dinsdag 7 december 2021

OP DE TRAP

Aan het eind van de zestiger jaren van de vorige eeuw woonde ik samen met mijn toenmalige vrouw Dine in het Oude Noorden.  Op het Zwaanshals om precies te zijn, boven de autospuiterij van Arie Tibout.  Arie was de eigenaar van het hele pand. Boven de autospuiterij waren nog drie woonlagen. Wij woonden op de derde etage aan de voorzijde, wij keken uit op het politiebureautje op het Zwaanshals. Op de derde étage waren een voor- en een achterwoning. Onze buren aan de achterkant  keken uit op de Tochtstraat. 

De drie woonetages waren slecht onderhouden en ondanks dat de huur niet hoog was, elf euro per week slechts, hebben we van af het eerste jaar dat we daar woonden de jaarlijkse huurverhoging geweigerd. Huisbaas Arie vond dat nooit leuk om te horen dat wij protesteerden tegen de huurverhoging maar hij was in feite niet in staat om tegen ons in te gaan; misschien was hij het wel met ons eens dat we voor zijn zogenaamde woningen geen cent mèèr wilden betalen.  Wij waren niet de enigen. Naast ons woonde een Surinaams stel, dat we nooit hoorden, maar als ik ze eens tegenkwamen op de trap, lachten ze heel vriendelijk naar me en begonnen ze  gelijk te mopperen over het verveloze trappenhuis en de tochtoverlast die ze hadden door de kieren van hun balkondeuren. ‘Dan moet je de huurverhoging weigeren’ zei ik. ‘Dat doen wìj ook, dan komt Arie Tibout misschien eens in actie.’ ‘Ja, dat zouden ze doen.’ Maar ze deden het niet want ze waren voordat het 1970 werd al verhuisd.

Voor ons was dat wel aardig want wij mochten toen van Arie ook die achterwoning gaan bewonen. We braken de muur tussen de woningen weg en maakten er een mooie grote woning van. Onder onze achter woning, was een woonruimte die al een tijdje had leeg gestaan.  Aan de voorkant woonde Carel, een veertiger, die erg zwaar was, veel rookte en ook nog eens alcoholist was. Aan de achterkant kwamen Ben en Tina wonen. Een stel van onze leeftijd, twintigers dus. We hadden al snel goed contact met ze. Ben was student in Delf; hij was bezig een proefschrift te schrijven over de milieuvriendelijke verwerking van aardappelschillen. Tine was directie secretaresse bij de AMRO-bank. Allebei kwamen ze van oorsprong uit Alkmaar daar hadden ze elkaar op de lagere school ook leren kennen. Ben vond ik gelijk al een leuke vent: hij hield van de zelfde muziek als ik, we lazen de zelfde boeken en zo bleek later we hielden ook van dezelfde regisseurs. Hèt grote verschil tussen ons was: hij hield niet van voetballen en daar was ik nou net dol op. Ook hielden we niet van hetzelfde type vrouw. Hoewel … Ben vond mijn Tine al van het begin af aan een leuke vrouw, zo te zien. Ik, Tine in het begin ook wel. Hoewel ik de eerste drie jaar dat ze bij ons op de trap woonde moeite heb gehad met die halskraag die ze altijd maar om had,  daarbij hield ze haar hoofd altijd een beetje scheef …  blijkbaar kon ze met die kraag om haar nek niet lachen, want dat heb ik haar die eerste tijd niet zien doen. Er was bij een auto ongeluk iets goed mis gegaan met haar nek, vertelde Ben me. Ze had een whiplash. Daardoor kon ze niet zo veel lachen. Wel kon ze soms opeens hard krijsen. We dachten dat ze zo tekeer ging tegen Ben. We konden niet precies horen waarom.

maandag 6 december 2021

MUZIKAAL

 Ik heb alle gelegenheid gehad om mij muzikaal te ontwikkelen. Mijn opa van vaderszijde was een getalenteerde  mandoline-speler. Ik hoorde van mijn moeder dat hij het leuk zou vinden als ik, zijn eerste kleinzoon,  ook mandoline zou leren spelen maar dat wilde ik niet. Mandoline-les was alleen op woensdagmiddag  …  dan ging ik liever op een voetbalclub. Ik was toen negen jaar.  Mijn opa was bijzonder teleurgesteld … hij wilde mij muziek leren spelen; dat wilde ik ook wel maar, zoals geschreven, niet op woensdagmiddag. Op donderdag om half vijf was er accordeon-les … dat leek me wel wat. Mijn opa betaalde dat want mijn ouders hadden daar geen geld voor. Maar na drie maanden vond ik accordeon spelen toch niks aan. Ik heb één liedje leren spelen: varia, varia, varia, varia, vaaaaaaaria. Toen heb ik per ongeluk mijn mini-accordeonnetje  in tramlijn 16 laten staan. Ik heb mijn opa nooit zo boos gezien.  De accordeon was in bruikleen en nu foetsie. Opa moest nu de hele koopsom van de accordeon aan die akelige accordeon-juf betalen.

Toen ik vijftien jaar was kwam Hans Kabel in mijn leven. Hans Kabel was een neef van me: de zoon van een (toen reeds overleden) zus van mijn moeder.  Hans was een paar jaar ouder dan ik. Hij had een plannetjes met mij. Allereerst had hij een goocheldoos. En bijna alle trucjes uit die doos kende hij: een knoop uit een touw laten verdwijnen … een kaart raden die iemand in zijn hoofd had genomen … een heleboel blauwe balletjes uit zijn mond halen (smerige truc)  … ook haalde hij een zakdoek uit mijn zak, die ik er zelf nooit had in gestopt. Gelukkig hoefde ik geen trucjes te leren … nee, ik moest hem alleen maar assisteren: ‘dames en heren hier is de wereld beroemde goochelaar Abi Kadabrie’, want zo wilde Hans Kabel altijd genoemd worden, als we tussen de schuifdeuren optraden.

Een optreden met alleen goochelen vond hij maar niks. Hij had bedacht dat we samen een zangduo zouden gaan vormen met de naam de Hajo’s (van Hans en Jos) en hij had ook al bedacht dat we zouden gaan goochelen èn zingen voor een hoog bejaard publiek. Ik vond zelf het liedje ‘Ik wil een cowboy als man’ van Ria Valk wel leuk om te doen maar dat vond Hans Kabel niks voor een jongen van mijn leeftijd om te zingen.  ‘Jonge jongens willen geen cowboy als man, tenzij ze homo zijn,’ zei hij. Van homo’s had ik toen der tijd nooit gehoord. 

Twee liedjes had Hans al uitgezocht: ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ en ‘Een moederhart een gouden hart.’  Die twee songs gingen we instuderen en tegelijkertijd gingen we alle verpleeg- en verzorgingshuizen af met de vraag of we de ‘Hajo-show’ daar mochten  laten zien. Binnen twee weken waren we voor een maand uitgekocht  (we hoefden er natuurlijk niks voor te hebben)… twee keer per week traden we op . Het werd een doorslaand succes. Het is dat de meeste toeschouwers te terminaal waren om erg enthousiast op ons te reageren maar aan de tevreden uitdrukking op die ouwe bekkies konden we duidelijk afleiden dat ze zeer in hun nopjes waren met ons optreden.  Hans wilde er na deze geweldige maand nog wel een paar weken aan vastplakken maar ik was het zat. Ik leerde in die tijd ook de muziek kennen van Bob Dylan en de Rolling Stones en daar ging mijn hart toch steeds meer naar uit dan naar de gezapige producties van Gert en Hermien  Hans weigerde pertinent om Dylan en de Stones  bij de oudjes ten gehore te brengen. Hij ging onverdroten door met goochelen en zingen als de solo-artiest ‘Hazojo’ (Hans zonder Jos). Op zijn achttiende stopte hij er abrupt mee, om hopman bij de scouting te worden.

Ik zou het op muzikaal gebied niet ver schoppen: gitaar heb ik nog een blauwe maandag geprobeerd …. tevergeefs … vele jaren later, ik was zelf inmiddels een ouwe man, zat ik ook nog een klein jaartje op het wijkkoor alwaar ik met koorlid Frans liederen als  ‘Jungen komm bald wieder’ en ‘Mexico’ ten gehore bracht.

zondag 5 december 2021

GOKKEN

 

Tegenwoordig ben ik in het bezit van een Vriendenpas,  een kaart die je krijgt als je meedoet aan de Vriendenloterij. Met die Vriendenpas kan ik gratis naar heel veel musea  en bovendien krijg ik ook nog pittige kortingen op theatervoorstellingen en interessante uitstapjes. En dan is het natuurlijk ook nog een loterij, het woord zegt het al: Vriendenloterij.  Hoeveel prijzen ik al niet gewonnen heb: een rasp, twee handdoeken, twee theedoeken, twee washandjes, een paraplu, een ovenwant, een kookboek, een Dikkie-dik  voorleesboek met leuke tekeningen, een thriller en nog meer van dergelijke zoethoudertjes … neen, de duizenden-euro-prijzen zijn blijkbaar maar voor een select clubje weggelegd.  Wie heeft er ooit wel eens van iemand gehoord dat ie een grote geldprijs in de Vriendenloterij heeft gewonnen?

De Vriendenloterij is de enige loterij waaraan ik deelneem. Ik heb ook wel een aantal jaren meegedaan aan de Staatsloterij. Ik deed zogenaamd automatisch mee: elke maand werd er vijftig euro van mijn girorekening afgeschreven (giro! zo lang is het al geleden).  Aan de Bank- Giroloterij heb ik het langst meegedaan … 20 jaar wel … daar heb ik nog eens 1500 gulden gewonnen, de enige en laatste keer dat ik een geldprijs won bij een loterij.  Voor dat geld (een groot deel daarvan althans) kocht ik een televisie-video combinatie van het  destijds beste merk: Grundig.

Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik me ook flink bezondigd heb aan gokken. In het Holland Casino …. eerst onder het Hilton, later aan het Weena. Meer dan honderd gulden nam ik nooit mee. In de begin periode van mijn gegok hield ik daar steeds meer van over. Ik zette steeds kleine bedragen in op de roulette. Ook steeds op dezelfde getallen: de 13 van mijn geboortedag en de 7 van mijn geboortemaand. Op een gegeven moment had ik 750 gulden winst. Maar in plaats van op dat moment te stoppen ‘werden mijn ogen groter dan mijn maag’. Ik ging grotere bedragen inzetten maar de 13 en de 7 vielen een tijdlang niet meer  … kwam op verlies te staan en probeerde dat verlies te compenseren. Het moest natuurlijk allemaal gebeuren zonder dat mijn vrouw erachter kwam.  Ik pikte geld van mezelf (eigenlijk van onszelf, van ons gezin).  Eerst 500 gulden van de beleggingsrekening … ik bleef maar verliezen … toen 600 gulden van onze vreemde valutarekening … al dat geld verdween als sneeuw voor de zon. Het ging helemaal niet goed meer met me. Ik ging fouten maken op mijn werk, op den duur kon ik ook niet meer slapen … kon aan niets anders meer denken … dan hoe mijn verlies goed te maken ... aan mijn baas vroeg ik zelfs nog een voorschot op mijn vakantiegeld: 900 gulden …  en wat ik nog het ergste vind is, dat ik die 900 gulden heb verpatst onder werktijd … in de baas zijn tijd. Toen vond ik het welletjes …  de verslaving had me gelukkig niet wurgend in haar greep … het kostte me wel heel veel moeite … ik kon stoppen en kreeg gelukkig geen terugval. 

Mijn vrouw was natuurlijk des duivels toen ik haar vertelde over mijn gokverliezen, en ja, de relatie met haar heeft toen wel een enorme opduvel gekregen.  Misschien is het ook wel dáárdoor dat we niet meer bij elkaar zijn. Ik weet het niet zeker. Mijn gokverleden zal  ongetwijfeld  één van de véle dingen zijn die haar niet zinden in mij.  Ze heeft het kort vóór onze scheiding alleen maar in algemene zin benoemd: ‘Ik ben niet gelukkig’.  

Gokken doe ik nu alleen nog een beetje met Vriendenloterij; voor 14 euro per maand. Geen probleem! Geen geluk.         

zaterdag 4 december 2021

STANK

Tot mijn stomme verbazing zijn er in mijn dossier bij mijn psychiater allerlei gegevens veranderd of opgenomen waar ik helemaal niets vanaf wist. Zo staan er contactpersonen in, die ik zelf nooit heb opgegeven: een broer en een zus van mij. Als ik iemand als contactpersoon wil, dan vraag ik natuurlijk eerst of hij/zij dat ook wel wil. Ik had zelf toen ik voor het eerst bij hem kwam één contactpersoon opgegeven: een voormalige vriendin van me. Die stond er nu niet eens meer in. Ik had ook nog niet gevraagd om haar te schrappen. Verder stond er tot mijn ontsteltenis  in dat ik mezelf slecht verzorgde … er stond zelfs in dat ik geregeld stonk … niet alleen uit mijn mond … mijn kleren ook … ik zou ook een vieze lijflucht hebben. Mijn psychiater zei dat hij altijd eerlijk was … hij zou het me recht in mijn gezicht zeggen als ik stonk.  Maar hoe komt zo’n man er bij dat ik überhaupt óóit zou stinken? Wie heeft die nonsens in godsnaam in mijn dossier opgenomen?  Waarschijnlijk een assistent van de psych. Het is nou net helemaal niet te traceren … ik mocht het dossier bekijken en ik zag bij die veranderingen geen datum of naam staan van degene die dat ingefluisterd moet hebben, wat ik overigens wel heel merkwaardig vind … het zou me niet verbazen als er met opzet geen naam en datum bij zijn vermeld of dat die later geschrapt zijn.

Ik heb trouwens wel een vermoeden waar het allemaal vandaan komt. Er is er eigenlijk maar één die dat allemaal zou kunnen weten en dat is één van mijn voormalige vriendinnen.  Ze kent mijn broer, weet zijn telefoonnummer en ze weet ook de naam van mijn zus. Mijn broer is zelfs onlangs nog telefonisch benaderd door de psych met de vraag of hij wist waar ik was … of er misschien wat met me aan de hand was … de psych kon mij een paar dagen niet bereiken. Mijn broer wist natuurlijk helemaal van niks. Hoeft hij ook helemaal niet; ik heb hem nooit gevraagd als contactpersoon. Er was trouwens ook niks aan de hand met me: ik was gewoon thuis of in de bioscoop, in de bibliotheek, op de markt, bij mijn buurvrouw of een eindje wandelen … ik heb tegenwoordig altijd mijn mobiele telefoon bij me dus … hij heeft niet goed genoeg gezocht.

Ik heb geëist dat de psych mijn broer en mijn zus als contactpersonen schrapt,  evenals die andere onzin over slechte verzorging en  stank, die op raadselachtige wijze in mijn dossier terecht is gekomen. Ik heb met mijn psych immers nimmer over deze zaken gesproken. Hij deed mij de toezegging, die aantekeningen uit mijn dossier te halen. De volgende afspraak  zal hij het mij laten zien.

vrijdag 3 december 2021

LACHEN

 ‘ Heb je nog gelachen, Jos?’ is een vraag, die mijn vriend Bert mij altijd stelt en steeds moet ik zijn vraag beantwoorden met: ‘Nee, Bert, ik heb weer nergens om moeten lachen. Ik heb hem op een gegeven moment maar gezegd dat hij moet stoppen me dat te vragen. Ik word er niet goed van…. ‘Bert,’ zeg ik, ‘als ik iets leuks te vertellen heb, dan kom ik wel uit mezelf met dat verhaal. ‘ Gelukkig hoor ik hem de laatste tijd niet meer met die vraag. Maar waar ik niet zo gelukkig mee ben is dat ik hem  überhaupt helemaal niks lolligs te vertellen heb.  Eigenlijk ben ik de laatste jaren helemaal niet zo’n spraakzaam lachebekje. Ik hoor het Bea, een voormalige vriendin van me, nog zeggen: ‘Jos, jij lacht alleen maar elke woensdagavond tussen zeven en  acht uur.’  Dat is nu precies de tijd dat ik met mijn vriend Tim, een in Rotterdam woonachtige  Engelsman (uit Liverpool), aan de telefoon hang.  Ik moet erg lachen om de manier waarop hij Nederlandse politici, voetbaltrainers te kakken zet, steevast noem hij  ze ‘fucking lunatics’ en dat kan hij me niet vaak genoeg zeggen. Tim op zijn beurt komt niet meer bij van het lachen als ik hem vertel dat de voorstelling van cabaretier Herman van Veen waar ik gisteren naar toe zou zijn gegaan, in verband met de corona maatregelen, uitgesteld is tot zaterdag 8 oktober 2022. Belachelijk toch?! Tim ziet daar gelijk de humor van in. Hij is echt een clown. Bea was er  jaloers op dat ik meer lol had met Tim dan met haar. Van Bea kon ik nou echt niet zeggen dat ze een clown of een grapjas was … dat ze me inspireerde … zij liep dagelijks volop te janken  en lag op de gekste tijden urenlang op de sofa te snurken; dat werkte nou niet bepaald op mijn lachspieren, laat staan dat het mij verleidde tot het aan haar vertellen van sappige verhalen.      

Maar, eerlijk is eerlijk, wanneer ik in vrolijk gezelschap ben lukt het me meestal óók niet onmiddellijk om daarin mee te gaan.  Vanmiddag zat ik bijvoorbeeld in bioscoop Kino te kijken naar de film ‘de hand van God.’ Er zat een leuke scene in. Een man, Mario genaamd, te gast op een tuinfeestje, ziet, in de schemering, iets bewegen achter een struik en loopt er voorzichtig op af. ‘Het zal wel een kat zijn,’ mompelt hij maar als Mario de struik op een  halve meter genaderd, is springt er een vervaarlijk grommend figuur in een berenpak tevoorschijn, waarin  een manspersoon blijkt te zitten. Mario schrikt zich een ongeluk en … het bioscooppubliek om mij heen moet er onbedaarlijk en luidruchtig om lachen (Ook Bert die naast mij zit).  Het is nou niet zo dat ik die scène niet leuk vind … ik vind het alleen niet bepaald een dijenkletser.

Deze week heb ik wel, erg moeten lachen om het tv programma ‘Toren C’; dat had een sinterklaassurprise act  op een kantoorafdeling; met venijnig-kwetsende gedichten. Zoiets:

‘ Sint vindt Jos toch heus een fijne vent,

Ook al is hij al jaren  dement, incontinent en impotent.

Mijn kado voor jou is een kratje Leffe,

Als troost, omdat je Bea nooit mocht beffen.  

donderdag 2 december 2021

ADA

 

Elke donderdagmiddag ben ik in het buurthuis  bezig met mijn vrijwilligerswerk: een uurtje (een op een) Nederlands praten met  mensen die nog niet zo lang in Nederland wonen en de taal maar een heel klein beetje machtig zijn. Vanmiddag spreek ik met een  35 jarige Chinese dame: Ada. Dat is niet haar echte naam. Haar echte naam weet ik ook niet; ze heeft voor de naam Ada gekozen omdat alle Nederlanders haar echte naam niet kunnen onthouden of uitspreken.  Een Chinese die Ada heet, dat vergeten wij nooit meer.

Ada kwam twee jaar geleden met haar man en twee dochters (7 en 12 jaar) vanuit Shanghaj naar Nederland. Ze wonen hier in een eengezinswoning, een rijtjeshuis noemt ze het zelf, in Oosterflank. Haar man heeft een technische functie bij een Chinees bedrijf in de containersector.  Hij spreekt alleen Chinees en Engels. Hun dochters zitten op de basisschool en doen het volgens Ada goed. Haar oudste gaat waarschijnlijk naar het vwo. Het is niet bepaald het prototype van een armlastig migrantengezin. De kinderen zijn creatief getalenteerd en  krijgen schilder- en pianoles; Ada heeft me tekeningen van ze laten zien …. echt mooi.  

Ada heeft een mail gekregen van Eneco, de energieleverancier, dat ze het verbruik van gas en licht over de afgelopen periode moet opgeven. Lachend doet ze haar uiterste best om in het Nederlands te vertellen, hoe haar man op de grond lag om de verbruikcijfers van gas en electra op de meter hardop af te lezen zodat Ada ze weer  gelijk kon invoeren in de computer.  Ze denkt dat ze een hoge afrekening zal krijgen van Eneco. Ik schrik wel als ze me laat zien hoeveel voorschot per maand ze nu betaalt: 185 euro.  Als ze dan nog zou moeten bijbetalen dan heeft ze een gigantisch verbruik. Ze rekent er zelf op dat ze een maandelijkse termijn van 200 euro zal moeten gaan betalen ….. ’t is duur: elke dag vier personen douchen én dezer dagen een temperatuur in huis willen van minstens 23 graden. Ik vertel haar dat ik maandelijks slechts 50 euro aan Eneco betaal. Dat komt, omdat ik niet meer dan 22 graden stook èn maar één (!) keer per maand onder de douche ga. Daar moet ze hard om lachen … ze gelooft dat van het douchen niet ...’Je mag het aan mijn vriendin komen vragen,’ zeg ik haar.  

Ze heeft last van heimwee, zou graag (met haar gezin)  een tijdje naar China gaan maar ja … corona …

En zo passeren er in dat conversatie-uurtje verschillende onderwerpen, nu eens kort dan weer eens wat langer, nu eens leuk dan weer eens nog iets leuker,  de revu.

Ada en ik praten nu pas drie maanden met elkaar; ik merk dat het al steeds vlotter gaat: … mijn Chinees is echt stukken vooruit gegaan maar haar Nederlands nog veel meer!

Als ‘de les’ er op zit krijg ik van het buurthuis, als dank voor mijn vrijwilligerswerk, een Sinterklaasverrassingsamandelspijsboterletter … wel lekker ja maar ik ben alleen … die krijg ik nooit in mijn eentje op.   

   

woensdag 1 december 2021

MONDKAPJE

 

Vandaag moet ik naar het Franciscus Gasthuis. Als ik uit de metrotunnel de Coolsingel op loop, zie ik uit mijn linker ooghoek  tram 25 richting Schiebroek aankomen.  Het voetgangersstoplicht  van de zebra die ik over moet , staat op rood en blijft net zo lang op rood staan, totdat mijn tram alweer op weg is naar de volgende halte.  Ik heb me er al bij neergelegd dat ik minstens tien minuten moet  wachten op de volgende tram.  Maar tot mijn stomme  verbazing komt er binnen twee minuten alweer een lijn 25 aan.  Dat is nog eens boffen.  Ik check in. Zie dat de tram zowat leeg is. Hooguit tien reizigers. Zitplaatsen zat dus. 

Wat een verschil  met die metro van daarnet. Sardientjes in een blikje. Tot en met station Schenkel gaat het nog wel … is de metro nog maar half vol … maar in Capelse brug … het is nu kwart over acht in de ochtend … stroomt me er toch een massa in  … niet eens iedereen kan mee! De situatie daar is rijp voor Japanse toestanden, waar zogenaamde pushers de reizigers zo ver mogelijk de metro in duwen.  In feite moet de RET langere metro’s inzetten of de frequentie verhogen in de spitsuren.  En nu ik toch aan het mopperen ben: dat station Beurs moet gewoon op de schop want het is daar af en toe een gekkenhuis; vooral in de spits.   

De conducteur van lijn 25 tikt me zachtjes op mijn schouder en gebaart, dat ik mijn mondkapje nog moet op doen. Helemaal vergeten. Het kapje zit half over mijn kin half over mijn hals. Ik trek het over  mijn mond, neus en kin. Mijn bril beslaat  gelijk. Vaag zie ik de conducteur zitten. Vlak bij mij.  Ik doe mijn bril af. ‘Die twee 25-en zitten wel heel kort op elkaar,’ zeg ik tegen hem.

‘Ja, klopt … tram hiervoor, zeven minuten te laat … op rails stond auto  … van moeder brengen naar school kind .’ Vlekkeloos Nederlands spreekt hij nog niet … ik begrijp hem wel. ‘

‘U houdt ook in de gaten, dat iedereen een mondkapje op heeft hier.’

‘Ja, niet makkelijk  … bijna altijd goed … soms mensen boos … agressief ook.’ Hij wijst een vrouw, die instapt  erop dat ze nog moet inchecken. ‘O, dank u wel,’ zegt ze, ‘ik had er niet aan gedacht.’

‘Beter, mensen in tram zeggen: jij mondkapje op, anders ik ziek en jij ook.’

‘Nou, ik vergeet het nogal eens en dan ben ik blij dat iemand met wie ik reis me erop wijst. Roept u er trouwens wel eens politie bij?’

‘Nee, niet meer nu …  ja, bij begin … politie toch niet komen … weinig politie … ik niet veel doen kunnen  … laten maar gaan … jammer …’

Halte Franciscus Gasthuis, hier moet ik er uit. Ik zeg de triestige conducteur gedag en wens hem veel sterkte.

In Franciscus moet ik bij orthopedie zijn: ik heb weer last van mijn destijds gebroken schouder. Ook in dat ziekenhuis geldt de regel: mondkapje op. Mag alleen af met koffie drinken.