vrijdag 1 december 2017

GEELZUCHT

Ik was ziek thuis; ik mocht van mijn moeder in mijn bed blijven liggen. De dagen hiervoor was het weekend en was ik de hele tijd moe. Eten had ik geen trek in.  Mijn pies werd donker geel, heel mijn lijf was lichtgeel gekleurd, mijn oogwit werd geel en mijn poep kreeg een heel ander kleurtje. Ik was 8 jaar en zat in de derde klas van de lagere school bij meester Lansbergen, de leukste meester tot dan toe. Diezelfde maandag kwam de dokter nog langs. Hij was een grote man met een zware Sinterklaasstem. ‘Zo jongeman,’……  ‘Hij heet Leo ,’ zei mijn moeder. ‘Zo Leo,’ begon de dokter opnieuw, ‘ik heb zelden zo’n mooi voorbeeld gezien van geelzucht. Het is jammer voor jou maar ik kan er niets aan doen, het moet vanzelf overgaan. Ik bedoel: je moet natuurlijk niet ingespannen gaan lopen voetballen, dat zeker niet, maar als je nog een weekje in je bed blijft, veel melk drinkt en elke dag netjes je bordje leeg eet, dan weet ik zeker dat het volgende week over is en dat je dan weer naar school kan.’
Omdat ik nog een week in bed moest blijven, liggen besloot mijn moeder mijn bed te verhuizen van mijn slaapkamer naar de woonkamer. ’Dan hoefde ze niet zo veel trappen te lopen, met allerlei eten en drinken, ik heb al genoeg te doen’, zei ze, mijn slaapkamer was immers op de bovenetage.
Mijn moeder had al genoeg te doen, dat klopt. Want ik was geen enig kind. Ik had nog drie zussen en een broer. Van die twee zussen en die ene broer had ze niet zo heel erg veel last …… de twee zussen waren 6 en 5 jaar en gingen dus al naar school. De derde zus daar had mijn moeder heel veel werk aan want die was nog maar net voor ik ziek werd geboren. Die derde zus lag heel veel te huilen en te poepen in haar luiers maar daar kon zij ook niks aan doen, dat hoorde er gewoon bij. Vreemd genoeg liet mijn moeder dat jongste zusje wel boven slapen in haar wiegje. Als mijn jongste zusje huilde stuurde mijn moeder me wel eens naar boven om mijn babyzusje een speen te geven of zo. Mijn (oudste) broer, die was 7 jaar en had ik nog nooit gezien, ….. ja op een fotootje…….. Mijn moeder zei: ‘Je oudste broer, jongen, die is niet goed, die zit voor altijd bij de nonnetjes in Limburg. Dus daar had mijn moeder ook niet zo veel werk aan.
Ik vond het altijd wel mooi om ziek beneden in de huiskamer te mogen liggen. Eerlijk gezegd verlangde ik er soms wel eens een beetje naar om ziek, te zijn zodat mijn bed verhuisd werd van mijn slaapkamer naar de woonkamer. Ik kon dan lekker alle belangrijke dingen  zien en horen die er in huis gebeurde …. èn …. mijn lieve moeder was altijd in de buurt …..ik hoefde maar te kikken om een beetje drinken of een beetje eten of ze ging voor me aan de slag.
Mijn vader voer in die tijd op cruiseschepen en was veel en langdurig van huis. Ik denk dat mijn vader het nooit goed gevonden had  dat mijn moeder mij zo verwende.

Precies zoals de dokter voorspelde was ik wel na een week weer beter.

donderdag 30 november 2017

ENERGIE

Zijn waterige ogen deden hem aan mijn opa denken maar het lag meer voor de hand dat hij gewoon dronken was, want ‘uit zijn straatje’ stonk hij behoorlijk naar jonge jenever.
‘Heeft u er wel eens over gedacht om te veranderen van energieleverancier, meneer? ….o , neem me niet kwalijk ik vergeet m e helemaal aan u voor te stellen, mijn naam is van Grutten en in werk bij Econet’
Ik zeg: ’Ik heb geen flauw idee waarom ik zou veranderen van energieleverancier. Ik betaal volgens mij een goeie prijs aan Eneco.’
‘Hoeveel betaalt u dan als ik zo vrij mag zijn?’ vraagt van Grutten , een klein beetje lallend.
’Bij Eneco betaal ik 950 euro per jaar voor gas en licht en de hele infrastructuur,’ zeg ik, ‘Dat vind ik een mooie prijs.’
 Van Grutten:’ Dan kan ik u, denk ik, de komende momenten een beetje blij maken meneer …..hoe heet u eigenlijk ….o, dat staat natuurlijk op het naambordje ….meneer van Wijk….ik kan u voor 750 euro het zelfde pakket aanbieden als Eneco doet. Dat scheelt u toch ruim tien euro per maand, niet mis toch?’
Ik zeg van Grutten dat ik al zolang ik huur tot volle tevredenheid met Eneco te maken heb gehad en ook met de voorganger van Eneco het Gemeentelijk Energiebedrijf Rotterdam (het GEB) heb ik goede ervaringen.
Meneer van Wijk, ik maak er 600 euro per jaar van, alle energiekosten voor 600 euro per jaar; bijna dertig euro voordeliger per maand dus. Wat vind u daarvan,’ vraagt hij terwijl hij zichzelf een borreltje inschenkt. ‘Wilt u ook een glaasje meneer van Wijk, dat kan je toch wel gebruiken op zo’n koude dag als vandaag.’
‘Neen, dank  wel meneer van Grutten, ik drink geen alcohol, als ik het koud heb kleed ik me goed en drink een warme kop chocolademelk; soms ga ik ook wel eens een paar kilometer hard lopen.  Ik krijg het daar warm van en het levert me ook flink wat energie op.’
Voor die 150 euro of 350 euro voordeel per jaar  ga ik me niet in een avontuur storten met het voor mij volkomen onbekende bedrijfje Econet. Misschien is Econet over een half jaar wel failliet of zo en dan moet ik weer op zoek gaan naar een nieuwe energieleverancier, die misschien wel weer stukken duurder is dan Econet en Eneco . ‘Bovendien’ zeg ik tegen meneer van Grutten, ’U maakt niet echt reclame voor uw bedrijf door in flink beschonken toestand bij mij aan de deur te komen.’
‘Het is niet dat ik alcoholist bent meneer van Wijk, Ik lust ook wel andere drankjes, graag zelfs, ik drink graag thee en koffie, vooral als ik thuis ben. Op mijn werk gebruik ik zoals u gemerkt hebt alcoholica. Niet omdat ik het zo lekker vind die jonge jenever; ik drink het meer om bestand te blijven tegen de intens hoge werkdruk bij Econet.  Het is namelijk zo dat vrijwel niemand bij wie ik aan de deur komt een contract wil aangaan met Econet……..hoe voordelig de aanbieding ook is …… de mensen vertrouwen het gewoon niet …….. en als ik aan de jenever ben kan ik het helemaal wel schudden’ en van Grutten neemt nog een slok, nu uit de fles: ’Proost.’

‘O, meneer van Grutten, heeft u er wel eens over gedacht om te veranderen van  drankleverancier?’

woensdag 29 november 2017

OPGESLOTEN

Ze stonden dicht tegen elkaar aan in de kleine ruimte. Ze waren daar met zijn twaalven terwijl er hooguit ruimte voor drie was. Maar er zat nu eenmaal niets anders op dan daar met zijn twaalven te staan. Een of andere grapjas had ze opgesloten en was er vandoor gegaan. Het gebouw waar ze in zaten was 24 verdiepingen hoog en ze zaten in een kleine archiefruimte op de elfde.  De deur was door de grapjas hermetisch dichtgegooid. Want het twaalftal: acht mannen en vier vrouwen, waarvan twee echtparen, waaronder een homostel, had al verscheidene pogingen ondernomen om de deur weer open te krijgen maar tevergeefs. Zelfs de poging om met zijn elven tegelijk tegen de deur aan te dreunen, zo van: ‘ene, tweejë,  driejë’ en dreunen maar  met zijn allen, zelfs die poging is mislukt. Ja ze deden het met zijn elven omdat er een zwangere vrouw bij zat en die kon onmogelijk mee dreunen. Om de beurt ging er iemand op de deur staan bonken en tegelijk iets roepen als ‘Help’, ‘hallo’, ‘we zijn hier opgesloten’, ‘er zijn hier mensen’. ‘We hebben dorst’, ‘we hebben honger’. Die twaalf hadden pech dat er weinig hoop op verlossing was uit die kleine ruimte. Want het was een zaterdag en het was slechts de archiefruimte van het allerkleinste bedrijfje van het 24 verdiepingen tellende gebouw. Dat kleine bedrijfje had een open dag gehouden deze zaterdag en deze twaalf mensen waren door de zogenaamde grapjas naar de archiefruimte geleid en daar opgesloten. De eerste de beste kans op bevrijding zal waarschijnlijk zijn op maandagochtend vroeg als het bedrijfje weer ging draaien.
Hoogstwaarschijnlijk had iemand staan te piesen want er heerste opeens een penetrante zeiklucht: ‘Zo ‘zei er een in het donker, want er was geen hand voor ogen te zien, ’zo, heeft er iemand staan zeiken misschien. Niemand wist wie het gezegd had, alleen degene die naast hem stonden (het was een mannenstem). ‘Ik’ liet een heel hoog piepstemmetje zich horen. ‘Maar dat doe je toch niet hier, dan houd je het toch zeker even op, viespeuk.’
‘Ja, jij kan mooi lullen, maar ìk moet vreselijk bouten,’ zei iemand met een rauwe stem, ’ik ga het echt niet lopen ophouden; ik zoek hier wel een hoekje van deze ruimte op en daar ga ik hem lekker neerleggen.’
‘Heeft iemand misschien iets te eten bij zich?’ ‘ Het zou mooi zijn als we wat met elkaar kunnen delen,’ zei  een zacht-sociale stem.
‘Nee Bouter’, deze stem klonk al bijna doldriest, ‘jij gaat niet in een of andere hoek zitten meuren; ik ga persoonlijk alle hoeken hier af en als je daar wat hebt neergelegd smeer ik je haren er mee in.
De eerste (een vrouw) zei: ’Ik heb een Mars, een Bounty en twee boterhammen met pindakaas.’ Een tweede (een vrouw)zei: ’Ik heb een plak ontbijtkoek,  hard gekookt ei, en een stukje kaas.’ De derde (een man) zei: ik heb een stuk speculaas, een stuk chocola en een lolly.’ en de vierde ook een man zei:’ ik heb een rookworst, drop en pepernoten.’
‘Oké,’ zei een tamelijk holle mannenstem, ‘we vormen een kring en gooien al dat eten vòòr ons op de grond, dan gaan we op ons knieën, pakken ieder één stuk eten van de grond en om de beurt zeggen we dan wat we aan het eten zijn. Dat maakt het extra lekker.

Toen werd met een grote zwaai de deur open gegooid door de grapjas, die nu ook  weer hard wegrende. Alle jonge mannen renden achter hem aan maar kregen hem niet te pakken. In de kleine archiefruimte zat links achterin een hoekje nog een klein dik manspersoon te poepen met zijn spijkerbroek op zijn knieën. Hij was nog de enige in de ruimte. Ook de zwangere vrouw was achter de grapjas aan.

maandag 27 november 2017

SOMBER

Er zijn momenten in mijn leven dat mijn somberheid ondragelijk wordt. Het lijken soms maar kleine dingetjes maar kleine dingetjes kunnen in wezen gigantisch worden. Zo ging ik bijvoorbeeld kaarten kopen bij de AKO. Een kaart voor een jarige en een kaart voor een zieke. Ik ben iemand die niet zomaar een kaartje uit een rek plukt en denkt: zet er maar ‘nog vele jaren’ op of ‘kop op, joh’…….. en klaar is Kees. Neen die kaarten worden door mij zorgvuldig bekeken en na ongeveer een kwartier bepaal ik mijn keuze. Na een half uur was ik dus klaar met die kaarten ….De verjaardagskaart was voor een kind van 17, de kaart stelde een clowntje voor (rood neusje natuurlijk); tien ballonnen in zijn hand; blauwwit geruit jasje en hij viel bijna lachend over een doos met knikkers. Verder had hij dunne kronkelende behaarde beentjes en grote flapschoenen …….. NOG VELE JAREN stond er in grote letters onderop die kaart. Die andere kaart was voor een zieke. Was niet echt voor een zieke, want ze had haar been gebroken en dat ben je dus niet echt ziek, je bent dan meer  geblesseerd. Op die geinige kaart stond natuurlijk in grote letters VAN HARTE BETERSCHAP. Op de kaart was een ouderwetse auto getekend die over een vrouw was heen gereden  of liever gezegd over het  been van een vrouw. Eén voorband stond nog op het been van de vrouw. De rest van de vrouw lag naast de auto. De vrouw  lag te kermen van de pijn (‘au,  au, au’ riep zij). De automobilist probeerde haar onder de band vandaan te rukken, maar dat zal hem zó toch nooit gaan lukken. Leuke kaart trouwens voor iemand met een gebroken been.
Dus ik ga naar de kassa en zeg tegen de kassière: ‘Ik wil deze kaarten graag kopen mevrouw en heeft u er ook postzegels bij ……………….toen kwam ik er achter dat ik geen pinpasje bij me had ….en ook geen portemonnee en zelfs geen los geld in een van mijn broek- of jaszakken. Dan moet ik dus zeggen: tegen de kassière: ‘Sorry mevrouw ik heb helemaal geen geld bij me, dus ik kan helemaal niks bij u  kopen; ik kom later nog wel eens terug en dan mèt het  geld.’ Maar dat laatste doe ik natuurlijk niet, ik schaam me dood voor die kassière…..ik ga gewoon ergens anders een paar mooie kaarten kopen. Ik word hier toch zo gedeprimeerd van.
Mijn somberheid stijgt ook huizenhoog op bij dingen die ik me niet meer kan herinneren. Dan hoor ik bijvoorbeeld een leuk stukje muziek op de radio, op de tv, op de pc het maakt verdomme niet uit waarop ik het hoor, waar het om gaat is: ik weet precies wie het zingt of wie het zingen (als het een groep is) maar ik kan niet op zijn (of haar) naam komen. Het ergste is nog dat ik vroeger toen ik nog jong was, ik dat leuke stukje muziek in mijn platenverzameling had zitten. Ik kan ook het hele stukje muziek mee neuriën soms zelfs de hele tekst meezingen maar de naam van de groep of de zanger……ho maar!
Dit zijn nog maar twee van die somberheid creërende momenten in het leven van deze zeven en zestiger. Naar verluid zullen deze momenten met het klimmen der jaren gestaag toenemen.

Oh. hee, nou weet ik het ineens weer, de naam van die zanger van daarnet: Johnny Hoes:  ‘O was ik maar bij moeder….. (Die plaat had ik bij nader inzien toch niet in mijn verzameling zitten).

vrijdag 24 november 2017

PIET

De volgende morgen bleken de resultaten nog beter of nog slechter dan ik had durven dromen. Ik moest een paar Sinterklaasgedichten schrijven  en ik krijg meestal al de zenuwen bij het woord ‘Sinterklaasgedicht’. Daarbij houd ik niet van clichématige gedichten en bovendien denk ik dat ik de actualiteit niet mag ontlopen. Bijvoorbeeld de ‘Zwarte Piet discussie’. Het is nu al een paar jaar aan de gang, dat gezeik over Zwarte Piet discriminatie. Nou, ik ben nog van de zeer oude generatie en ik heb blank en zwart volop zien genieten van het Sinterklaasfeest inclusief een roetzwarte Piet.
Eerlijk is eerlijk: de eerst jaren was ik een beetje bang, bang dat ik een klap voor mijn kop zou krijgen van die Piet met zijn roe. Maar na die twee jaar wist ik gewoon dat die Piet wel pluis is, in zijn korte pofbroekje en zijn zwarte maillot. De discriminatiegedachte overigens is nooit bij mij of bij mijn  zwarte of bruine vriendjes naar boven gekomen, die Piet was ieders vriend, hij werd door iedereen op handen gedragen. Maar Zwarte Piet heeft het monopolie niet meer  op het assistentschap van de Sint…..er zijn nu immers groene, rode, paarse, gele en veegpieten. Ik vond dat contrast tussen die pikzwarte Pieten en die rood en hagelwitte Sint als plaatje ook veel mooier ….. hoe ze op zo’n schip dat aankwam in Harlingen, Dokkum, Tilburg, Rotterdam of waar dan ook …………. en daar dan stonden te glimmen….. Prachtig.
Een club mensen uit Friesland was onlangs bereid tot harde actie; zij hielden op een snelweg in Noord Holland bussen staande met mensen die op weg waren naar Dokkum om daar te protesteren tegen de Zwarte Piet. Ik vond dat een geslaagde actie van die lui uit Friesland. Zwarte Piet hoeft niet nog verder weggedrukt te worden.

Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan,
Geef ik Lies een nou boekje of toch maar een banaan
Of maak ik een mooie tekening
Waar Sint en Piet op staan
Hoe hoog wordt de rekening
Terwijl we al dik rood staan

(slecht resultaat)

Wat me erg irriteert is dat er tegenwoordig zoveel ‘meiden Zwarte Pieten’ zijn. Jongens en mannen deden het veel leuker veel echter. Zwarte Piet is toch gewoon, klinkt toch gewoon als, een man. Als er dan wat veranderd moet worden maak er dan Zwarte Lisa’s bij of geef al die vrouwen die leuke kleurtjes en laat de Pieten Zwart

Sint heeft nachten zitten denken
Of hij bier of wijn zou schenken
Beide drankjes kunnen geen kwaad
Drink ze alleen niet te laat
Sint neemt de wijn mee uit Spanje
Piet koopt Bier in Rockanje.
Sint heeft daarom maar besloten
(Want hij vond het eigenlijk kloten)
Wordt er op 5 december zowel met wijn als bier gespoten.

Slecht resultaat

Over bovenstaande rijmelarijen was ik niet zo tevreden. Nu moest ik nog een gedicht bij een surprise maken voor mijn vriendin Trea:

Sint hoefde dit jaar niet zo lang na te denken
Over wat hij Trea zou schenken
Want het meeste heeft ze al:
Een mooie auto, een prachtige parkeerplaats,
Een uitstekende score bij het tennissen
Een hele lieve man en veel aardige mensen,
Die Trea en haar man helpen.
Verder heef ze de leukste kinderen, kleinkinderen
En achterkleinkinderen die je maar zou wensen
Dus Sint dacht ik geef Trea iets lekkers ….
 Héja…..héja
iets wat altijd wel  van pas komt
héja héja héja
het wordt dus iets van ……..(Nivea)(bodylotion, shampoo, douchecrème)


Gedicht boven verwachting.

donderdag 23 november 2017

DE KNOTS

Het is duidelijk herfst. De abri staat helemaal volgepropt met kletsnatte buspassagiers. Het waait hard; windkracht 7. De wind staat pal op die bushalte. Iedereen die daar op de bus staat te wachten wordt nog natter. De een wat meer dan de ander. Ik ben ook doorweekt. De bus komt over zeven minuten,  zo is te lezen op het elektronische informatiebord . En elke minuut komen er nogal wat wachtenden bij, waarvoor eigenlijk helemaal geen behoorlijke schuilplaats meer is. Dit is een drukke halte. De bus die hier komt, gaat van Krimpen aan de Lek naar Metrostation Capelsebrug. Het metrostation voor alle OV-Krimpenaren.
Een vrouw met een lange doorzichtige plastic regenjas over haar groene Adidas sportjack heeft er moeite mee om haar zoontje van een jaar of 4 in bedwang te houden. Ze staan in de hoek van de abri gedrukt. ‘Au, mama, je staat op mijn  tenen.’ Het kind heeft net zo’n lange doorzichtige regenjas aan als zijn moeder. Hij draagt groen-geel-rode laarsjes en staat daar hard mee in de plas te stampen die gevormd is in de abri. Moeder probeert zoonlief tot bedaren te brengen door hem zachtjes op zijn tenen te gaan staan. Het stampen in de plas houdt wel op maar er komt een flink gekrijs voor in de plaats. De toch zeker andere dertig wachtenden in de abri moeten wel doof zijn om het niet te horen. De meesten van hen kijken dan ook geërgerd om.  Een van hen, een oude man, bedient zich van de juiste wijze om het ventje tot bedaren te brengen. Het is een man van rond de 70 jaar, kaal met achterop zijn hoofd zo’n haarkransje; zo’n grijs kransje. Hij draagt een lange regenjas, tot op zijn schoenen, zijn jas is al helemaal doorweekt. Hoewel hij zo op het oog niet meer de leeftijd heeft om te werken, heeft hij toch een aktentas bij zich, alsof hij naar zij werk gaat. Ik heb wel eens gehoord dat er mannen zijn die werkeloos zijn, arbeidsongeschikt of gepensioneerd, die er zich voor schamen, dat ze niet meer werken en daarom altijd met een werktas in het openbaarvervoer gaan zitten: zogenaamd op weg naar hun werk. Awel.
Deze oude man vraagt aan het huilend ventje: ’Jij lust zeker wel een snoepje?’ en het ventje wordt een ‘knots’ voorgehouden. (Een  knots: een soort lolly; een zuurtje op een stokkie). Dat kind is er helemaal verguld van. Gretig wil hij de ‘knots’ van de oude man aanpakken, wanneer  een ander klauwtje uit kluwen, de knots uit de handen van de oude man grist. Nog harder dan hiervoor zet het kleine ventje het op een brullen. Zijn moeder is nu ook aan het schreeuwen maar nu naar het pakweg 7 jarige mannetje, iets verderop, dat de knots voor haar zoontjes handje weggriste.
‘Geef die knots terug klère jong ….. en jij, ja, ik bedoel jou, jij bent toch zijn moeder, laat je dat zomaar gebeuren? Die knots is helemaal niet van dat zoontje van jou . Die oude man wou daarnet die knots aan mijn zoontje geven maar dan pakt jouw zoontje hem van hem af…..’
‘Ja, ja hou je grote waffel nou maar ….’’ Antwoordt de moeder van de zevenjarige, die onder een hele grote paraplu staat te genieten van de lolly .…………………….

Dan ontstaat er opeens groot gedrang: de bus is gearriveerd en iedereen wil mee en dat lukt soms wel en soms niet, dus hoe dat nou gaat aflopen met die knots zal mij eigenlijk worst wezen als ik maar de bus in kan.

dinsdag 21 november 2017

STANK VOOR DANK

Het begon allemaal zo aardig vond buurtwerker Aad van Put. De 4 touringcars stonden al om kwart over zeven in de Boerenhoekstraat en ook de wijkagenten waren er al: zij zaten bij de chauffeurs in een van de bussen een bakkie te doen. Ze hadden op zich helemaal niet zo vroeg hoeven te zijn want het vertrek stond pas gepland om half negen en de gang van zaken bij dit soort buurtuitjes kennende, zou de eerste bus van deze buurtbusreis pas kunnen vertrekken om hooguit half tien. Bij de organisator (van Put) zat hierover heus wel flink wat irritatie
Tegen acht uur kwamen echter toch de eerst deelnemers al aangestrompeld ….. het waren de heer en mevrouw van Hozen, die overigens altijd de eerste waren alsof ze er een wedstrijdje van maakten. De heer en mevrouw van Hozen waren dik in de tachtig en zij waren niet de enigen. Tachtig buurtbewoners, allemaal hoogbejaard, en sommigen vet invalide, zouden vandaag getrakteerd worden op een ‘vraagtekentour’: van te voren zou aan niemand bekend worden gemaakt waar de reis heen ging. Elke bus had zo zijn eigen route en iedere buurtbewoner wist al well in welke bus hij moest plaatsnemen. Met persoonlijke voorkeuren werd dit keer geen rekening gehouden, alleen werd er wel op toegezien dat iedereen de noodzakelijk mantelzorg geboden zou kunnen krijgen.
Alsof het zo gepland was zat bus 1 om half negen al vol en de chauffeur , die ook benieuwd was naar de route zette zijn voertuig soepel in beweging. De bus reed weg in zuidelijke richting, hetgeen de chauffeur was ingefluisterd door buurtwerker Aan van Put, die al jarenlang aan het buurtwerkcentrum Boerenhoekstraat gekoppeld was. Aad ging echter niet mee met bus 1; hij wachtte op de andere buurtbewoners
Bus twee, drie en vier sijpelden inderdaad pas om half tien vol. De familie van Hozen ( bus 3 )had dus maar liefst anderhalf uur voor Jan Joker in de bus gezeten. Ze hadden overigens wel de beste plaatsen: in het midden van de bus en lekker dicht bij het raam. Wat de buurtbewoners niet wisten was, dat door het late vertrektijdstip, de route van de bussen 3, 4 en2 met een uur zou worden ingekort, hetgeen betekende dat deze bussen wèl naar Madurodam, het Ponypark Slagharen, Bobbejaanland, de Efteling, Ranzigerland, de Kennemer en de Drunense duinen, Den Helder, Schiphol en het Bosbad Hoeven zouden gaan maar dat ze de Passiespelen in Tegelen niet meer zouden kunnen bezoeken.
Voor organisator Aad van de Put waren die Passiespelen in Tegelen het Topstuk van deze ‘vraagtekenreis’. Op de Passiespelen in het Limburgse Tegelen werd in de openlucht door amateurtoneelspelers het lijden van Jezus Christus de Zoon van God (en Maria) Onze Heer nagespeeld.  Aad had het, zo tussen neus en lippen door, met wat bewoners over de Passiespelen in Tegelen gehad en allemaal  waren ze stuk voor stuk laaiend enthousiast daarover. Maar Aad verklapte er natuurlijk niks over dat een van de vraagtekentochtbestemmingen de Passiespelen van Tegelen zou zijn, anders zou dat natuurlijk geen vraagteken meer wezen.
Helaas heeft alleen de eerst vertrekkende bus (bus 1)Tegelen bijtijds kunnen bereiken. De andere bussen, die ruim een uur later vertrokken zijn blijven steken op de Efteling, tot grote woede van de buurtbewoners, die inmiddels ter ore waren gekomen wat het klapstuk van deze reis voor hen zou zijn geweest. Sneu was het, dat Aad van Put hiervoor de Zwarte Piet werd toegespeeld, hoewel hij er niets aan kon doen dat de 3 bussen zo laat vertrokken. Dat lag aan de meeste bewoners zelf.

De bewoners waren echter door het dolle heen en zetten Aad de bus (4) uit en lieten hem in Waalwijk bij de Efteling achter. ‘Ga maar met trein terug!’ werd Aad nageroepen. Stank voor dank.