesjes. Ademloos luistert Thijs naar het kwetter-, koer-, en tsjilpconcert waaraan hij zelf soms ook een bijdrage levert met z’n krakerig gemekker. Met name  de duif bekoort hem zeer. Zichtbaar gedreven door lekkere trek springt Thijs richting duif.  Helaas onbreekt bij Thijs het besef van de aanwezigheid van een glazen deur tussen hem en zijn gevederde vriendin.  Duif is gevlogen; Thijs even out.  

Tsja, het is toch zó leuk dit balkonnetje met die duiven, koolmeesjes, roodborstjes en spreeuwen en ontluikende plantjes,  op deze zaterdag 8 april 2023. Volop leven achter glas.

Het is alleen jammer dat het kunstgrasperkje op het balkon: één grote  glibberige massa vogelstront is geworden.