zondag 13 februari 2022

ARM OUD EN WEERLOOS

Zaterdagmiddag 12 februari. Dit is echt heel mooi! Prachtig weer. In het Utrechtse Park Transwijk klinkt uit meer dan 10.000 kelen  het actielied.  De pensioenen zijn van ons ... we zingen: ‘Het is, het is van mij … ’ op de melodie van ‘Sinds een jaar of twee’ van Doe Maar. Zanger Frits Lambrechts met band ... ondersteund door een koor met een stel prominente artiesten en politici. Ze zwepen de boel flink op:  ‘O, la,la,la,la,la, het is, het is van mij’. De sfeer zit er goed in. Het gaat er vanmiddag om de politiek duidelijk te maken dat het pensioen van ons is. Wij hebben er voor betaald. Wat ook echt niet kan is het loskoppelen van de AOW van de verhoging van het minimumloon. Dan verdwijnt er al weer een aantal tientjes uit onze knip. Dat is wat dit nieuwe kabinet wil doen. Het walst over deze wettelijke, al meer dan 40 jaar geleden vastgelegde koppeling heen. Dat gaat niet gebeuren! Het is  éénmalig zegt Rutte; maar wie gelooft hem nog!  Helaas is er wel een meerderheid voor in Tweede Kamer … gelukkig niet in de Eerste Kamer.  Deze bijeenkomst zal die Eerste Kamerleden  extra overtuigen.

De ontkoppeling van de AOW van de stijging van het minimumloon … de al 14 jaar durende nullijn op de pensioenen … plus de nog eens gierende inflatie anno 2022 brengen velen van ons op de rand van de armoedegrens of zelfs daaronder.  Er was daarnet wel vrolijke zang te horen maar dat neemt de heersende woede hierover natuurlijk niet weg.

Er zitten miljarden in de kluizen van de pensioenfondsen en jaar in jaar uit worden er smoesjes verzonnen om de pensioenen niet te verhogen. Op dit moment is de rekenrente wel hoog genoeg en toch krijgen we geen hoger pensioen. Met terugwerkende kracht zouden onze pensioenen in feite verhoogd moeten worden. Dat zou betekenen: 25 % erbij …. plus nog eens 7% voor de huidige inflatie.

Veel jonge mensen verwachten we hier niet op deze demonstratie:  zeker 95 % van de koppies zijn grijs en kaal! We missen ook de groep mensen van kleur. Die komt immers ook in aanmerking  voor AOW en Pensioen. Volgende keer moeten die  duidelijker opgeroepen worden om mee te doen.  

 Persoonlijk vind  het prima om weer eens samen te zijn met duizenden ‘lotgenoten’. Meestal ervaar ik het onrecht en de boosheid over zaken als AOW en pensioen in mijn eentje voor de tv of achter de krant. Vandaag voel ik de solidariteit met elkaar weer in mijn lijf. Dat doet me goed.

Het grootste deel van demonstratie beleef ik samen met Jan. Ik heb hem niet eerder ontmoet … het klikt. Jan is daar om aan zijn boosheid over al het hedendaagse onrecht uiting te geven. Mijn boosheid en onrecht blijken vrij dicht bij die van hem te liggen. We hebben het over onze wrevels, zoals daar o.a. zijn: de woningnood, de toenemende kloof tussen arm en rijk, de toeslagenaffaire (discriminatie, racisme noemden we het), de ondermaatse covid-vaccinatiegraad in Afrika, het gokbeleid van de overheid …  en nog wel meer.

Jan heeft een mooie toepasselijke actieleuze  op een stuk karton geschreven: Arm Oud en Weerloos. Daarmee loopt hij in de demonstratieve optocht, rondom het Park Transwijk. Die tocht is tevens het einde van de manifestatie. Samen lopen we naar Utrecht Centraal. Jan gaat naar Schagen. Ik naar Rotterdam. De foto’s die we van elkaar maken als actievoerder, gaan we binnenkort mailen.

Om half zeven  deze avond, zie ik mezelf terug op tv als demonstrant bij npo1. Dat was even schrikken.

zaterdag 12 februari 2022

GOKVERSLAVING (2)

Verslaafd  raken aan gokken is een eenzaam stiekem weggetje, weet ik uit ervaring. Een collega maakt me nieuwsgierig. Ga met hem mee. Met vijfentwintig gulden op zak. Die verdubbel Ik. Een week later ga ik weer. Nu alleen. Zet mijn winst in. Weer verdubbel ik die!  Leuk. Vergeet alle zorgen. Drie dagen later neem ik mijn winst plus honderd piek mee, om in te zetten. Alles raak ik kwijt. De volgende dag ga ik terug.  Wil alles terugwinnen. Spannend.  Heb 200 gulden bij me.  Verlies weer. Shit! Heb geen geluk meer. Blijf proberen. Wil op zijn minst quitte spelen.  Kom aan het eind van mijn spaargeld.  Mijn baas geeft me geen tweede voorschot op mijn vakantiegeld; het eerste heb ik al vergokt. Thuis is er geen geld meer voor de vaste lasten.  Ik ben verslaafd. Kan nergens anders meer aan denken. Heb geen rust meer in mijn kop. Geen interesse om naar een voetbalwedstrijd van mijn zoontje te gaan kijken. Geld.  Geld. Geld. Probeer te lenen bij de bank, vrienden, familie, kennissen. Soms krijg ik es wat. Ga dan spelen maar sta zo weer buiten …  met lege handen. Kan me niet concentreren  op mijn werk, op tv, op een boek,  zelfs niet op voetbal!  Ik maak fouten op mijn werk. Mijn gedachten dwalen voortdurend af naar de goktafel. Ik zoek strategieën om het casino te slim af te zijn maar die bestaan natuurlijk niet. De nummers 13 en 7 speel ik altijd ... mijn geboortedag en - maand. Brengt zelden of nooit geluk. In totaal ben ik ruim 1.500 gulden kwijtgeraakt.   

Mijn bijdrage aan de huishoudpot kan ik niet  opbrengen. Vertel mijn vrouw waarom niet.  Woest is ze. Ik heb haar belazerd. Maar waarom in godsnaam,  vraagt ze. We hebben toch geld zat?! Of wil je nog meer? Ben je niet gelukkig soms?  Ja, ik ben gelukkig, zeg ik. In het begin is gokken, leuk, spannend, ontspannend …  dan komen de verliezen en raak ik mezelf kwijt … stop er te laat mee.   Ik ga afkicken. Uit elkaar gáán we nog niet. De sfeer blijft wel lang ijzig.  Een half jaar niet gegokt.  Dan val ik terug, slappeling die ik er ben. Ga met 100 gulden toch weer naar het casino: alles in een kwartiertje kwijt! Sindsdien (1987) sta ik droog.

Tegenwoordig speel ik alleen in de onschuldige Vriendenloterij. Twee loten voor achtentwintig euro per maand.  Meedoen aan een loterij voor goede doelen is natuurlijk niet te vergelijken met gokken. Ik val daar trouwens wèl heel vaak in de prijzen. Fopprijzen voornamelijk: een rasp, een kookboekje, een scharenset, een lepelrek, een bioscoopbon, twee theedoeken èn het boek ‘Geld stinkt niet’ van Tom Sharpe.

vrijdag 11 februari 2022

GOKVERSLAVING (1)

Iedereen boven de achttien mag sinds eind vorig jaar legaal online gokken.  Er is een tiental gokhuizen actief, waaronder de staatsbedrijven: Holland Casino, Nederlandse Loterij en Lotto.  De rest is commercieel.  ‘Lever maar in je centjes’ is hun motto. Het doel van casino’s is niet het verhogen van het sociaal welzijn van de spelers. Nee, het gaat om het blutspelen van de goklustigen.  Die geloven zelf heilig in de reclameboodschap: ‘Gok en gij zult rijk en gelukkig worden.’ 

Stinkend rijke oud-voetballers, verdienen bakken met geld aan het verleiden van nieuwe gokkers.  Verlies bestaat in het reclamejargon niet. Toch is bij roulette de ongeschreven wet: ‘Nu eens wint zwart; dan weer eens rood; maar altijd wint wit (de casinobaas dus). Het staatsbedrijf Holland Casino is een uitzondering, dat laat in zijn reclameboodschappen Ellie Lust (ex-politie) de risico’s van gokken benadrukken.

Een bombardement aan gokreclames is dagelijks op internet en tv. Soms wel drie per reclameblok en het liefst vlak voor Studio Sport. Op dat moment kijken namelijk de meeste potentiële klantjes. Maandelijks wordt er zo’n tien miljoen aan uitgegeven door de vergunninghouders.  Velen, van jong tot oud, laten zich door die reclames verleiden.  Vooral jeugdigen zijn er gevoelig voor. Daarom mag gokreclame niet  vòòr negen uur uitgezonden worden.  Beter zou zijn  de gokreclames helemaal of grotendeels aan banden te leggen. Dan doet de overheid iets wat het nog steeds wil: het gokken ontmoedigen.

Tien procent van de nieuwkomers op de legale online gokmarkt ontwikkelt binnen het jaar een verslaving.  Spelers denken dat ze het ‘systeem’ door hebben. Dat ze snappen hoe het spel werkt. Dat ze daarom veel geld gaan winnen. Naar schatting resulteert dat in zo’n vijftigduizend probleemgokkers.

Gokken kaapt de hersenen op bijna dezelfde manier als verdovende middelen dat doen. Deze verslaving gaat de overheid handen vol geld kosten. Het zal straks storm lopen op de verslavingszorg. Afkick-therapie (inclusief terugval) gaat de zorgverzekeraars miljoenen kosten. Met ‘legaal gokken’ heeft de overheid een oncontroleerbaar wild paard binnengehaald. 

donderdag 10 februari 2022

DICKPIC

Zijn voormalige vriendin Dora, 64 jaar is ze dan, heeft weer eens een leugentje ‘voor het bestwil’ verzonnen:  ‘Ik heb er nog eens goed over nagedacht. Het enige dat ik me herinner, is die ene keer dat ik hem heb afgetrokken. Meer is er nooit gebeurd.’ Ze heeft het over de seks met haar (sociaal) maatje Ferrie van 36, die wekelijks bij haar langskwam.

Door alle ophef over de Overmars-dickpic-affaire, herinnert hij zich het Ferrie-dickpic-verhaal weer als de dag van gisteren. Het is dinsdagochtend. Dora verwacht dan haar sociale maatje Ferrie. Voor hun gezellige wekelijkse praatje. De bel gaat. Zij is al op weg naar de voordeur. Als ze open doet, staat daar Ferrie met een dickpic voor haar deur. Ze knalt niet van schrik de deur voor zijn lul dicht … een wonderlijke reactie.

‘Ik ben dan blijkbaar niet assertief genoeg,’ zegt Dora. Ze trekt Ferrie vlug haar huis in (wat moeten de buren hier anders van denken?). Ze is op slag verleid. Dora neemt hem mee naar haar slaapkamer. Daar neuken ze. Ferrie, haar sociale maatje was opeens veranderd in haar seksmaatje.  Ze vrijden en speelden nog enkele weken met elkaar. Ferrie maakt Dora blij met valse complimenten: je mag er best nog zijn voor je leeftijd.

Als haar nieuwe vriend in beeld komt, breekt ze met Ferrie. Ze kennen elkaar nog maar kort als ze hem over Ferrie’s seksuele intimidatie vertelt. Hij reageert woedend en wil, nu hij Dora’s verhaal kent, zijn verantwoordelijkheid nemen. Hij wil gelijk contact opnemen met de leidinggevende van haar sociaal maatje en gaat hem  vertellen, hoe schofterig, Ferrie zich heeft opgedrongen als seks(maatje).   

‘Nou neen, doe dat maar niet,’ zegt Dora ‘want zo’n leidinggevende gaat er toch vanuit dat het hier om twee volwassen mensen gaat. Die wéten waar ze mee bezig zijn. Daar gaat die leidinggevende zich echt niet mee bemoeien.’ Dora vindt het blijkbaar wel goed zo; ze berust er tenminste in.

Seksuele intimidatie is strafbaar. De rechter verstaat daaronder: iemand indringend seksueel benaderen door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is. Iemand een èchte dikke lul tonen? Ook strafbaar? Misschien. Voor Dora maakt het in dit geval niks uit. Geen probleem!

   

woensdag 9 februari 2022

ALLEENZITTER

De tandarts verwacht me vanmorgen om half elf. Ik krijg voor rekening van de tandarts een nieuwe kroon op mijn snijtand linksboven. De vorige had ik nog maar net een jaar. Die Is nu al drie keer in een hap warm eten terecht gekomen.  Een duidelijk geval van garantie.

Als ik snel klaar ben met die kroon kan ik een heel vroege film gaan zien in Cinerama.  Dat lukt. Ik zit bijtijds in de bios voor de film ‘Licorice Pizza’ van regisseur Paul Thomas Anderson.   Ik wordt alleen maar moe van het duikelen, kibbelen, dromen van de twee hoofdfiguren. Nooit meer zo vroeg de bios induiken. Ik ga de film nog wel een keer zien op een meer christelijke tijd.  

Het is half twee. Nog een beetje dolgedraaid ben  ik op Metrostation Beurs. Bomvol is het hier weer. Behalve een tekort aan personeel komt er nu ook nog een  storing bij. Elf minuten moet ik wachten op de volgende metro.  In die tijd komen er nog tientallen reizigers bij. Met pijn en moeite kan iedereen mee. Op vrijwel alle tweezitters zit maar één persoon.  Mij maakt het niet uit. Ik blijf net zo lief staan. Wie niemand naast zich duldt, zomaar niet of bang is voor ‘het’ virus, gaat in het midden of breeduit zitten ... legt een been op de vrije helft van de bank of zet daar zijn tas(sen) neer.  Stelletjes, vaders en moeders met kinderen, zussen en broers, scholieren ploffen zorgeloos naast elkaar neer. Zij zijn zich van geen gevaar bewust. ‘Mag ik naast u komen zitten?’ vraagt een medereiziger vaak beschroomd.  Zo bescheiden hoeft dat echt niet. Er bestaat toch helemaal geen ‘één persoon op twee stoeltjes’- maatregel?!

Nog nooit heb ik het meegemaakt dat de alleenzitter weigerde zijn  tweezitbankje te delen. Alleen het enthousiasme waarmee dat gebeurt verschilt nogal eens.  ‘Natuurlijk!, gaat u zitten’. Dat hoor ik het meest. Zeg ik zelf ook zo, met een vriendelijke intonatie. Diepe zuchten worden ook geslaakt; zuchten, die gepaard gaan met een bozig gezicht, dat uitdrukt :’moet je nu persé op dit plekje komen zitten?’ Tassen worden met frisse tegenzin op de schoot gezet en soms schuift de alleenzitter slechts zo’n klein stukje op, dat er nog maar een half zitplaatsje overblijft. Dan zijn er ook de Oostindisch doven, die naar buiten of naar  hun mobieltje zitten te staren. Die moeten voor een zitplaatsje op hun schouder geklopt worden.

Een klein, kwetsbaar ogend oud dametje stapt in. Met haar boodschappenwagentje, dat leeg lijkt. Ze heeft steil grijs haar, half lang,  begint kaal te worden. Met gebogen hoofd blijft ze voor de deuren van de metro staan. Haar gezicht krijg ik niet te zien. Ze draagt een lange zwarte regenjas en zwarte kaplaarzen. Die veel te wijd zijn voor haar, in een rode panty gehulde, benen. In haar hand heeft ze een doosje met zes eieren. Op dat eierdoosje ligt haar ov-chipkaart, die ze met haar duim stevig vasthoudt.  In Schenkel stapt ze uit, precies daar waar ze uitstapt, staat een jonge vrouw haar op te wachten. Ze begroeten elkaar hartelijk.  De jonge vrouw neemt de eieren over en stopt ze in het boodschappenkarretje. ‘Niet vergeten uit te checken, hè oma?

 

   

dinsdag 8 februari 2022

OPLETTEN

 Zes hoog is de flat. Op elke verdieping twintig appartementen. Ik woon op de zesde. Het is drie uur in de middag. De meeste buren hier ken ik niet eens. De meeste buren mij trouwens ook niet, denk ik. Een oude dame opent de toegangsdeur tot de flat. Ik glip met haar mee naar binnen.

‘Woont jij hier?’, vraagt de vrouw achterdochtig.

 ‘Jazeker,’ zeg ik tegen het dametje.

‘Heb je dan geen sleutel?’

 ‘Nee,’ zeg ik, ‘niet bij me.’

‘Dan kan je toch wel bellen?’

‘Ja, dat had ik kunnen doen.’

‘Waarom deed je dat dan niet?’

‘Er is nu, denk ik, niemand thuis.’

De lift is er. Ze stappen in.

‘Ik moet naar zes en u?’

‘Naar vier.’ 

De jongeman drukt op de knopjes.

‘Als je geen sleutels bij je hebt dan kan je er boven toch ook niet in.’

‘Ja, ik kan er wel in. Mijn buurman heeft ook sleutels van mijn huis.’

 ‘Waarom belde je daar dan niet aan?’

 ‘Ik vond het wel makkelijk om gelijk met u naar binnen te gaan.’

 ‘Woon je allang hier?’

‘Vier jaar.’

‘Zo, vier jaar al … vreemd …..ik heb je nog nooit eerder gezien.’

 ‘O,' zeg ik, ‘maar ìk ken u wel hoor!’

‘O ja?’

‘Jazeker, ik zie u en uw zus hier regelmatig in de hal wachten op de buurtbus..’

‘O ja, nu zie ik het ook. Jij bent van die rolstoel.’

‘Drie maanden heb ik in een rolstoel gezeten, ja.’

‘En je lóópt nu weer … daarom herkende ik je niet … je bent nu ineens zo lang.’

 ‘Ja, ik zit al een week niet meer in die rolstoel. Lopen gaat nog niet zo goed ….moet nog flink oefenen.’

‘Nou, doe je best dan, hè, zal ik maar zeggen.

‘Trouwens, mevrouw, wel goed hoor, dat u me daarnet niet zo maar liet binnenkomen.’

‘Ja, ik ben niet meer zo goed van vertrouwen. Heeft vast met mijn leeftijd te maken.’

‘U bent een van de weinigen hier die nog een beetje oplet.’

‘Tja. Nou, we zijn op vier. Ik moet er hier uit … dag, ik hoop dat je weer snel  goed loopt.’

‘Geen probleem! Dag mevrouw. Fijne dag!’

maandag 7 februari 2022

KADAVERCONTAINER

Het ‘vlooientheater’ is in diepe slaap. Zijn poes ligt op haar zij naast de radiator. Zwaar ademend, piepend. De vier pootjes en haar gekromde rug vormen samen een cirkel. Zijn vorige kat, lag twintig jaar geleden, in exact dezelfde houding, dood op het balkon. Twaalf is die geworden.

 Zijn kat is nu al weer achttien. Ze heeft haar vacht al maanden niet gewassen. Kan ze ook niet meer. Veel te stram.  Vals krabben, dàt kan ze wel! Altijd als ze gekamd wordt. Ze tatoeëert zijn armen, buik en gezicht. Dikke plukken haren vliegen dan in het rond. De glans is van haar af; ze is mottig, pluizig en ze stinkt.

Nu slaapt ze op haar kleedje. Het kleedje met haarplukken, vlooieneitjes, kattenbaksteentjes en aangekoekte stront. Ze neemt het niet zo nauw meer met de hygiëne. Ze gaat nog wel op de kattenbak maar maakt er een zooitje van. Halverwege stapt ze eruit. Met een stuk drol aan haar kont drentelt ze van de vestibule naar haar kleedje in de woonkamer. Ergens op deze route valt de restdrol. Meestal op het tapijt in de woonkamer.

Slechte longen heeft ze. Haar ademhaling piept en soms staat ze een kwartier te rochelen. Toch kan ze nog wel wàt.  Als hij, om haar een beetje te plagen,  met de stofzuiger achter haar aan zit, blijft ze hysterisch heen en weer rennen, op zoek naar een veilig plekje. Dit houdt ze zeker wel vijf minuten  vol.

Ze slaapt, piept en ligt zowat voor dood op haar gore kleedje. Hij kijk naar haar en tilt zijn arm op. In zijn rechterhand een baksteen in zijn linkerhand een lege vuilnisbakzak. Zonder verder nadenken slaat hij het schedeltje van zijn poes tot moes. Geen kik geeft ze. Bloedspetters zijn overal in de kamer. Gelukkig geen bloedbad. Het is maar een klein poesje. Daar waar de kei haar kopje raakte ligt het meeste bloed. Die grenenhouten kast … vol spetters … het lijkt alsof op die mooie kast honderden muggen doodgemept zijn. Zijn nieuwe, witte Nikes zitten ook onder. Hij had ze eigenlijk uit willen laten. Helemaal vergeten. Het mooie is er nu wel vanaf. Van zijn Nikes. Met de hiel van zijn rechtervoet stampt hij haar kopje nog wat platter. Hij opent de lege vuilnisbakzak en neemt het iele staartje van het dier tussen duim en wijsvinger. Tilt het vederlichte wichtje op en laat het, met een vies gezicht,  in de vuilniszak glippen.  Tja, lekker is anders! Hij doet de Nikes, de baksteen en het stinkkleedje er ook maar gelijk bij.

Hij maakt een sopje. Poetst zorgvuldig de bloedspetters weg.  Gaat dan naar het afvalverwerkingsbedrijf.  Met een voldane glimlach laat hij zijn katje in de kadavercontainer vallen. Ze is daar beneden niet de enige. In de gauwigheid ziet hij de stoffelijke resten van een bouvier, een siameesje, een reiger, een zwanenjong,  een papegaai en een kraai. Een kraai die nog beweegt.  Ja, verdomd. Die kraai vliegt weg. De lijkenpikker!