zondag 13 augustus 2023

WAAR KOMT U VOOR?

Van mijn huis is het een kwartiertje lopen. Nog geen vijf minuten ben ik onderweg als het alweer begint te stortregenen. Lekkere augustus dit jaar. Geen paraplu bij me. Jas niet waterdicht. Als een verzopen kat kom ik aan bij ‘Huize Zorgelijk ‘. Mijn vriend Ruud zit daar. Vierentachtig is hij; bijna tien jaar ouder dan ik. Hij zit hier net. Ruud is al een tijdje aan het dementeren maar er is nu pas plek voor hem hier.  Het is zaterdag. Weekend dus. Dan zit er niemand bij de receptie. De toegangsdeur zit dicht. Ik moet aanbellen. Het blijft maar zeiken. Een mannenstem klinkt uit een luidsprekertje:

‘Jaaaa, waar komt u voor’ (‘waar’ , ‘waar’, ‘waar’,’ resoneert het in mijn hoofd …  ik kom gvd niet voor íéts … ik kom voor iemand!) ‘ik kom op bezoek bij Ruud Veenweg,’ zeg ik geïrriteerd.

‘Geduld alstublieft, mevrouw.’ 

Als na drie minuten nog steeds niet open gedaan is, bel ik nog eens.

‘Jaaaa, waar komt u voor?’

‘Ik heb vijf minuten geleden ook al gebeld  en de deur hier is nog steeds dicht ..en ik ben kleddernat ... ik kom voor Ruud Veenweg.’

‘Oh, neem me niet kwalijk mevrouw, er was hier net een bijna noodsituatie op de afdeling, één van de bewoners moest hals-over-kop naar de wc .. ‘

‘Meneer, ik  ben doorweekt, doe die deur open!’

‘ … daardoor was Ik u even helemaal vergeten.  Ik ga nu gelijk voor u open doen, hoor. Waar komt u ook alweer voor?’

‘Voor mijn buurman, Ruud Veenweg!’

‘Op welke kamer zit hij?’

‘Op de vijfde verdieping, kamer 56.

‘Ja, dat is correct, ik zie hem hier staan. U kunt nu naar binnenkomen, hoor mevrouw.’

Het is erg warm in de entreehal van het verpleeghuis.  Ik zie gelijk zowat niks meer door die beslagen brillenglazen.  Heb  ook niks om die wasem mee weg te poetsen.  Alles is nat. Op de tast begeef ik me naar de lift. Als ik op de vijfde ben, zie ik dat ik wederom moet bellen om op de afdeling van Ruud te komen … eigenlijk wel logisch, want hij zit op een gesloten afdeling.  Onder de bel is een briefje geplakt: ‘Het kan zijn dat u even moet wachten voordat er iemand komt om de deur te openen. Een momentje geduld alstublieft.’ Dit keer gaat het vlot. Een zuster doet open. ‘Ik kom op bezoek bij Ruud Veenweg,’ zeg ik maar gelijk uit mezelf.

‘Regent het nou zo?’ De zuster kijkt me verbaasd aan … maar zonder mijn antwoord af te wachten zegt ze: ‘Kijk eens, Ruud wie hier is …’ Ze is duidelijk blij voor hem.  Ruud zit aan een grote tafel samen met een paar medebewoners Lingo te kijken. Ruud kijkt om en begroet me hartelijk: ’Hallo, Trees! Ik dacht dat je zaterdag pas zou komen.

‘Het ìs vandaag zaterdag Ruud.’

‘O ja? Wonderlijk, hè Trees, hier lijken alle dagen op elkaar.’

Tsja, Ruud, dat hoor ik wel vaker … Ik laat hem maar in de waan dat ik zijn dochter Trees ben.  

Hij is zich er niet meer van bewust dat ik zijn buurvrouw  Mieke ben.

zaterdag 12 augustus 2023

MONGOOLTJE.

 

Het regent deze ochtend pijpenstelen. Onwillekeurig schiet ik in de lach, als ik mijn buurvrouw Lia op rode laarzen, in haar lange rode regenjas, de capuchon al op, zie staan hannesen met haar kapotte eveneens rode paraplu. Net als ik móét ze  er blijkbaar ècht even uit.

‘Je lacht me toch niet uit, hè?’ vraagt ze.

Een beetje wel eigenlijk. Ik moet lachen, omdat ze er nu net zo uitziet als het mongoolse vrouwtje, dat ik, op weg naar de gym, vaak tegenkom. Uitsluitend qua kleding bedoel ik dan hè, ook altijd alles in het rood … want verder is Lia knap en slim.

Het mongooltje, dat ik bedoel is ongeveer veertig jaar. Samen met haar hoog bejaarde moeder is ze op weg  naar de dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten hier in de buurt.

Vrijwel altijd zijn ze samen en hebben ze mot met elkaar. Moeder kan het niet gauw goed doen. Met haar lage stem werpt ze haar moeder voor mij onverstaanbare verwijten naar het hoofd. Soms loopt ze, met een gezicht als een oorwurm, haar moeder stampvoetend een paar passen  vooruit. Een andere keer loopt ze juist weer tergend langzaam een paar passen achter moeder aan. Zo dwingt ze moeder achterom te kijken en óók haar pas in te houden.

Een heel enkele keer gaat ze alleen. Ook dan heeft ze die boze uitstraling, die  waarschijnlijk gewoon bij haar hoort. Met grote stappen loopt ze me tegemoet; zonder op of om te kijken vervolgt ze haar weg.

Ik heb wel eens medelijden met die oude vrouw, die het nooit goed doet in de ogen van haar dochter. Wanhoop straalt uit moeders ogen. Het valt niet mee als je een end in de tachtig bent en je zit opgescheept met zo’n recalcitrante dochter.

Mijn jongste broer M. is ook een mongool. Drieënvijftig is hij nu. Mijn moeder is negenendertig als ze van hem bevalt.  M. is diametraal het tegenovergestelde van die nukkige dame, die ik hiervoor beschreef. M. is erg rustig, vriendelijk en meegaand.  Wat dat betreft is het natuurlijk net zo als bij ‘normale’ mensen: elke mongooltje is weer anders.

Hoewel mijn broer M. dus allesbehalve een moeilijk persoon is, heeft mijn moeder er verstandig aan gedaan om hem, toen hij nog jong was, uit huis te plaatsen. Naar een begeleide woonvorm.  Het viel haar toen beslist niet mee om dat besluit te nemen. Ze heeft er menig traantje om gelaten. Maar de beslissing was een goede. Een verstandelijk gehandicapte in huis, blijft tot in lengte van dagen een zware zorg. Dat geldt ook voor M. ook al is hij nog zo rustig en vriendelijk.

Mijn moeder heeft zodoende een redelijk rustige ‘oude dag’ gehad en M. heeft het in zijn eigen huisje met zijn begeleiders en andere gelijkgestemde bewoners  ogenschijnlijk goed naar zijn zin … zowel voor mijn moeder als voor M. was het altijd een klein feestje als ze elkaar weer zagen bij hem of bij haar thuis … of op een verjaardag … want dán was het dubbel feest.

vrijdag 11 augustus 2023

BARBIE.

‘Loop maar even mee naar mijn slaapkamer,’ zeg ik tegen buurman Kees. Mijn pc staat op de

slaapkamer. Ik ga hem uitleggen hoe hij zorgtoeslag moet aanvragen.

Terwijl ik de pc opstart hoor ik Kees ontzet zeggen: ‘Wat heb jij daar nou in die kast staan, man?’

‘Mijn pc, dat zie je toch’

‘Neen, die seksbom daar bedoel ik.’ Met open mond staat hij Aria aan te staren.

Aria is een sexy barbiepop. Deze pop is superslank, heeft lang blond haar, pronte borstjes, lange

benen, zwarte pumps en een mini jurkje met een goudkleurige ceintuur. Verder zijn haar ogen zwaar

opgemaakt en heeft ze volle, rood gestifte lippen.

‘Wat bedoel je, Kees?’

‘Wat moet jij met die seksbom in je kast?’

‘Oh dat,’ zeg ik gekscherend, ‘de een heeft pin-ups hangen in zijn slaapkamer, een ander, zoals ik,

heeft een sexy barbiepoppetje in zijn kast zitten, ieder zijn meug, nietwaar?’

Aria zit daar nu drie jaar. Op een van mijn fietstochten zie ik iets liggen op het fietspad … lijkt een

poppetje. Ik besteed er verder geen aandacht aan. Als ik, ruim een uur later weer langs die plek fiets

ligt die pop er nog steeds. Eerst rijd ik door maar ik besluit even later toch terug te gaan het beter te

bekijken. Blijkt het dus dit gave ‘schatje’ te zijn. Omdat het daar al minstens anderhalf uur als ‘klein

vuil’ gelegen heeft, besluit ik om het mee naar huis te nemen.

‘Ik kan er vast nog eens iemand blij mee maken, is het niet vandaag dan is het morgen. Maar tot nu

toe heb ik nog niemand kunnen vinden en in afwachting daarvan, zit Aria jou hier liefdevol aan te

staren.’

‘Ja, Kees, je kan me nou wel zo smalend aan staan te kijken, het is echt zo gegaan … en het valt nu

niet eens mee om van haar af te komen … ja, in de vuilniscontainer … maar dat vind ik zonde van zo’n

gave pop.

‘Iets voor jou, Kees of ken je iemand die je daar een plezier mee zou kunnen doen?’

‘Ja, ik heb een nichtje van zes, die heeft barbiepoppen maar ik vind Aria te seksueel getint voor zo’n

jong meisje. Daar wacht ik liever nog even mee. Je zou er mee op een rommelmarkt kunnen gaan

staan; dan ben je haar in een mum van tijd kwijt. Vijf euro vang je op zijn minst voor Aria.’

‘Ja, zou best kunnen …… ‘t zal alleen wel even duren voordat ik voldoende spulletjes bij elkaar heb

om op zo’n markt te gaan staan … tsja, dat doe ik dan alleen voor Aria, hoor, want zelf hou ik er

helemaal niet van . Weet je wat ik wou, Kees, dat ik die pop destijds gewoon had laten liggen.’

‘Moet je nou nog zien, hoe dat zit met die zorgtoeslag zit, Kees, want daar kwam je dacht ik toch

voor, hè?’

‘Ja, natuurlijk.’


‘Nou laat die pop nu even rusten en kijk maar es hier!’

donderdag 10 augustus 2023

AANDACHT.

De weekboodschappen doe ik zo vroeg mogelijk op  zaterdag. Het liefst om acht uur al of iets later.  

Het is dan rustig. Er zit echter een addertje onder het gras:  Toos slaat rond die tijd ook toe. Haar e-bike staat tegen de winkelruit. Ze is dus al binnen. Ik moet haar zien te ontlopen.  Haar grote boodschappentas heeft ze onder haar winkelwagen geschoven. Veel te groot die tas. Ze koopt zowat niks: mandarijnen, een pakje boter. Meer niet.  Voor de boodschappen komt ze hier niet. Aandacht moet ze hebben.  Maakt niet uit van wie. Ze loert constant op mogelijke slachtoffers. Berg je maar als ze je beet heeft.

Zodra ik de super binnenloop, spot ik Toos. Bij de toiletrollen staat ze nu. Ze bekijkt zogenaamd de koopjes: vandaag veertien wc-rollen voor twee euro tachtig.  Ze ziet een slachtoffer naderen en  slaat efficiënt toe. Ze toont een voordeelpak chocoladespritsen aan de wat wazige, ongeschoren en sjofel geklede Surinamer.

‘Dat is toch een kòpie, meneer? Negenenzeventig eurocent,  die spritsjes. Waar kunnen ze dat van doen? Ik heb ze vorige week zèlf gekocht.’ De man maakt een afwerend gebaar.

‘U zult er beslist geen spijt van krijgen. Maar ja, jullie Indo’s eten natuurlijk veel liever spekkoek enzo , hè?' De man zegt hoofdschuddend, dat hij geen Indo is maar Congolees en loopt naar het biervak, wurmt een blikje uit een sixpack, opent het, drinkt een paar slokken en gaat ermee naar de kassa.

Nu heeft ze mij toch nog te pakken: ‘Hallo meneer. Ook weer lekker vroeg op de been? Ze kakelt nog wat. Ik reageer niet , want als ik wat terug ga zeggen, ben ik verkocht. Ik wijs naar mijn oordopjes: ‘Ik  versta je niet’. Ik wil verder lopen. Ze wappert voor mijn neus met pleisters uit de bak voordeelaanbiedingen. ‘Vijf pakken bétadinepleisters voor twee euro vijftig. Een kòpie. Hoe kan het  voor die prijs?  Ik heb maar gelijk tien pakken gekocht. Pleisters, daar kan je beter niet om verlegen zitten. Een ongeluk zit immers in ……. ‘  Het is Toos ontgaan dat ik inmiddels bij de vrieskist sta om daar een zak zalmmoten te scoren. Het deert haar niet. Naadloos zet ze haar gezever over die pleisters voort tegen haar volgende slachtoffer.

Wat staat er nog op mijn lijstje? Drie flessen Spa Rood. Een sixpack bier, het huismerk van deze super, een goedkoop en desondanks lekker biertje. Als ik mijn zonen dit bier voorzet, kijken ze me hoofdschuddend aan: ‘Waarom koop je nou  altijd dit zwerversbier, ouwe gek?’

Als ik heb afgerekend, zitten er nog tien statiegeldflessen in mijn tas. Vergeten! Nu ga ik echt niet meer terug. Niet weer langs die lijpe Toos. Oh nee. Volgende week dan maar. Natuurlijk, daarom haat ik die vrouw. Ze maakt me in de war met haar gezeur. Ik ga maar eens bij een andere super shoppen.  Of zal er in elke super zo’n ‘weirdo’ rondlopen? 

woensdag 9 augustus 2023

HAAR (3)

Klaar ben ik nog niet met deze ‘haar’-stukjes.  Wenkbrauwen, hoofdhaar, het haar in m’n bilnaad, allemaal mag het blijven zitten. Op dat piepkleine beetje hoofdhaar dat ik nog heb, ben ik erg zuinig. Het epileren van mijn wenkbrauwen en de bilnaad is me te veel gedoe.

Ik zit op de rand van mijn bed. Op de vloer voor me wemelt het van de haren. Als ik klaar ben ruim ik alles wel op. Mijn borstharen moeten er nu aan geloven. Heel soepel laten die zachte breekbare haartjes daar, zich verwijderen. In een moment van onoplettendheid raak ik met de shaver mijn kleine linker tepeltje. Ik schreeuw het uit. Gooi direct de shaver uit mijn handen. Mijn tepeltje bloedt heftig; ‘t doet pijn. Gevoelig plekje, hoor! Er zit een sneetje in. Vloekend, stampend, verbijt ik de pijn. Altijd als ik veel pijn heb, vraag ik me af of ik overdrijf, want ik schijn me nogal eens aan te stellen. Maar goed, ik moet het wondje tòch ontsmetten: betadine smeren dus en omdat de tepel nog steeds bloedt, plak ik er een pleister op. Normaal een moeilijke plek voor pleisters maar op deze onthaarde huid geen probleem. Nadat ik mijn shaver heb teruggevonden onder de hometrainer gaat het ontharen van de rest van mijn borst, zonder probleem.

Van de borst zak ik met de shaver af naar mijn buik. De weinige haartjes die daar zitten zijn in een mum van foetsie. Dan zijn nu de schaamharen de lul. De (grijze) haren van de schaamstreek zijn te lang voor de shaver. Ik moet de schaamharen eerst kortwieken met een gewone schaar. Een secuur werkje; één moment van onachtzaamheid of er zit een knip in mijn zak.   Het gaat het goed. Althans het knipgedeelte. Met de shaver wil ik die huid glad maken maar dat stuit op problemen.  De shaver snijdt sommige haartjes niet net boven de huid af maar hij trekt ze er genadeloos uit, wat enkele licht bloedende wondjes tot gevolg heeft. Dit doet een beetje pijn. Tsja, wie mooi wil zijn …

Aan de haren op mijn zak doe ik nu verder. Laat maar lekker zitten. De langste haren heb ik al heel voorzichtig weggeknipt en daar laat ik het bij. Mijn zak is tè kwetsbaar om er met een shaver overheen te gaan rauzen. Dank je de koekkoek. Ik vind het zo wel mooi zat.

Zo, nu nog wat Nivea bodylotion smeren op de onthaarde plekken. Prikt wel een beetje. Zelfs Nivea kan dus prikken. Héél eventjes maar. De stofzuiger mag het laatste restje van deze klus doen: de zooi opzuigen voor m’n bed.

Ik kan het niet laten om mezelf even in de spiegel te bewonderen. Ziet er zo toch weer heel anders uit. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand … Jezus Christus … wat stom! Ben ik die zwaar behaarde armen helemaal vergeten te doen; geen gezicht zeg. Kan ik potverdikkeme  wèèr gaan beginnen!

dinsdag 8 augustus 2023

HAAR (2)

Twee keer per jaar krijg ik de kriebels: dan moet al het haar van  mijn lijf. Voor zover ik erbij kan althans. Ik verwijder die haren altijd in m’n eentje; wil er beslist niet bij geholpen worden. (Ik kan er niet zo goed tegen om uitgelachen te worden).

Mijn vriendin heeft er echter niks op tegen als ik háár een handje help. Zij duwt haar tondeuse in mijn hand en vraagt me, zonder dralen, om haar bikinilijn even bij te werken.

Ik krijg de ‘kaalscheerkriebels’  in de prille lente èn zo om en nabij de aanvang van het Internationale Filmfestival van Rotterdam (IFFR). In januari dus meestal. ’

Ik begin altijd met mijn benen. Het zwarte haar op mijn witte benen heeft een hoge groeidichtheid en als ik daar nooit wat aan zou doen, zouden die haren alsmaar doorgroeien en misschien wel zo lang worden als bij een chimpansee. Voor het verwijderen van de haren gebruik ik de Panasonic bodyshaver. Zo een die ook onder de douche bruikbaar is. Dat heb ik één keer geprobeerd. Geen succes.  De eerste scheerbeweging is gelijk al schurend. Ik zie het absoluut niet zitten om mijn schaamhaar en wat daar verder allemaal in de buurt zit nat te scheren.  Buiten de badkamer, met wat beter licht, zie ik pas goed wat voor schade ik heb aangericht: mijn rechterbeen ziet er uit alsof het door een stevige kater als krabpaal gebruikt is. Vele lange halen op dat been, waarvan sommige tot bloedens toe. Voor dié dag heb ik er genoeg van. Met één behaard en één bekrast been ga ik naar mijn werk. Ik werk dan nog. Gelukkig heb ik werk waarbij ik niet in korte broek hoe te komen. (Wie wel eigenlijk? )

Maar goed … niet meer nat scheren dus.  Droog, met die Panasonic, duurt het wel wat langer maar is het pijnloos. Mijn linkerbeen is nu mooi glad. Ik smeer er wat Nivea, op waardoor dat been ook nog een vrolijke glans krijgt.  Op dat andere been heb ik bétadine gesmeerd; fraai ziet dat er niet bepaald uit met die bruine vlekken. Maar desinfecteren is echt nodig.

Met de oksels heb ik geen enkel probleem. Het okselhaar scheer ik zó weg … een makkie.

Scheren doe ik altijd  op het randje van mijn bed. Flink wat haren liggen nu al voor mijn bed op de vloer: de peper- en zoutkleurige haren van m’n oksels en de harde donkere haren van mijn benen. En dan moet nog het borst- en schaamhaar gedaan worden maar daar zal ik hier niet over uitwijden.

maandag 7 augustus 2023

HAAR (1)

Haar. Veel mannen, vooral vijftig plussers, hebben er veel te veel van. Behalve dan op hun hoofd, hetgeen wel heel makkelijk wordt afgedaan met de platitude: ‘Op hersens groeit geen haar. ‘

Mijn oorharen groeien bijvoorbeeld zo snel als bamboe. Dagelijks moet ik er met de oortrimmer doorheen cirkelen  om te voorkomen, dat de oorwurm toeslaat. De oorwurm die zo goed gedijt in warme ruimbehaarde gehoorgangen.

Het is niet eens zo simpel, dit ontharen. Je ziet niet goed wat je doet en het gevaar dreigt, dat je te veel oorhaar wegtrimt, hetgeen tot oorsuizingen, evenwichtsstoornissen en op den duur tot algehele doofheid kan leiden. Vandaar dat ik mijn gehoorgangen nooit echt gròndig durf aan te pakken. Ik  vind het ook weer geen karweitje om aan mijn vriendin over te laten. Misschien zou ze het wel voor me willen doen, als tegenprestatie voor het driemaandelijks ritueel van het epileren van haar bilnaad. Maar ik wil haar gewoon niet lastig vallen met mijn oorharen. Zij heeft wel wat anders aan haar hoofd.

Tot een jaar terug vroeg ik haar nog wel eens, nadat ik mijn oren had gedaan: ‘Ziet het er netjes uit, schat?’  Steevast antwoordde ze, dat het er niet uit zag, dus……

Eén keer heb ik m’n oorharen laten verwijderen door een Turkse kapper: die brandt met de grote vlam van zijn aansteker alle haartjes rigoureus uit mijn oren. Mijn vriendin is razend enthousiast: ‘Geweldig, jongen! Eindelijk heb je de slag van het trimmen te pakken!’.

Mijn neus is bijna het zelfde verhaal. Alleen groeit dat haar daar niet zo snel. Een keer per week moet ik mijn neus een trimbeurt geven met de neustrimmer, dat is precies het zelfde apparaat als de oortrimmer maar omdat ik die nu  voor de neus gebruik noem ik hem domweg neustrimmer. Ik houd die neushaargroei netjes bij. 

Als vrouwen het over de lange neusharen van een man  hebben, zie ik ze niet alleen een vies gezicht trekken  maar ook hoor ik nogal eens de woorden ‘onsmakelijk’ en ‘misselijkmakend’ vallen. En eerlijk is eerlijk: het is toch niet om aan te zien. Het is alsof er talloze vliegenpootjes uit hun neusgaten bungelen. Vandaar dat ik het verschijnsel zo rigoureus aanpak.

Het trimmen van de neus moet met beleid gebeuren. Godzijdank zit de neus op een geheel andere plek dan het oor. Daar is veel beter te zien wat je aan het doen bent.

In de vorige eeuw schreef een dichter eens:

‘Ik ben zo blij, zo blij,

dat mijn neus van voren zit

en niet opzij’

Deze schrijver mòèt wel  toegewijde neustrimmer geweest zijn. Het allerleukste daarvan is het kietelgevoel, dat de trimmer in de eigen neus teweeg brengt. Het is een extreem hoge en scherpe sensatie, die net niet de pijngrens overschrijdt. Heel apart en toch aangenaam.

(Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in augustus 2022) (morgen meer over ‘haar’).