‘Heb je kinderen?’ werd
er gevraagd. Zomaar vanuit het niets. In het donker in een verlaten
winkelstraat. Ik keek nog om maar ik zag geen vragensteller. Ik liep gewoon door
alsof ik niks gehoord had. Tja waarom zou ik op een vraag antwoorden waarvan de
vraagsteller onzichtbaar is. Wederom
hoorde ik de vraag stellen: ‘Heb jij kinderen?’ Nu deed ik niet alsof ik niets
gehoord had. Ik ging dit keer lopen fluiten ……een bekend liedje van Willy
Alberty, mijn moeder was een fan van Willy Alberty en vooral het liedje Marina
daar was ze helemaal weg van. Ik floot weliswaar, maar de eerste woorden kende ik wel: ’Marina, Marina, Marina,
toe dans nog een beetje met mij en als we dan gaan trouwen tralalala en weer hoorde ik die vraag ‘Heb je
kinderen?’ Ik stond gelijk stil en draaide me meteen om……niks te zien en
langzaam draaide ik om mijn as en in een portiek in een lingeriezaak aan de
overkant zag ik de onderkant van een lange
regenjas wapperen. Ik aarzelde geen moment en liep naar de lingeriezaak
en …………….daar trof ik een vrijend stelletje aan…..ze hadden niet eens in de
gaten dat ik op hoge poten op ze af kwam …..zo waren ze in elkaar verdiep.
Omdat je het nooit kan weten zei ik nog: ‘Heb je kinderen’ maar daar reageerden
ze niet op; ze hadden alleen maar oog voor elkaar. Ik vervolgde mijn weg en wat
te verwachten was gebeurde ook; weer hoorde ik die lijzige stem vragen: ‘Heb je
kinderen?’’ Dit keer keek ik niet om en liep stevig door ik had me nu drie keer
in de luren laten leggen en vierde keer liet ik me niet gebeuren. Ik dacht: ’Ik
roep gewoon ‘ja’, dan heeft ie een antwoord.
‘Heb je kinderen?’ vroeg ie.
‘Ja’ riep ik.
‘O ja? Hoeveel dan?
‘Tien’
‘Allemaal jongens?’
‘Neen’, drie meisjes en zeven jongens maar wie ben jij dat je dat allemaal
wilt weten, wat ga je met die informatie doen?’
‘Waarom heb je zoveel kinderen? Ik heb er twee, een jongen
en een meisje; dat is toch genoeg of niet soms?’
‘Moet ik jou daarop antwoord geven je bent nog te schijterig
om je aan me vertonen.
‘Ik wil me wel aan je vertonen maar je wilt me kennelijk
niet zien. Je kijkt naar links, je kijkt naar rechts, je kijkt achterom en je
ziet me niet en dat is logisch want daar ben ik niet; ik zweef boven je nee nou
niet meteen kijken want dan ben ik gelijk weer weg. Tel even tot tien dan kom ik langzaam naar beneden
en ga je de hand schudden.’’
‘Hallo, hier ben ik dan. Hij schudt me de hand en zegt: ’Denk
niet dat ik het erg vind dat je tien kinderen hebt, ik vind het een mooie
prestatie net zoals ik die twee kinderen van mij een mooie prestatie vind. Ik vloog er vanavond even op uit en
wilde weten hoeveel kinderen de eerste man die in mijn buurt kwam had. Nou dat
was jij met 10 kinderen. Sorry als ik je een beetje schrik heb aangejaagd.’