Mijn naam is Pieter. Drieënzestig. Drie keer getrouwd. Drie keer gescheiden. Woon nu samen met mijn oudere zus, Caroline. Ik heb drie kinderen (42, 41 en een nakomertje van alweer 22). Drie kleinkinderen.
Pieter, gaat de kleinkinderen
van school halen. Een gezellige, beetje excentrieke man, die graag en veel met
de moeders op het schoolplein praat. Met Pieter kan je lachen en hij kan overal
over meepraten: lekkere receptjes, afgeprijsde groenten, hoe je de ramen weer
spic en span krijgt en een hagelwitte was ’. Echt van die fijne
damesonderwerpen. Heerlijk vindt hij dat. Glunderend staat hij dat soort
gesprekken te voeren en niet zelden heeft hij zelf het hoogste woord. Er is wel
eens gekscherend over hem gezegd: ‘Iedereen hier in de buurt weet dat Pieter
homoseksueel is, alleen weet hij zelf
nog niet.’
Over andere echte vrouwendingen als ongesteldheid, make-up, watergolfje, permanentje, de poes of de bh, heeft hij niet zoveel te zeggen. Als
dit soort onderwerpen en seks ook, ter sprake komt, klapt Pieter dicht en is
hij snel vertrokken. Daar ligt voor hem duidelijk een grens.
Een piep klein beetje zwangerschap, beleefde hij, zoals hij
zelf zegt, toen hij met Lenie, zijn vrouw, zwangerschapsyoga deed. Ademhalingsoefeningen, bewust in en uitademen
en samen ’puffen’. Zwangerschapyoga, ja, daar praat hij dan wel weer graag over
en hij ziet aan de dames om hem heen dat ze het kunnen waarderen dat hij dat
samen met zijn vrouw heeft gedaan.
Ja, Pieter is populair bij de ‘moeders’ op het schoolplein.
Hij heeft een leuke kop, glad geschoren, halflang blond haar, lieve ogen en
kleedt zich leuk. Draagt wijde-pijpen-broeken en fleurige overhemden. Het is
een leuke, slanke vent, die ook nog goed is met de kinderen ... let wel ... op
de goeie manier goed dan … ja … ….dat wordt er dan tegenwoordig altijd gelijk
achteraan gezegd.
Nu moeten ze alleen nog
op de rommelmarkt een roze lepelrek zien te scoren.. Ze wil alles in haar
keuken roze hebben.
‘Hé, Pieter, moet je eens kijken wat een gaaf roze lepelrek
daar staat. Laat ik daar nou net naar op zoek zijn’’, zegt zijn zus.’. Hoeveel?
Vijf euro? Kom nou, ben niet achterlijk … drie kan je krijgen … ach, vent, stik
d’r in!’
‘Kom maar met dat rekje. Hier heb je drie.’ zegt Pieter
tegen de verkoopster.
Hij geeft het rekje aan zijn zus, die al een stukje is
doorgelopen.
‘Hómooo!!’ zegt Caroline pesterig tegen haar broer … drie euro, dat is veel te veel geld voor
zo'n rekje! Zo verpest je de markt, man … nou, In ieder geval bedankt, broertje.’
Ze kust hem op zijn wang, geeft hem een arm en zo ze lopen samen
de markt af.