vrijdag 6 mei 2022

MANISCH?

 

Manisch?

Dezer dagen probeer ik alles te bezien vanuit een zekere mate van verliefdheid op mezelf. Ik moet  toegeven, dat ik daarbij iets te veel zuip maar ... morgen niet meer. Dat zeg ik elke dag: morgen niet meer.

Dit is typisch zo’n dag waarvan Carola, mijn vrouw,  zou kunnen zeggen, dat ik weer lekker op weg ben manisch te worden. Ik fiets als een bezetene van huis naar oom Daan. Van oom Daan naar Piekfijn. Van Piekfijn naar de bibliotheek. Van de bibliotheek naar café Faas. Van café Faas naar Albert Heijn en van Albert Heijn weer naar huis.

Ik heb een paar lekkere biertjes gedronken bij café Faas. Was ik he-le-maal niet van plan. Als ik manisch aan het worden ben, doe ik alles zonder plannetjes. Impulsief. Ja, dat is het woord. Deze middag doe ik alles impulsief. Dan ben ik nu dus manisch impulsief ... gek word ik van mezelf! Onderweg naar Albert Heijn realiseer ik me, dat ik vergeten ben af te rekenen bij Faas. Hij is ook niet achter me aan gekomen ...

‘t Was leuk bij Piekfijn………hoho, stop,........ even uitleggen:

Piekfijn is een dochteronderneming van de Rotterdamse reinigingsdienst. Allerlei redelijk goede, nog bruikbare spullen, worden door Piekfijn verzameld en voor een habbekrats verkocht. Onder andere dus kleding. Leuk bij Piekfijn, het contact met de fraai gesoigneerde oude (68?) verkoopster. Ze komt naar me toe; wil me iets zeggen maar voordat zij de kans krijgt, zeg ik tegen haar:

‘U komt me toch zó bekend voor, mevrouw.’

‘O ja?’ zegt ze.

‘Ja, ‘zeg ik, ‘u lijkt precies op een vriendin van me: Tonnie heet ze, Tonnie Loos. ‘

‘Oh nee, ik ben Hansje Vroon, het grappige van deze situatie hier is, dat ik naar u toe kom omdat u qua postuur zo lijkt op mijn oudste zoon; ook qua postuur.  Twee jasjes heb ik hier net voor hem uitgezocht. Ik wil u vragen ze even aan te passen. Als ze u passen en als ze u leuk staan, dan kan ik ze met een gerust hart voor hem meenemen..’

Ze toont me de jasjes ... ik pas er een. Veel te klein ... en dat andere jasje natuurlijk net zo.

‘Verdorie! Wat jammer nou.’ zegt ze en ze gaat de jasjes terug in het rek hangen.

Zelf heb ik net vier alleraardigste gilletjes uit de schappen geplukt……..over één gillet heb ik nog mijn twijfels. Is wel  mijn maat ... maar.....

‘Mevrouw ... eh ... Hansje ... wilt u even kijken of dit me staat?’

’Natuurlijk,’

Ik heb het gilletje nog maar net aangetrokken of ze zegt zeer resoluut:

‘Oh nee, hang maar weer terug. Het is een damesgilletje: de knoopjes zitten voor u aan de verkeerde kant.’

Steeds gonst het maar in mijn hoofd: ik zal toch niet wèèr manisch worden.

Ik moet eerlijk zeggen: mijn dadendrang is groter dan gewoonlijk. Slapen gaat nog steeds goed.  Ik voel me vaak wat té relekst. Maar hoogstwaarschijnlijk komt dat door mijn nieuwe levensmotto: doe alles alsof je verliefd bent op jezelf.

donderdag 5 mei 2022

HEERLIJKE VENT

 

Heerlijke vent, die Dick. Ik kan gewoon de boel, de boel laten. Mijn spulletjes bij elkaar zoeken. Lekker zitten beppen met mijn gasten over van alles en nog wat en Dick … Dick regelt verder gewoon alle regeldingetjes voor de kooravond. Dick doet open. Neemt de jassen aan. Zorgt voor de koffie, wel of geen melk/suiker, plakje cake erbij, enzovoorts, enzovoorts. Hij regelt echt alles, dat op dat moment gedaan moet worden. Soms ook nog een klein beetje meer. Tof toch zo’n vent?! Niet iedere man heeft daar zin in. Het is maar goed dat ik mijn eigen lieve regeldickie heb, want anders zou er deze avond gewoon niet gezongen kunnen worden.

Dàt we gaan zingen is nu wel zeker maar wàt we gaan zingen weten we nog niet. We kiezen zoals altijd om de beurt een nummertje. Vanavond worden dat vooral oude popsongs, country en rock and roll. Teus en Thea spelen gitaar. Ik viool. Zingen doen we alle drie. We zingen vanavond, na de koffie en vòòr de wijn, liedjes van Dolly Parton, Boudewijn de Groot, Leonard Cohen, Bruce Springsteen, Cliff Richard, Elvis Presley, Melany en Roy Orbison. Een aantal nummers van hen gaan we ook zingen op ons eerstvolgende optreden op 5 mei.

 Dick zorgt in de pauze voor fris en sterke drank. Hij snijdt een groot stuk oude boerenkaas in kleine blokjes en  duwt er prikkertjes in. Dat soort kutklusjes kan ik met een gerust hart aan Dick overlaten … en weet je … hij doet het allemaal nog graag óók!

‘Hè, Dick?’

‘Wat, zeg je, schat?’

 ‘Zeg maar ja, joh Dick, altijd goed, haha.’

Het zal wel door de alcohol komen, dat er na de pauze niks meer van zingen komt. De leden van het muziekgroepje hebben het over koetjes en kalfjes. Teus meldt dat geile Harrie is ontslagen. Geile Harrie is al enkele jaren een collega van Teus, die zijn bijnaam te danken heeft aan … nou ja, dat zal wel duidelijk zijn lijkt mij. Preutsheid kent Harrie niet. Zo laat hij zijn collega’s, zonder enige gêne, ‘genieten’ van naaktfoto’s van hemzelf en van zijn aan obesitas lijdende echtgenote. En dan nog wel in de meest onappetijtelijke poses. Harrie was al enkele malen door de bedrijfsleiding gewaarschuwd. Maar nu was de maat vol.

Ter gelegenheid van  5 mei heeft het muziekgroepje een optreden in Verzorgingshuis Moedeloos. Zo af en toe nodigt de activiteitencommissie van het huis een zanggroepje uit om er bij de bewoners de moed een beetje in te houden. Iets wat beslist niet meevalt, gezien de alsmaar toenemende bezuinigingen in de zorg. Als koor besluiten we voor deze avond, een zeer vrolijke, toepasselijke meezinger met een hoog oppepgehalte op het programma te zetten. We kozen voor de volgende, makkelijk mee te zingen tekst:

envanjehelahola, houterdemoedmaarin (3X)

envanjehelahola, houterdemoedmaarin (2X)

Voor alle zekerheid heb ik Dick gevraagd om op zijn werk vijftig kopietjes te maken van de bovenstaande tekst. Die deelt hij dan uit vlak voor we dat nummer gaan zingen. Kunnen die oudjes allemaal lekker meebrullen.

 Is het een schatje of niet soms, die Dick van mijn?

woensdag 4 mei 2022

4 MEI 2022 DODENHERDENKING

 Ik heb geen plaats meer in mijn hoofd om de talloze onschuldige oorlogsslachtoffers te herdenken. En er gaan er nog veel meer  vallen.  Hitlers, Poetins, nieuwe oorlogsmisdadigers, dictators  zullen zich blijven aandienen. Ik zal me  tegen ze verzetten.

Mijn woorden schieten vandaag tekort. Daarom leen ik de woorden van een verzetsman: de dichter Jan Campert. Hij schreef het gedicht ‘De achttien dooden’.

 

DE ACHTTIEN DOODEN

Een cel is maar twee meter lang

en nauw twee meter breed,

wel kleiner nog is het stuk grond,

dat ik nu nog niet weet,

maar waar ik naamloos rusten zal,

mijn makkers bovendien,

wij waren achttien in getal,

geen zal den avond zien.

 

O lieflijkheid van licht en land,

van Holland's vrije kust,

eens door den vijand overmand

had ik geen uur meer rust.

Wat kan een man oprecht en trouw,

nog doen in zulk een tijd?

Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw

en strijdt den ijdlen strijd.

 

Ik wist de taak die ik begon,

een taak van moeiten zwaar,

maar 't hart dat het niet laten kon

schuwt nimmer het gevaar;

het weet hoe eenmaal in dit land

de vrijheid werd geëerd,

voordat een vloekb're schennershand

het anders heeft begeerd.

 

Voordat die eeden breekt en bralt

het miss'lijk stuk bestond

en Holland's landen binnenvalt

en brandschat zijnen grond;

voordat die aanspraak maakt op eer

en zulk Germaansch gerief

ons volk dwong onder zijn beheer

en plunderde als een dief.

De Rattenvanger van Berlijn

pijpt nu zijn melodie, -

zoo waar als ik straks dood zal zijn

de liefste niet meer zie

en niet meer breken zal het brood

en slapen mag met haar-

verwerp al wat hij biedt of bood

die sluwe vogelaar.

 

Gedenkt die deze woorden leest

mijn makkers in den nood

en die hen nastaan 't allermeest

in hunnen rampspoed groot,

gelijk ook wij hebben gedacht

aan eigen land en volk -

er daagt een dag na elken nacht,

voorbij trekt ied're wolk.

 

Ik zie hoe 't eerste morgenlicht

door 't hooge venster draalt.

Mijn God, maak mij het sterven licht-

en zoo ik heb gefaald

gelijk een elk wel falen kan,

schenk mij dan Uw gena,

opdat ik heenga als een man

als 'k voor de loopen sta.

 

Jan Campert

Jan Campert (1902 - 1943)

 

dinsdag 3 mei 2022

DE POETIN

 Youri is er na al die jaren wel aan gewend dat hij en Boris op straat nagekeken worden. Wanneer ze zoals vandaag gaan wandelen, voelt hij zich ongemakkelijk. Dat is niet zo vreemd want Boris heeft zijn beste vriend en beveiliger meegenomen. Een wrede, walgelijke, gevaarlijke, tot krokodil gemaakte.  Het is een poetin. Zijn bolle ogen met flitsende blikken zijn als stroomstootwapens, die alles en iedereen vernietigen dat hem niet aanstaat. Zijn brede bek vol grote vlijmscherpe tanden verslindt graag en meedogenloos wat voor zijn bek komt. De poetin spuwt ook vuur over een afstand van tientallen meters, daarmee kan hij grote flatgebouwen in vlammen doen opgaan.  Niet voor niks voelt Youri zich ongemakkelijk.

De poetin moet elke dag minstens anderhalf uur  aan één stuk uitgelaten worden, anders richt hij zijn agressie op het huis van  zijn verzorgers. Met de poetin hebben de jongens de grootste moeite. Zelfs met riemen en CAL-halsbanden lukt het ze amper hem in bedwang te houden. Is hij eenmaal los dan is hij niet meer te houden.

De poetin is erg verzot op kleuters, de gemakkelijkste slachtoffertjes. Hij aarzelt geen moment om ergens in een winkelcentrum, vliegensvlug  zo’n exemplaar uit een wandelwagentje te grissen. Het is beslist niet zo dat Youri en Boris daar op uit zijn. Het is gewoon de in en in verdorven aard van de poetin. In één vloeiende beweging slokt hij het jongetje naar binnen. Die heeft hij het liefst … kleine jongetjes. Geen spoortje, geen druppeltje bloed is er te zien. De moeder heeft het niet eens gemerkt. Alleen Youri met zijn scherpe gehoor kan het kleutertje in de buik van de poetin nog horen krijsen. 

Als het al zo ver gekomen is, is er voor Youri en Boris geen houden meer aan.  De poetin ontworstelt zich aan hen. Meestal gaan ze na zo’n actie van het beest onverrichterzake  naar huis. De poetin echter blijft onverdroten dood en verderf zaaien.

De moeder van de kleuter is met stomheid geslagen. Minuten later begint ze om hulp te gillen. De  poetin doodt haar rücksichslos met het vuur uit zijn bek.  Met zijn machtige wapens  verlamt hij zijn omgeving. Hij is goed bezig, hij gaat door. Teruggaan kan niet meer. Stopt hij, dan wordt hij door de anderelanders afgeslacht. Hij loopt een bos in en met zijn dodelijke vuurwapen rasiert hij de kleine lieve bosdiertjes aus. Vogels hebben geluk, zij kunnen wegvliegen. De poetin zet bomen en struiken in de fik; drijft de konijntjes en andere dieren naar de snelstromende rivier … de verdrinkingsdood in.

Maar ook de poetin gaat er aan. Achter hem staat het bos in lichterlaaie. Hij kan het vuur niet ontlopen. De snelstromende rivier is enige kans voor de poetin om te overleven.  Hij spingt er in. Het water voert hem naar de andere landen. De uitgeputte poetin wordt gesignaleerd door andere landers. Hij wordt met de modernste wapens gefusilleerd: alsof er midden in de rivier een zware bom explodeert. Van deze poetin wordt nooit meer iets vernomen.

maandag 2 mei 2022

SPORTSCHOOLDAMES

Ze kennen me hier nog niet in sportschool . Wantrouwende blikken van de receptioniste, fitnesscoaches en eigenaar, voel ik in mijn rug. Misschien denken ze daar dat ik de boel aan het flessen ben.  Een van de eerste keren dat ik er ben, komt een coach me vertellen dat ik de chestpress anders moet doen. Mijn handen anders, mijn voeten anders. Bijna alles anders. ‘Aardig,’ denk ik dan. Maar die instructie blijkt voor ééns èn voor altijd. Hij wil me vermoedelijk een keertje van nabij zien. Ik lijk namelijk ab-so-luut niet op de foto, die ze bij de administratie van me hebben. Ik heb op die foto geen bril op maar wel een zwarte muts. En als ik sport heb ik juist wel een bril maar geen muts op. Dat is ongemakkelijk voor die lui. Vandaag zit ik te pull-downen. Dat wil zeggen ik ben bezig met een apparaat genaamd de ‘pull down’. Het gewicht dat ik naar beneden wil trekken is vijfendertig kilo … meer trek ik echt nog niet. Recht voor mij een witgekalkte muur. Rechts een persoon die, gezien zijn opbollende wangen en uitpuilende ogen, iets te veel kilo’s omhoog probeert te duwen. Links hangt een televisietoestel, dat staat op die rare zender TLC, waar trouwjurken worden verkocht. Dat soort programma’s hoef ik niet te zien.

Ik ga roeien.  De vrouw, die naast me zit te roeien, ziet er uit als 68 maar ze is (zegt ze zelf) 79. Ze spint en crosst. Zingen in een koor doet ze ook: ‘Bij de ‘ouwetjes’’, zegt ze met gevoel voor understatement. Energie en frisheid heeft ze behouden ondanks tegenslagen in haar leven. Haar man overleed kort geleden, 84 jaar oud. Droevig maar niet onverwachts. Veel erger is de dood van haar enige dochter, 39 jaar …  kanker. Oma neemt de opvoeding van haar kleindochters, tieners dan nog, voor haar rekening,

Geheel toevallig zie ik de sportschooldames kort daarop weer. Bij Dirk van den Broek. Dan verdwijnt de illusie. Zittend in het roeiapparaat op de sportschool, lijkt ze nog zo jeugdig.  Ze lacht haar tanden bloot, veegjes rode lipstick zitten op haar tanden. Rimpelloos lijkt ze, haar ogen stralen. Maar dan hier, in de supermarkt, is ze duidelijk die vrouw van 79, die ze ook in werkelijkheid is natuurlijk. Op gepaste afstand observeer ik haar. Het licht hier doet de illusie van haar relatieve jeugdigheid verdwijnen als sneeuw voor de zon. Hier vallen haar rimpels en grijze haren meedogenloos op. In de neproeiboot  van de sportschool, wordt haar enigszins gebogen houding, die past bij een 80 jarige, enigszins verhuld. Het licht hier in de supermarkt maakt haar gezicht wat harder en ouder tegelijk.

Ik heb  hier in de super, bij gebrek aan een spiegel,  nooit kritisch naar mijn eigen uiterlijk kunnen kijken. Dan had ik mezelf misschien ook wel tien of meer jaar ouder in moeten schatten. Bij Dirk van den Broek heb ik de vriendinnen alleen maar even vanuit mijn ooghoeken bekeken. Behoefte aan een praatje heb ik niet. Ook zij niet, merk ik. Want de sportschooldames schieten snel het ijskoude zuivelhok  in,  als ze zien dat ik hun kant op loop.

zondag 1 mei 2022

FIETSEN LANGS DE ROTTE.

 

Het is deze zondag eigenlijk iets te fris (13 graden) maar het is nu eenmaal afgesproken dus we gaan fietsen langs de Rotte en de  Rottemeren. Met zijn vijven. Lea, Ties,Karin, Janine en ik. Lea heeft het georganiseerd.  We starten om 11.00 uur bij Binnenhof, het metro eindpunt. Op het laatste moment belt Karin af (haar dochter is niet in orde) dus we gaan met z’n vieren. De Rotte is 5 minuten fietsen van Binnenhof af.  We zitten al snel op het mooiste stukje Rotterdam. Ties en Janine hebben spinternieuwe e-bikes. Lea en ik doen het op gewone fietsen. Hoewel … gewoon, we hebben allebei 21 versnellingen. Onze fietsen zijn al ruim tien jaar oud. Lea vertelt dat ze haar fiets een grote beurt heeft laten geven. De fietsenmaker rekent daar 450 euro voor.

Behalve dat het koud is … ik heb aan allebei mijn handen inmiddels een paar dooie vingers. Ik neem me voor na de eerste stop mijn handschoenen aan te doen. Gelukkig zitten ze nog in mijn fietstas.   We zijn nog niet zo ver.  Ik ben blij dat de dames en heren wielrenners het vanochtend  in ieder geval laten afweten. Dat scheelt weer een heleboel stress, want het zijn vreselijkste weggebruikers die lui. Zij gedragen zich alsof de smalle asfaltweg speciaal voor hen is uitgerold.

 De natuur trekt zich ‘natuurlijk’ niks aan van de kou. Ik zie onder andere koolzaad. Paardenbloemen en wegblaaspaardenbloemen. Kippen. Mollen, alleen de hopen dan, want die mollen krijgen we niet te zien; zij ons ook niet trouwens, want ze zijn toch blind?.  

Ties en Janine rijden met hun e-bikes steeds in de derde en vierde positie. Lea en ik mogen het tempo aangeven. Het is geen onwil van de e-bikers om achteraan te hangen. Ze kennen hier de weg niet; ze komen uit Dordt, vandaar. Onze gemiddelde snelheid is 18 kilometer per uur. Best redelijk met windje tegen.  Vanuit de Rotte kwaken kikkers ons enthousiast naar voren. Een alleenstaande schimmel wendt zijn hoofd af; alsof wij het aanzien niet waard zijn.

Het is tijd voor een plas- en drinkpauze. We willen  ieder voor zich betalen. Maar dat wil de eigenaar van de tent niet. Er moet per tafel afgerekend worden. Een flauwe klantonvriendelijke  actie die wel meer horeca-exploitanten uitproberen maar die binnen de kortste keren onderuitgehaald is al je dat als groep weigert. Terwijl ik sta te pissen betaalt Janine helaas voor ons vieren.

We gaan weer verder, terug nu aan de andere kant van de Rotte. Ik nu met handschoenen. Windje  mee nu. Volop boterbloemen. Madeliefjes, Struiken, nog zonder bramen. Brandnetels en hondsdraf (dat helpt tegen de pijn van de brandnetel). Aalscholvers zitten met hun vleugels gespreid om ze te laten drogen. Futen. Witte ganzen, die ik liever zie dan die Nijlganzen.

Ties wil nog even de plek zien waar gewerkt wordt aan de A16. Nabij Terbregge komt een tunnel onder de Rotte. Indrukwekkend te zien wat er  allemaal al overhoop gehaald is. Wat er aan gigantische hoeveelheid materiaal daar klaarstaat.  Ties staat te genieten. Ik denk: er wordt hier wel weer een enorme sloot geld gespendeerd voor het auto verkeer. Hoe komt de natuur hier uit? Is daar aan gedacht?

Half drie. We zijn weer bij Binnenhof. De fietstocht is ten einde.  Het is nog steeds erg fris,        

zaterdag 30 april 2022

ZE HUNKERT NAAR VRIENDSCHAP

Paula is een mooie, intrigerende dame. Lang, slank, blond, extreem lang haar (tot op haar billen). Creatief. Maakt veel kleren zelf, net even iets andere kleren. Jurken, rokken…strak, soms gerend, soms plooiend, altijd lang… Met bloesjes en hesjes, die ze na lang speuren op rommelmarkten vindt en door er fraaie figuurtjes op te borduren tot de hare maakt. Verrassende creaties zijn het die ze draagt, gemaakt van de meest uiteenlopende stoffen: katoen, zijde, linnen, wol en satijn. Zwart meestal, dat dan weer wel. Op haar hoofd een grote kruimeltje-pet met klep of een Zorrohoed met brede rand. Als het maar zwart is. Het staat haar allemaal. Ook die zwarte lipstick en nagellak.

Deze zaterdagavond, in café Hond, kijkt ze zorgelijk, enigszins chagrijnig zelfs. Haar ogen somberen, lippen pruilen en mondhoeken staan omlaag. Kees en Paula zijn nu bijna tien jaar samen. Hij is 35, zij 43. De barkeeper zet de bestelde pilsjes op hun tafel. Kees drinkt het glas meteen half leeg. Paula nipt.

Ze komt  wat te kort. Heeft  geen behoeft aan het soort aandacht dat Kees haar geeft. Voor hem tien anderen. Hij is haar boodschappenjongen. Haar chauffeur. Haar hondje. Haar vakantiemaatje. Haar klusser. Haar bewaker. Haar leegzuigertje. Haar lakeitje. Al deze gedienstigheid kan haar gestolen worden. Waar ze naar hunkert is vriendschap op basis van gelijkwaardigheid, die wederzijds inspireert en kracht geeft … oftewel … Kees is ze spuugzat.

Na haar tweede en zijn derde biertje komt het hoge woord er uit. Paula voelt sinds vrijdagmiddag weer passie: ‘Ik voel weer kriebeltjes in mijn buik…ze bestaan toch nog. Ik wist niet meer hoe het voelde. Ik zit op een bankje langs de Maas. Kijk over de golven van de Maas, naar de kranen van Verolme. Langs de waterkant grazen zwanen het groen van de kadestenen, de jonge zwanen doen hen na. Dan komt hij op gepaste afstand naast me zitten. Knikt, glimlacht vriendelijk naar me. Ik schat hem iets ouder dan ik ben … type Nicolas Cage. Een leuke man. Hij vertelt iets over zwanen en Roemenië (zachte basstem). Als hij me wat stukjes brood geeft om de meeuwen te voeren, streelt hij, quasi per ongeluk, zacht met zijn vrije hand over de rug van de hand waar hij het brood in legt. Hij vertelt dat hij fotograaf is en dat zijn atelier hier vlakbij is. Nog geen vijf minuten verderop. Of ik  een kopje thee met hem wil drinken in zijn atelier. Daar heb ik wel zin in, ja.’

‘We gaan elkaar niet meer zien, Kees. Ik ga zo dadelijk naar hem toe. ’ Paula rekent de biertjes af, geeft Kees nog een zoen op zijn wang en verdwijnt uit zijn leven.

Kees drinkt nog een kopstoot en barst daarna gelijk in huilen uit. De barkeeper slaat troostend een arm om hem heen.  Als hij weer wat gekalmeerd is rekent hij zijn laatste consumptie af, loopt naar het station en neemt de metro naar Hoek van Holland.

‘ Uitwaaien op het strand. Beter dan me kapot zuipen.’