donderdag 3 november 2022

TOEDELEDOKIE.

Ik heb duidelijk de hongerwinter niet meegemaakt. Normaal gesproken vind ik het lekker eten: aardappelen, bietjes en een bal gehakt, in een beetje vette jus. Meestal eet ik er dan nog zo’n grote, dikke zure bom bij. Maar de maaltijd van vandaag is helaas niet te vreten. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen, dat zowel de aardappelen als de bal gehakt, afzonderlijk goed eetbaar zijn. Alleen die bieten, hè, nee, dat is he-le-maal niks! En een maaltijd is eigenlijk pas lekker als àlle bestanddelen een ruime voldoende scoren. Want alléén aardappelen eten, die gedoopt zijn in vette jus, dat is nou niet bepaald een delicatesse. Puur alleen dat balletje eten, ja, dat lukt wel. Die bal is goed binnen te houden. De ballen van vandaag zijn gemaakt van rundergehakt, met zout, peper en paprika; wat paneermeel, een eitje en twee teentjes knoflook; gebraden  in verhitte boter met daarin een uitje gefruit en tot slot nog twee scheutjes  ketjap manis erover. Prima gelukte ballen. Na de aardappelen heb ik ze lekker opgepeuzeld. Die klote-bieten verzieken eigenlijk mijn hele eten. Ze zien er al sowieso niet úít. Om te beginnen zijn ze al nauwelijks rood te noemen, die bieten … eerder donkerbruin. Doorgaans koop ik hele, gekookte bieten, waar ik de steel en de wortel vanaf snijd en die ik dan schil. Vervolgens schaaf ik (met de kaasschaaf) de meestal prachtige rode bieten in plakken. De bietjes van déze avond zijn niet gekocht als hele, min of meer ronde  bieten maar als in kleine vierkante stukjes gesneden biet. Op de verpakking wordt geadviseerd deze vierkantjes tien minuten te koken alvorens ze te op te dienen.

Ik schep mijn bordje vol en proef de aardappel (met jus), lekker. De bal, heerlijk. De zure bom, prima! Dan de bietjes: ze zijn zo hard  als rauwe snijbonen. Na één hap is het voor mij duidelijk: ik laat het bij die andere beter te pruimen bestanddelen van deze maaltijd en schuif de berg ‘bietjes’ de toiletpot in ….‘toedeledokie’ noem ik dat.

Gelukkig is het toetje lekker. Het kan altijd gebeuren dat een maaltijd niet te pruimen is: dan zorg ik altijd voor een lekker toetje. Deze keer is dat een precies goeie doyenné du comice, de heerlijkste peer van de wereld.

Het komt echt maar zelden voor dat ik een maaltijd of een deel van een maaltijd laat staan. Ik kan me twee eerdere situaties herinneren, waarin ik maaltijden wegkieper. Sambal – boontjes heb ik gemaakt. Ik doe daar veel te veel sambal in. Nog geprobeerd om het te eten met een schijf komkommer bij elke hap … helpt niet .... met een slokjes water een hap sambal boontjes wegspoelen …. geen kans …  na drie of vier happen stop ik er maar mee … toedeledokie

Het tweede mislukte gerecht, dat ik me herinner, is de ‘goed gevulde preisoep’. Die soep moet gebonden worden. Met dessertrijst en geraspte aardappel. Ik doe er daar wat te veel van in, zodat er niet meer geroerd kan worden:  de pollepel blijft rechtop in de pan soep staan als in een bak cement. Ook deze soep dus weer ….. toedeledokie.

 

  

woensdag 2 november 2022

KWETSEN

 Annie zegt dat ze een avondje is wezen stappen. Arie, haar man heeft dan toevallig net avonddienst.

’Wezen stappen? Met wie?’

‘Wat ‘met wie’?

‘Gewoon, met wie ben je wezen stappen?.

‘Dat ga ik jou niet vertellen. Nee, ik vind het onnodig kwetsend zowel voor hem als voor jou. Ik denk dat het voor jou niet echt oké zou zijn, als ik je over al mijn kleine verliefdheden zou gaan vertellen.’

‘Àl je kleine verliefdheden? Zijn het er dan zo veel dan?’ vraagt Arie.

‘Ik weet niet precies hoeveel, hoor, maar het gaat altijd wel weer snel over.  En het gebeurt alleen maar in mij hoofd, hè. Die ander heeft er geen idee van. Ze zijn meestal van op mijn werk. Soms heb ik wel eens twee verschillende op één dag. Het gebeurt óók dat ik er in een hele maand maar één. Heb jij dan nooit zoiets?’ vraagt Annie.

‘Ehhh, om je de waarheid te zeggen …. Ja … ik heb nu bijvoorbeeld zo’n affairetje  met …’

‘STOP! Dat wil ik niet horen. Wat jij met een ander hebt, wil hebben of denkt te hebben, dat hoef ik he-le-maal niet te weten. Van mijn dingetjes zal jij weinig last hebben, schatje, nee,  want ik doe er meestal toch niks mee,’ zegt Annie.

‘Mééstal doe je niks met zo’n verliefdheid?’ …. ’meestal…’

‘Nou ja ik bedoel niet helemaal niks, natuurlijk: ik haal wel eens een kopje koffie voor hem of geef hem een speculaasje, als hij trek heeft; ik lach vriendelijk naar hem als ik hem in de metro tegenkom. Met sommigen doe ik inderdaad helemaal niks: dan kijk ik stuurs voor me uit, als hij naast me zit. Wat ik wil zeggen is:  jij hoeft heus niet bang  te wezen dat je iets te kort komt, hoor. Want het is allemaal even vluchtig even luchtig; het is meestal zo weer voorbij. Een heel enkele keer wordt het wel eens wat heftiger …’ zegt Annie.

‘Ja, zo had ik laatst een tamelijk heftig en vluchtig contactje met Loreena,’

‘Hè ,dat had je nou niet moeten zeggen, wat zei  je nou? …… Loreena ……. wat? …, toch niet die stagiaire bij jou op je werk?  Heb jij daar wat mee gehad? Die is toch veel te jong voor jou!

‘We zijn na het werk wat gaan drinken in die Irish pub tegenover ons werk. Aan de bar gezeten, gedronken, gepraat,  gelachen, gestreeld. Ik breng Loreena even naar huis, achter op de fiets. We hebben gezoend. And that’s it!’

‘Zo dus jullie hebben gezoend? Getongd  soms? Nee, dat zal wel niet, hè?’ ‘Nee, Loreena en ik hebben afscheid genomen met een zoen op de mond. Met gesloten mond. En maak je er nou alsjeblieft niet onnodig druk om, want dit stelt gewoon allemaal niks voor. Loreena heeft een heel leuk vriendje en ik heb een leuk vrouwtje en dat willen we allebei zo houden, toch?’

‘Oh, als bij mij zo iets eens wat heftiger uitpakt, dan kan het wel eens gebeuren,’ zegt Annie, ’dat mijn fantasie op hol slaat … dan haal ik me allerlei spannende dingen in mijn hoofd … maar dat is op zich heel onschuldig.’

‘Okee, en met wie heb je nu dan dat heftige kleine verliefdheidje? … o nee, dat ga je niet zeggen, hè? …..  dat zou me toch alleen maar onnodig kwetsen.

dinsdag 1 november 2022

GRUWELIJK.

Gruwelijk. Zo kan je het gedrag wel noemen, hoe sommige mensen met dieren omgaan. Ik zal er maar eerlijk voor uit komen: ik ben niet zo’n grote dierenvriend.  Vroeger, thuis, in het gezin waar ik opgroei, heb ik nooit geleerd met beesten om te gaan. Ik ben er altijd wat ongemakkelijk, onhandig mee. Ik hoefde ook nooit zo nodig een dier te hebben . Ben vaak een beetje bangig, zowel voor katten als honden, ook voor vogels en vissen. Tsja ...

Met vrienden ga ik wel eens vissen. Eerst met een schepnetje, later met een hengel. Beide methoden zijn niet echt diervriendelijk. Met mijn schepnetje vang ik bijvoorbeeld stekelbaarsjes en kikkervisjes. Die stop ik in een met leidingwater gevulde (schoongemaakte) pindakaaspot. De visjes gaan binnen een dag dood, ondanks dat ik nog wat stukjes brood in het potje gekruimeld heb. Gruwelijk Als ik met mijn hengeltje vis, gebruik ik als aas maden of wormen. Die prik ik aan een haakje. Voor boerenlullen (echt, die vissoort bestaat) of voorntjes is dat smakelijk eten, want ik heb er heel wat mee gevangen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen: die vissen heb ik vaak per ongeluk mishandeld, want als ik zo’n vis vang, komt mijn haakje in het gehemelte van die voorn … en ik ben zo’n boerenlul, dat ik dat haakje niet netjes uit die vis z’n bekje kan halen. Dat is me nooit gelukt … ik heb als klein jochie veel  vissen gevangen, die door mijn geklungel helaas sterven. Eveneens gruwelijk. Mijn hengel en mijn schepnet heb ik na mijn tiende weggedaan.

Toen ik een jaar of twintig was leerde ik mijn vriendin kennen.  Ze heeft een kat, een hond en  drie dwergschildpadjes. Door haar ben ik veel van mijn koudwatervrees  voor dieren kwijtgeraakt. Beesten aanraken, durf ik nooit. Mijn vriendin voelt, weet, ziet, dat het oké is om een paard, een koe, een lama, een zebra of wat voor dier dan ook te aaien. Bijna altijd vindt zo’n beest dat prima, dat zie je direct: het blijft staan en gaat met z’n staart wapperen. Soms pak ik al mijn moed bij elkaar en aai een pony; negen van de tien keer loopt het beest ongeïnteresseerd weg, met de staart tussen zijn benen.

‘Dieren voelen gewoon, dat je bang bent,’ zegt mijn vriendin en ze heeft gelijk. Op den duur gaat het tussen mij en de huisdieren wat beter. 

Ik geef ze zo af en toe eten. De dwergschildpadden zijn aan uitdroging gestorven. Door een van de poezen zijn uit hun mini-aquariumpje gepetst.  Dus dat scheelt weer. Maar met het voederen van de katten en de hond heb ik nog wat moeite. De katten zijn zo vreselijk ongeduldig. Ze hebben ieder hun eigen bakje maar zodra het eerste schepje eten in één van de bakjes ligt, springen ze allebei op het aanrecht, en eten ze samen dat ene bakje leeg … Ik treed ook niet streng genoeg op tegen die katten …. Ik zou ze van het aanrecht af moeten meppen.

Het probleem met onze hond Brutus is dat hij zijn kracht niet kent. Het is een bouvier, een reu. Als hij  uit dol-enthousiasme tegen mij opspringt, pleur ik zowat om ... en hij ìs me toch enthousiast als hij zijn eten krijgt. Een enkele keer verlies ik mijn evenwicht en lig ik naast zijn brokken runderhart op de keukenvloer. Geen probleem voor Brutus. Instictief weet hij dat hij hier van de grond kan eten.

maandag 31 oktober 2022

UIT DE KAST.

Ik loop, met mijn vriend Henk,  naar het Metrostation Prinsenlaan.  We gaan naar de bios. De film, El Houb, van een Rotterdamse regisseur over een Marokkaanse homo, die wel uit de kast wil maar daar niet uit màg komen van zijn omgeving. Dat is wat we er van weten uit de beknopte recensie op de filmladder.

Voor het zebrapad  bij  Metrostation Prinsenlaan zijn wel acht duurzame huurscooters achtergelaten … neer gekwakt kan je het beter noemen. Henk en ik kunnen er al nauwelijks omheen of voorbij, laat  staan mensen met een handicap, kinderwagen, rollator of scootmobile. Het wordt steeds gekker met die scooters. Hier in de buurt zitten veel scholen en voor de oudere scholieren is dit duidelijk hèt favoriete vervoermiddel. Het lijkt wel alsof de voornamelijk jeugdige gebruikers van die scooters zelf het belang niet zien van het netjes parkeren van dat ding.  Ze parkeren de scooters alsof ze een leeg blikje bier in een afvalbak gooien. Zo pleuren ze die dingen kris kras overal in de stad neer en lopen er van weg alsof het ze verder geen moer  meer interesseert of die scooter in de weg staat of niet. Er zit blijkbaar ook geen boete op van het verhuurbedrijf, wanneer door slordigheid, die scooters beschadigd raken. Door heel Rotterdam worden die dingen achteloos achtergelaten. Ruim een half jaartje geleden las ik er iets over in de krant. De scooterverhuurbedrijven en de gemeente waren  in overleg om aan die overlast een einde te maken.  Overdekte en  duidelijk gemarkeerde plaatsen hadden ze het toen over. Sedertdien is er mediastilte over deze zaak. Het verhaal zal wel zijn dat toen opeens de Oekraïense oorlog en de energiecrisis veel aandacht nodig hadden. Hoe dan ook, nu loopt het gillend uit de hand. De oplossing  zal waarschijnlijk heel  erg moeilijk zijn. Misschien helpt het als we de Rotterdamse vlag omdraaien en enkele boeren per ongeluk met hun trekkers over al die eenzame scootertjes  laten rijden. Handhaven heeft onze nationale politie nog nooit gedaan noch tegen de scootersloddervossen noch tegen de boeren dus waarom zouden ze dat nu wel doen? Het kapitaal van de scooterverhuurders wordt zo wel vernietigd. Misschien dat ze er dan wel toe overgaan stringentere voorwaarden te stellen aan die scooterhuurder. 

 Als Henk en ik dan eindelijk die scooterzooi omzeild hebben en het stoplicht staat op groen dan kunnen we eindelijk oversteken. Maar dan worden we bijna, op hoge snelheid, van de sokken gereden door een vrouw op een bakfiets … roekeloos rijdt ze: met veel te hoge snelheid en nog telefonerend ook. Ik zou haar haast een ongeluk toewensen.

We moeten er bij Beurs uit om over te stappen op de metro naar de Wilhelminakade. De film is in Lantaren Venster. De film El Houb is heel beklemmend. Voor Nederlandse homo’s is het al moeilijk uit de kast te komen. Laat staan voor Marokkaanse. Homoseksualiteit wordt binnen Marokkaanse gemeenschap verafschuwd, totaal niet geaccepteerd door het ouderlijk gezin, de familie (ook die in Marokko), de straat, het geloof, de moskee. De film maakt het niet mooier dan het is … die is mooi van lelijkheid. 

 

zondag 30 oktober 2022

SUFGELULD

Op de markt zie ik in de verte mijn oud-collega Ruud lopen. Hij is lang. Ik denk zo’n 1.87 m. Hij steekt met kop en schouders boven de winkelende menigte uit.  Zelf ben ik trouwens ook geen kleintje: 1.85. Dus ook ik steek er een beetje boven uit. Ruud móét mij gezien hebben,  al hoop ik van niet. Er zijn van die dagen, dat ik gewoon niemand hoef te ontmoeten. Dat  ik het liefst helemaal bij mezelf kan blijven. Ik draai me om en loop terug. Af en toe kijk ik om. Ik zie Ruud niet meer. Zou hij dan van de markt af gegaan zijn? O, neen, daar is ie al weer. Hij  stapt net onder een kraampje vandaan, zal daar wel wat gekocht hebben. Ik loop stug door. Terug naar waar ik mijn fiets aan een lantaarnpaal vat heb gezet.

Ruud is met een oudere dame en een meisje van een jaar of zestien. Nu herinner ik het me weer: iemand vertelt me dat Ruud getrouwd is met een vrouw, die zestien jaar ouder is dan hij. Ze móéten trouwen. Dat meisje dat bij hen loopt is natuurlijk hun kind. Ruud moet nu onderhand veertig zijn. Zo, dan is zijn vrouw dus zesenvijftig.  Op een afstandje is het nauwelijks te zien dat zij zoveel ouder is. Ze lopen nu in de richting van de oversteekplaats op de Meent. Alle drie dragen ze een kleurloos plastic zakje met wat marktspul. Ruud en zijn dochter eten een banaan. Ruud móét me straks herkennen. Hij loopt vlak langs me heen. Bij mijn fiets, aan die lantaarnpaal. Maar nee, hij loopt gewoon door. Hij gooit nota bene vlak bij mijn voeten zijn bananenschil in een rioolput  en loopt rustig verder.

Nu hij zo dichtbij is, wil ik hem toch even spreken.

‘Hé Ruud, Ruud, ken je me niet meer?’

‘Neen, geen flauw idee,’ zegt hij ‘maar verras me eens, wie ben je dan wel?

‘Ik ben Ad, Ad van Spangen.’

‘Sorry, man maar ik ken geen Ad van Spangen.’

‘Nee, Ruud, ik heet ook geen Ad van Spangen, ik heet Ad, en mijn achternaam is Wander maar we hebben drie jaar lang met elkaar gewerkt in de wijk Spangen, weet je nog?’ zeg ik.

‘O ja, nou weet ik het weer! Jij bent Ad, die kale ouwe lul, die suf gelulde. Als ik daar aan de slag ga, zit je maar een beetje naar de toetsen van je typemachine te staren. Maar dat is gauw afgelopen, weet je nog?. Binnen twee weken heb ik je aan het werk gezet: het eerste wat we gaan doen is samen onze werkruimte een opknapbeurt geven. Was een uitstekend begin. Okee Ad, hoe is ’t met jou,  jongen?’

Ik weet  dat Ruud niet zo lang in Spangen gewerkt heeft. Hooguit drie jaar. Hij is dan met vrouw en dochter verhuisd naar Enschedé.

Het is nu, van zo dichtbij, wel heel goed te zien dat Ruud zijn vrouw niet meer de jongste is. Ze heeft al behoorlijk wat rimpeltjes in haar gezicht. Maar …  eerlijk is eerlijk: hun dochter is een schoonheid. Moeder en dochter lopen alvast zachtjes verder.

‘Met mij gaat het goed, hoor,’ zeg ik ,’ en jij? … lekker dagje uit in Rotterdam met je schoonmoedertje en je dochter?’

 ‘Ja, ik ben wel lekker een dagje uit in Rotterdam … maar néén Ad, dat is niet mijn schoonmoedertje maar ……. ‘

‘Ja, dat weet ik toch wel, … geintje. Kan je toch wel tegen, hé Ruud?’

 

 

zaterdag 29 oktober 2022

ONDER DE DOUCHE SPRINGEN.

 

Als ik in de loop van de ochtend, na een fikse wandeling  met mijn hond Router, de woonkamer binnenstap, zie ik tot mijn grote verbazing een man op de bank zitten, die ik niet ken.  Router slaat meteen aan en gaat afwisselend staan blaffen en grommen naar hem. De man voelt zich duidelijk wat ongemakkelijk  door de reactie van Router maar echt in de war raakt hij er ook niet van.

‘Af Router, af,’ roep ik, en Router kruipt braaf onder de bank, precies onder de plek waar de man zit. Hij zit aan de koffie en mijn eerste gedachte is: dat is vast de meteropnemer voor het waterverbruik. Mijn vrouw heeft hem, voor de gezelligheid, een bakkie koffie gegeven. Het vreemde alleen is dat mijn vrouw in geen velden of wegen te bekennen is. Ik roep nog: ‘Mirjam, Mirjam,’ want zo heet ze. Maar er komt geen reactie.

Ik stel me maar even aan die kerel voor: ‘Hans de Raaf’. Hij stelt zich aan mij voor als Nico Jaspers. Router gromt en ligt vlak naast Jaspers zijn voeten te kwijlen. ‘Af, Router, ga af!’

‘Laat me eens raden: U komt zeker voor mijn vrouw, meneer Jaspers?’

‘Ja, inderdaad, ik kom voor uw vrouw.’

‘Had u misschien iets afgesproken?’ vraag  ik.

‘Ja, om tien uur vanochtend’ zegt Jaspers, ‘we hebben elkaar ook al gezíén maar ze moet  eerst  even een boodschap doen. Ze denkt binnen een half uurtje  weer terug te zijn. Ik mag hier wel even wachten.’  

‘Als mijn man komt’, zegt uw vrouw nog, ‘zeg hem dan maar dat ik even naar het Kruidvat ben.’

‘Wat komt u hier eigenlijk doen, heer Jaspers?’

‘Tja, ik kom hier om uw douche te repareren. Volgens uw vrouw is de douche onbetrouwbaar: nu eens geeft ie een lekkere warme straal, dàn weer een ijskoude en dàn is ie ineens weer kokend heet. Zij moet dus steeds weer snel onder de douche vandaan springen. Het is volgens haar om gek van te worden.’

Router blijft onrustig. Zachtjes jankend ligt hij onder de bank; onder Jaspers. ‘Stil Router!’ zeg ik.

‘En nu geniet u van een lekker bakkie koffie, alvorens u uw gereedschapstas pakt en in de douche aan de slag gaat,’ zeg ik.

‘Nee, ik … o, nu denk ik er pas aan dat uw vrouw mij ook vaagt u te zeggen, dat er ook voor ù ook nog een bakkie koffie in de keuken staat  … en een rose koek … die zijn echt lekker!’ zegt Jaspers, ‘Maar u zegt, dat ik aan de slag kan gaan in de douche …   dat is nu niet meer nodig.’

‘Niet meer nodig??’ vraag ik … ik ga naar de keuken en pak een rose koek. Koffie heb ik geen trek meer in.

‘Nee, dat is niet meer nodig, voorlopig niet althans, want ik ben al klaar met het klusje,’ zegt Jaspers.

‘Okee,  u zit hier gewoon nog even rustig uw koffie op te drinken en dan ….

‘Nee,’ zegt Jaspers,’ als uw vrouw straks terug is, ga ik nog even controleren of de temperatuur van de warmwaterstraal nu constante blijft en of er geen rare schommelingen zijn van ijskoud naar kokend heet.

U vrouw durft  het, gezien haar slechte ervaringen met de douche, niet aan om het zelf te controleren. Ik doe dat graag, voor u beiden.  Als ze straks terug is van het Kruidvat, met mijn anti-allergie douchegel, dan spring ik hier lekker even  onder de douche. 

vrijdag 28 oktober 2022

Proost!

 

Op het terras van café ‘de Witte Aap’ op de Witte de Withstraat, bestel ik een pilsje. De barman blijkt geen Nederlands te verstaan: ik krijg een halve liter bier. Daar moet ik natuurlijk ook voor betalen: zeven euro; niet te weinig ….  maar goed … het is feest vandaag op de Witte de With … dus redeneren de biertappers hier waarschijnlijk: we maken er ook gelijk feestprijzen bij.

‘Is deze stoel nog vrij, meneer?’ vraagt een dame van pakweg vijfenzeventig.

Ze wijst naar dat ene stoeltje bij mijn tafel.

‘Ja, die is vrij, mevrouw, kom er  maar gezellig bij zitten.’  Aan elke hand heeft ze een goed gevulde king-size Wibra tas.

‘Goed, ik ga eerst even een biertje halen.’ Ze zet haar tassen op de stoel. ‘Past u even op mijn spullen?’ … dan ziet ze me de laatste slokken van mijn biertje wegklokken.

‘ Eh, wilt u ook een biertje … zal ik gelijk voor u meenemen?’

‘Nou … lekker, alleen eh,  niet nog es zo’n grote als deze … doe maar een kleintje pils.’

Gezellig vandaag op de Witte de Withstraat en omgeving … een dichter op een zeepkist … een kerk op de Schiedamse Vest met prachtige gemozaïekte muurtjes, open ateliers en een blue grass bandje.

‘Alstublieft, één voor u en één voor mij,’ ze gaat zitten, ‘proost (ze drinkt haar pilsje bijna in een teug leeg) sorry hoor maar  ik hád me toch een dorst. Weet u wat dit is hier … dit gedoe allemaal … ’

 ‘Ja,’ zeg ik, ‘allemaal moderne kunst.’ ‘Ik ben net naar een toneelstuk geweest van Samuel Becket, ‘Wachten op Godot’ heet het. Het wordt gespeeld door mensen die bij de GGZ lopen, oudere  psychiatrische patiënten. Was erg goed.’

Joh, was dat hier dat stuk? Als ik dàt geweten had … een man op de afdeling van mijn vader, speelde daarin mee. Zo’n heel lange man … bijna twee meter  … en … deed hij het goed?

 ‘Ja, beide acteurs deden het goed.’

‘Tja,’ zegt ze, ‘ik zou hier nooit gezeten hebben als pa niet wat nieuw ondergoed nodig had, want  wat hij nog in zijn kast heeft liggen is niet toonbaar meer. Zit vol met gaten en vlekken, die er ook al blijf je er een uur op boenen, nog niet uitgaan. Ik ga nu een ruime voorraad  ondergoed kopen voor hem. Bij de Wibra. Daar is dat spul het voordeligst. Ga ik op zondag, dan is het hier het rustigst. Dat valt me nu toch een beetje tegen. Ik kom uit Metro Beurs en loop naar de Wibra, als ik opeens leuke muziek hoor. Veel drukte hier in de straat. Straks, als ik die hempies en broekies voor pa  heb gekocht,  ga ik daar toch es even kijken  .. .  vooral van die Afrikaanse dans daarnet heb ik echt zitten genieten. Ik ben gek op dansen …. rumba, chachacha, jaaa de tango ook … houdt u ook van dansen?’

‘Ja, ik hou wel van dansen …. maar zonder al die verplichte pasjes …  een beetje wild … eh… vrij dansen …’

‘O,’ zegt ze. Ze kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan.

‘Ga zo naar pa toe, òm de dag een uurtje. Ik ben tegenwoordig zijn mantelzorger. Thuiszorg doet geen kl… oh, sorry    doet niet veel meer voor die ouwe mensen.

‘ Het is helaas niet anders. Kom, ik ga er maar weer eens vandoor. Nog een fijne dag, meneer.’

‘Dag mevrouw, u ook … en vergeet niet uw geld mee te nemen?

‘Geld? Van mij?

‘Ja, voor dat pilsje dat u net voor me meenam.’

‘Joh, schei nou effe gauw uit … neem er nog maar lekker een van mij. Proost!’