Hij kan zijn ogen niet geloven. John van Deerne heeft zojuist zijn voordeur
geopend en hij ziet de vrouw in de deuropening staan met wie hij vijfenveertig
jaar getrouwd is geweest en van wie hij nu ruim zes jaar geleden gescheiden
is. Hij vraagt zich af waarom ze vandaag
bij hem op bezoek komt. Het is de tweede keer in die zes en een half jaar, dat
ze hem bezoekt. De eerste keer was kort nadat hij zijn huidige huis in
Alexanderpolder huurde. Hij had destijds
weinig tot geen eetlust; zijn schouder
was bijeen val op een fietspad gebroken en ook de scheiding had hij nog
helemaal niet verwerkt. Hij vraagt zich trouwens af hij die scheiding ooit wèl
verwerkt heeft. Hij was behoorlijk vermagerd,
wat zijn ex er toe aanzette iets lekkers voor hem klaar te maken. Zij vroeg hem
wat hij wilde eten; hij had toen gezegd dat hij wel paella lustte. Diezelfde
dag vroeg hij haar om een foto van hem te maken om op te sturen naar een
dating-site. In het naburige Prinsenpark waren wel plekken om leuke plaatjes te
schieten. ‘Dus je wilt wel weer aan een
relatie beginnen?,’ vroeg ze. Hij wist
het niet; antwoordde niet. Het zal niet
meevallen om als vijfenzestig jarige man nog een leuke vrouw te vinden, dacht
hij. Hij wou haar die dag vragen of zij iemand anders zag maar hij durfde het
niet. Als ze iemand zou zien, zou het te pijnlijk voor hem zijn.
‘Hallo Dine, wat een verrassing.’ Hij zag haar voor het
laatst in het uitvaartcentrum; bij de plechtigheid ter gelegenheid van het
overlijden van haar zus Willy. Drie jaar waren ze toen al uit elkaar. Hij ziet
haar nog staan achter het spreekgestoelte, vechtend tegen de tranen van
verkoudheid en verdriet. Ze had mooie woorden voor haar overleden zus, die haar
grote inspiratiebron was op het gebied van de natuur en cultuur. Zijn ex had
groene vingers. Ook kon hij erg van haar genieten als ze zong, gitaar,
blokfluit of viool speelde. Hij vond
haar sinds de scheiding wel wat dikker geworden; ook wat grijzer. Onlangs kreeg hij via de mail een foto van mijn
ex met onze eerste kleinzoon Dan. Zij
staat daarop als een lieve knuffelende oma. Hij had in die tijd jammer genoeg geen
contact met zijn zoon, schoondochter en kleinzoon. Hij wilde nu liever niet verder
denken aan die nare periode.
‘Hallo John, ja, je zult het wel raar vinden, maar ik dacht
vanochtend aan je en gelijk kreeg ik de impuls om je eens op te zoeken .. en
hier ben ik dan’. Hij laat haar gastvrij binnen; zegt dat hij het heel leuk vindt
dat ze er is. Hij vindt het alleen jammer dat hij niks in huis heeft voor bij
de koffie heeft. Dat interesseert haar niks.
Hij vindt haar een stuk slanker dan de laatste keer dat hij haar zag. Ze
ziet er echt goed uit. Drieënzeventig is ze nu. Hij eenenzeventig. Zij is nog
net zo mooi als toen hij haar ontmoette in februari 1969 bij Lantaren Venster
in de Gouvernestraat.