donderdag 20 december 2012

Bios (14)


Zo’n 40 jaar geleden was biosbezoek nog een redelijk sjieke aangelegenheid zowel dames als heren gaan op hun paasbest een filmpje kijken. Dat is tegenwoordig wel anders. Een bioscopie pikken is de gewoonste zaak van de wereld geworden. Het wordt eigenlijk haast niet meer beschouwd als uitgaan. Wat dan wel uitgaan is. Naar een sjiek retaurant uit  gaan eten of naar de schouwburg gaan voor een mooi toneelstuk of naar de dancing gaan in je mooiste kleding.

Het personeel had ook veel meer ontzag voor de bezoekers en ook voor het hogere personeel van de bios-organisatie.
Martin had een een klein foutje gemaakt met het wisselen van de films waardoor het publiek enkele seconden zat te kijken naar een wit doek. Daar kwam Martin niet zo makkelijk vanaf. Hij moest van zijn direct leidinggevende voor dat minieme foutje zijn excuus aan gaan bieden bij de algemeen manager. De manager, die achter de tv nootjes zat te verorberen, wist helemaal van niks en had van niemand uit het publiek klachten gehad. Er was enkele seconden wit beeld geweest en dat mocht niet! De manager nam het minder zwaar op dan de direct leidinggevende en wilde met rust gelaten worden hij wilde snel weer terug naar zijn tv programma en zijn nootjes.

Lumière wordt verbouwd van een zaal met één bioscoop naar een gebouw met 5 zalen. Maar omdat de inkomsten niet gemist kunnen worden gaan tijdens de verbouwing de voorstellingen gewoon door. Zelfs als er een steiger omgevallen is, dwars door het witte doek, gaat de show gewoon door; zelfs het vele stof dat door de werkzaamheden de bios in stuift mag geen belemmering zijn voor het doorgaan van het programma. Maar eigenlijk kan het niet.  Een kerel krijgt een lichtspot op zijn kop als een rail met spotjes naar beneden komt zetten, dat muisje had ongetwijfeld een langer en vervelender staartje gekregen als het slachtoffer niet toevallig een familielid van Petra bleek te zijn. Met een in allerijl gekocht bloemetje komt de man en de bios eigenlijk ook met de schrik vrij.

Kaskrakers draaien er niet tijdens de verbouwing, waardoor het voor het personeel vrij rustig
is en de verveling toeslaat.  De kleine Duusjo wist dan wel van alles te verzinnen om zijn personeel aan het werk te houden: van planten water geven, tot bestek poetsen.

Inval operator Coen had het aangelegd met Moniekie en vond zelfs tijd om zich op een stil moment even met het meiske terug te trekken in de personeelsruimte terwijl het overige personeel de vele ramen aan het lappen was. Petra die daar in de buurt met de ramen bezig was, kreeg de vraag van Coen om de muziek wat harder dan gewoonlijk te zetten in het pand.  Desalniettemin hoorde Petra verdachte, doch wel bekende  geluiden, uit de gezamelnlijke ruimte komen. Toen Petra  later een beet je brutaal en naïef aan Coen vroeg wat hij had uitgespookt, hield hij zijn hand vlak onder Petra's neusje en zei:
'Wat ik gedaan heb?',  zei Coen, nou, ruik maar aan mijn vingers!'
De dagen duurden erg lang tijdens de verbouwing en de zwakke programmering.
Er was dus veel tijd voor baldadigheid, dingen waar het personeel nooit op zou komen in topdruktes. Thea was wat dat betreft een brutaal nest. Die spuugde met liefde in de koffie van de ouwe inval-lokatiechef Rick Amal, hij had Petra lief aangekeken en gevraagd of ze een lekker bakkie voor hem wilde halen. O, wat spuugde die Thea graag in dat bakkie. Die Rick was echt een ouwe vieze man, die werkelijk nog dacht dat hij met zijn geperkamenteerde voorkomen nog in trek was bij de jonge dames.
Thea , had ook nog een baantje bij Wienerwald,een redelijk sjieke eettent, die ook nog wel eens door Duitse toeristen werd aangedaan, zij deinsde er niet voor terug haar mannelijke collega's over de biefstukken te laten zeiken alvorens ze de heerlijke gerechten bij de Duitse klanten op tafel zette.

zondag 16 december 2012

Bios (13)


De eerste avondvoorstelling verloopt verder zonder noemenswaardige problemen en ook de tweede avondvoorstelling gaat prima.  Als die tweede voorstelling draait ontdekt Leonie onder de stapel theedoeken de vijf briefjes van honderd. Ze zegt niks tegen de anderen en loopt er meteen mee naar Duusjoo, die Leonie aanhoort en net doet alsof zijn neus bloedt:
‘Wir zal das jetzt geflickt haben, Leonie?’ vraagt hij. ‘Es ist bijnahe  das bedrag wir miesten heute mittag, doch? Sag noch eben nichts tegen die anderen, meine Leonie. Vielleicht verratet de dader sich wohl. Sehr gut dat jij es mir jetzt sagt und mir das geld geeft, maaisje!!
Ich zal die anderen sofort von dies vertellen. In jeden gefal haben jullie die fooi wieder terug, doch?!.
Nog voor het einde van de tweede filmvoorstelling riep Duusjoo de voltallige ploeg (met uiutzondering van Martin, die kon natuurlijk niet weg van zijn werkplek) bijeen om iedereen het goede nieuws te vertellen dat het geld terecht was. Mild oordeelde hij dat waarschijnlijk iemand het geld daar even had neergelegd in de drukte en helemaal vergeten was dat het onder de handdoeken lag. Hij zei dat hij blij was dat het terecht was en wilde er verder geen woorden meer over vuil maken. Honderdvijftig gulden zou hij in fooienpot terugstoppen en de rest gaat naar de baropbrengst. Zijn  creatieve boekhoudtrucs in de voorraad, zo stelde hij, zou hij weer rechttrekken.
‘Ist alles doch noch goed gekommen heute!’zei hij met een vette knipoog naar Leonie.  

De baropbrengst van na de tweede zaterdagavondvoorstelling wordt geteld bij die van de eerste middagvoorstelling van de zondag. Koos kan nu dus de dagopbrengst het geld naar de nachtkluis in de Doelen brengen. In de loop van de maandag komt een geldtransportwagen die kluis leeghalen. Zeker in de weekends zit er toch wel een paar duizend guldens in. Een aantal jaar geleden is Koos daar nog eens overvallen door een stelletje gasten met bivakmutsen. Ze zetten een pistool op zijn hoofd en eisten dat hij geld afgaf. De reactie van Koos was wel heel onverstandig: hij gaf het geld niet af en met het rolletje pepermunt, dat hij altijd in zijn jas had zitten, blufte hij de overvallers mooi af. Hij stak dat rolletje tegen de buik een van de overvallers aan en zei:
‘Ik heb hier een revolver en ik schiet je finaal overhoop als jullie niet ogenblikkelijk maken dat je wegkomt. ‘ Ze wisten niet hoe snel weg ze moesten wezen, de helden. Het had slechter kunnen aflopen voor Koos.
Hij had die overvallers nu wel weggejaagd maar dat hele voorval ging hem niet in zijn koude kleren zitten. De andere dag moest hij zich ziek melden en eigenlijk is hij nooit meer de oude geworden. Naar de kluis gaan bijvoorbeeld durfde hij voor geen goud meer, ondanks zijn pepermunt-overwinning. Dat moest Duusjo voortaan maar zelf doen.

donderdag 13 december 2012

Bios (12)


Koos staat daarbij staat hij altijd op een groentekist, die hij, toen hij met dit werk begon, zelf van huis mee had genomen. In de winter zet hij altijd voor zijn groentekistje een straalkacheltje neer om de ijspegels die dan steevast onder zin neus hangen te laten ontdooien. Op zijn groentekistje ziet iedereen in de rij de kleine Koos tenminste staan.
’Drie maal balcon hier voor die mevrouw met die rode gebreide muts en die heer met dat grappige zwarte petje?
’Twee maal stalles alstublieft.’ Koos scheurt dan ook tegelijk de controlestroken af. In de winter had hij van die handschoenen aan waarvan de vingers waren afgeknipt. Als een voorstelling uitverkocht is dan bast hij dat ook: ‘
‘Zaal uitverkocht; dames en heren, zaal Lumière uitverkocht’ het is een keer gebeurd dat tegelijk met deze mededeling zijn kunstgebit uit zijn mond floepte en verdween in de menigte wachtenden:
‘Hé, kom es effe mee zoeken naar me kunstgebit,’ baste hij dan tegen het andere servicepersoneel in de buurt; nou, voor  Koos had iedereen dat graag over:
‘Personeel! Mogen we er even bij!! Kijk goed uit waar u gaat staan, anders is Koos zijn gebitje naar de maan!’
Maar ondanks Koos indrukwekkende gestalte, zeker als hij op die kist staat: elke zaterdagavond is er stront aan de knikker. Het is maar een klein groepje hooligans dat altijd weer in staat blijkt  om de zaterdagavond te verzieken. Ze moeten wel onder invloed van drank of drugs zijn geweest.

Het begon al in de rij wachtenden: niet netjes in de rij gaan staan en hun beurt afwachten maar gelijk voordringen en als ze eenmaal binnen zijn lawaaierig druk met elkaar praten, gaan lopen stoeien en daarbij ‘per ongeluk expres’ andere, bedaarde en soms al helemaal beduuste bioscoopgasten omverduwen. In de zaal ook schreeuwen en zojuist gekochte gepofte popcorn de zaal inpieken. Het is niet anders dan op elke zaterdagavond; de ouvreuses kunnen deze etterbakken gewoon niet aan. Maar het gaat vanavond zeker anders aflopen dan gewoonlijk. Deze avond zal het publiek niet de dupe worden van deze klootzakkies, want Koos heeft enkele van zijn maatjes, die werkzaam zijn bij de Rotterdamse politie, gevraagd om in burger aanwezig te zijn bij de eerste avondvoorstelling en hen gevraagd om indien nodig op te treden tegen de meestal al behoorlijk bedwelmde hooligans.
Zoals gewoonlijk liggen ze onderuitgezakt op hun stoeltjes met hun poten over de leuning van de stoel voor hun. Er waren al snoep- en chipsverpakkingen de zaal ingemikt en nu zitten ze om beurten flesjes cola heel hard te schudden, met de duim op de opening zodat, wanneer de duim weggehaald wordt, de halve inhoud van zo’n flesje de zaal inspuit. Dolle pret. Maar het is de druppel die de emmer doet overlopen van een van de ‘normale’ bioscoop-bezoekers. Een man, die enkele rijen meer naar voren zit, staat op en maakt duidelijk dat ze nu moeten stoppen met hun hinderlijk gedrag. Hartelijk hoongelach van de rotzooitrappers is zijn deel. De man loopt op hen toe en nog voordat hij  wat kan zeggen vraagt een van de herrieschoppers of hij weet wat een gespikkelde beer is. Op antwoord wordt niet gewacht en de relschopper spuugt hem een hoeveelheid zojuist zeer fijngekauwde olienootjes in zijn gelaat. De boys komen niet meer bij van het lachen. Als de man vervolgens de spuger wil aanpakken werpen de andere hooligans zich op hem. Dan blijkt dat de gewone bioscoopbezoeker niet zo gewoon is.   Een vijftal van zijn maten in de zaal komt hem te hulp en voordat reltrappers kunnen worden aangepakt rennen ze lafhartig het theater uit, achtervolgd door wat een zestal agenten in burger blijkt te zijn. Die achtervolging heeft niet lang geduurd, de lastpakken waren onder invloed en dus niet de allersnelsten. De agenten in burger hebben op een nabijgelegen donker parkeerterrein de vervelende knaapjes flink afgerosd met als prettig gevolg dat deze overlastgevers nooit meer zijn terug gezien in Lumière.  Althans niet als herkenbaar groepje. 

zondag 9 december 2012

Bios (11)


Om kwart voor zeven zal de eerste avondvoorstelling beginnen. Het was duidelijk dat het gezellig was geweest in de Eend er was ook duidelijk iets te veel gezopen. Martin moest er op de weg terug naar Lumière van pissen en toen hij zijn behoefte stond te doen tegen een boompje kreeg hij van Petra een duw in zijn rug zodat zijn broek en zijn schoenen ook onder de zeik kwamen te zitten. Hilariteit alom dus. De stemming was ronduit jolig te noemen toen ze weer op hun werkplek aankwamen. Het stelde ze gerust dat Duusjo er nog niet was, want die had gegarandeerd opmerkingen gemaakt over hun iets tè uitbundige gedrag.

Bij Lumière aangekomen stond een man voor de gesloten deur te wachten. Toen hij zag dat Petra en de anderen aanstalten maakten om naar binnen te gaan, zei de man met een Brabants accent, dat hij zijn portefeuille kwijt was geraakt….waarschijnlijk tijdens de middagvoorstelling hier.
´Waar zat u dan.´ vroeg Petra.
´Ja, ik weet niet meer precies welke rij maar het was tamelijk achteraan, derde of vierde rij van achteraan en dan ongeveer in het midden.´
´Komt u maar mee, we hebben uw portefeuille waarschijnlijk gevonden …..hoeveel zat er ongeveer in?´
´0ngeveer driehonderd gulden.´
´Klopt zegt Petra´
´O, geweldig!´
´Als u even hier in de foyer wilt wachten dan komt mijn collega zo meteen uw portefeuille bij  u brengen.´
Marja, de enige met een kluissleutel haalt de portefeuille op en overhandigt die aan de man, die resoluut zijn portefeuille open doet, er een briefje van honderd uithaalt en dat aan Marja geeft: doe dat maar in jullie fooienpot, die hebben jullie toch wel, hè?
Zo, zegt marja, is dat niet een beetje veel.
Welnee, dat komt jullie zeker toe!
Houdoe en nogmaals hartstikke bedankt.´

Het is nu half zes en over drie kwartier start de verkoop voor de eerste avondvoorstelling. Tijd genoeg dus om nog even een beetje te sporten in de filmzaal. Petra gaat met Marja op de ruimte vlak voor het filmdoek badmintonnen; Martin en Gerrit trappen een balletje in de gang tussen twee stoelenrijen. Nu kon dat  nog, dat sporten in de bios, maar na de op handen zijnde verbouwing, als er meerder bioscoopzalen zullen worden gecreëerd in dit pand, zal er geen ruimte meer voor zijn. De oude Petra en de geile tweeling kiezen ervoor  nog even wat te roken en uit te buiken in de personeelsruimte.

De eerste avondvoorstelling van Saturday night fever is bijna zeker weer uitverkocht. Op de altijd rumoerige  zaterdagavond wordt, voor de zekerheid altijd een beveiligingsmannetje ingehuurd: Koos, gehuld in  een imposant uniform, is met recht een mannetje, want hij is hooguit een meter vijfenzestig groot en bijna even zo breed als hij hoog is. Hij oogt zo sterk als een gorilla. Verder een aardige vent, hoor, nooit te beroerd om bij gebrek aan een portier te helpen bij de kaartverkoop. Dan vraagt hij aan de wachtenden of ze gereserveerd hebben, hoeveel plaatsbewijzen ze willen en dat geeft hij  al zingend op populaire of zelf verzonnen melodietjes door aan de kassière.  Hij heeft zo’n mooie basstem. Operazanger had hij moeten worden; hij heeft zijn carrière misgelopen. Ook maant hij zingend een ieder om zo veel mogelijk met gepast geld te betalen. Daarbij staat hij altijd op een groentekist, die hij, toen hij met dit werk begon, zelf van huis mee had genomen. In de winter zet hij altijd voor zijn groentekistje een straalkacheltje neer om de ijspegels die steevast onder zin neus hangen te laten ontdooien. Op zijn groentekistje ziet iedereen in de rij de kleine Koos tenminste staan.

woensdag 5 december 2012

Bios (10)


Duusjo speelt altijd alleen maar dertien, met één fiche tegelijk, dertien, zijn geluksgetal, althans dat maakt hij zichzelf wijs. Hij verspeelt de eerste zes fiches…………. zal het dan eindelijk bij de zevende keer raak zijn? 
‘Rien ne va plus’ zegt de chef-croupier en het balletje aarzelt, wordt het zes, wordt het zevenentwintig of  wordt het elf? Neen, het wordt:
‘Treize…..dertien’ zegt de chef-croupier……mooi vijfendertig keer vijf is honderdvijfenzeventig gulden min de inzet van honderd: dat is vijfenzeventig winst. Met een uitermate zuur gezicht schuift de croupier de vijfendertig fiches in de richting van Duusjo, die zondigt tegen de regel, dat van elke volle winst (een op vijfendertig) één fiche fooi gegeven wordt aan de casinomedewerkers.  Duusjo is alleen maar met zichzelf bezig …..tip geven komt geen moment bij hem op. Hij besluit van vanaf nu drie fiches per ronde te gaan spelen dit keer zet hij steeds in op 7. Hij heeft nu achtendertig fiches waarmee hij nog 12 rondes mee kan draaien. Duusjo wordt bijna gek, als vlak na zijn winst op de dertien het balletje nogmaals in de dertien valt, dat komt zó zelden voor zo’n herhaling. Het wordt echt spannend. Een struise dame met een wulps oker jurkje, aan de andere kant van de tafel, loopt ineens binnen: ze had tien fiches op de dertien gezet. Het leek wel of ze spontaan klaarkwam, zulk soort geluiden stootte ze tenminste uit ………… toen het balletje weer op de dertien tot stilstand kwam…….maar goed, ik kan me er wel wat bij voorstellen, als je in een klap zeventienhonderdvijftig guldentjes rijker wordt…..gil maar lekker meisje! Opvallend is dat het hosanna-moment van die okere dame , geen spoor van vreugde op de tronies van de andere heren gokkers teweeg brengt. Het is een spelletje: ‘roulette’ maar het is een spel dat veelal geen vreugde in de mens teweegbrengt. Met stalen, bittere, verbeten koppen staan (vooral) de mannen de bewegingen van het balletje te volgen alsof hun leven er vanaf hangt…..en misschien is dat in sommige gevallen ook wel zo. Duusjo heeft nog acht fiches te gaan als het balletje eindelijk  op zeven valt: kassa! Drie maal vijfendertig maal  vijf is vijfhonderd vijfentwintig. Genoeg!
Duusjo doet het ervoor. Hij loopt naar de kassa, wisselt zijn fiches in en incasseert voor zijn honderd dertien fiches vijfhonderd vijfenzeventig gulden. Als hij daar zijn inleg van honderd gulden vanaf trekt is zijn winst vierhonderd vijfenzeventig gulden. Mooi en netjes op tijd gestopt deze keer. Hij stopt vijf briefjes van honderd apart in zijn broekzak. De rest gaat in zijn portefeuille.

Met dezelfde gehaaste tred als waarmee zijn pauze aanving gaat hij nu weer in de richting van Lumière. De anderen zijn gaan eten. Waarschijnlijk, zoals gewoonlijk,  in de Eend, waar een lekkere en voordelige maaltijd wordt geserveerd en voor één gulden heb je er een parmantig wijntje.
Het is nu half vijf; ze zullen nog wel even wegblijven, schat Duusjo in. Hij spoedt zich naar het buffet en haalt zijn zojuist gewonnen vijf briefjes van 100 uit zijn broekzak en legt ze onder een stapel schone theedoeken. Hij laat één honderdje met een klein stukje onder de stapel uitkomen…..zodat de eerste die een schone theedoek pakt wel meteen móét zien dat daar iets ligt wat er niet thuis hoort.

Duusjo maakt nu snel dat hij het theater weer uitkomt en zet zijn pauze voort op de Coolsingel; hij besluit om even wat te gaan neuzen bij de ramsj van de Slegte, waar je van die prachtige boeken voor een prikkie kan kopen. Tegen de tijd dat de kaartverkoop voor de avondvoorstelling loopt zal hij zijn neus weer laten zien misschien is tegen die tijd het vijftal honderdjes ook al ontdekt.

zaterdag 1 december 2012

Bios (9)


Hij gaat als eerste pauzeren deze Duusjo, een zelfs voor Rotterdamse begrippen vreemde snoeshaan zoals hij gekleed gaat in zijn Beiers  jagerstenue:  bergschoenen, groene pofbroek, dito jasje en hoedje met de onontbeerlijke veer er in.

Hij zet er flink de pas in richting Coolsingel. Maar dat blijkt zijn doel niet te zijn. Hij schiet al gauw, enigszins schichtig achterom kijkend, op de Kruiskade het Hilton Hotel in, alwaar zich op de begane grond het Holland Casino bevindt. Na de gebruikelijke plichtplegingen, paspoortje controleren, jasje en hoedje in de garderobe (op nummer 23), een plasje doen,  pakt hij alvast twee briefjes van vijfentwintig uit zijn portefeuille. Hij overhandigt dat geld  aan de casinomedewerker en hij krijgt er een wit bakje gevuld met vijftig losse guldens voor terug. Linea recta begeeft hij zich naar de afdeling gokautomaten. Vijf rijen van twintig automaten en alles is bezet. Ongeduldig loopt Duusjo door de gangen tussen de automaten. Er wordt hier veel gerookt. Vogels van allerlei pluimage pogen, geheel in trance, miljonair te worden. De verbetenheid straalt er vanaf. Opaatjes, omaatjes, deftige tantetjes, studenten, keurige heren in kostuum, mannen in spijkerbroek en modderlaarzen, allemaal hopen ze vaak tegen beter weten in op de hoofdprijs, de meesten zouden toch al lang moeten waten dat die hoofdprijs eigenlijk alleen maar is weggelegd voor de directeur van het Casino.
Eindelijk ziet Duusjo een gedesillusioneerd, blut gespeeld omaatje vanachter haar automaat weg sluipen; met gebogen hoofd loopt ze met haar lege geldbakje in de richting van de garderobe. Zij speelde op een roulette-automaat. Duusjo houdt daar eigenlijk niet zo van, roulette speelt hij liever aan een tafel, daar kan wat minder makkelijk geknoeid worden, zijn voorkeur gaat uit naar de fruitautomaat maar nu heeft hij niks te kiezen dus……Deze gokautomaat is er dus een waarop het roulettespel gespeeld moet worden: speel een nummer van een  tot zesendertig en wanneer het balletje op het door jou gekozen nummer valt win je vijfendertig keer je inzet.
Op het rode pluche van het Casino lopen obers rond met bladen drank: jus d’orange, appelsap, pils, seven up en tonic en als je wat anders wil kan dat besteld worden…..het kost niks………als er maar gegokt wordt. Duusjo neemt zoals altijd een tonicje; hij drinkt principieel geen sterke drank, althans niet onder zijn werk en ook niet als hij aan het gokken is. Het loopt niet best want hij heeft nu al bijna zijn hele bakje met vijftig piekies er  doorheen gejaagd en hij heeft nog nul komma nul gewonnen. Zesenveertig keer heeft hij nu zijn garderobenummer drieëntwintig gespeeld en dat getal is geen enkele keer gevallen. Hij drinkt in één teug zijn inmiddels lauw geworden tonicje op, stopt die paar losse guldens, die over zijn,  in zijn zak en laat het lege bakje guldens bij de automaat staan.  Waarschijnlijk hebben alleen de verdekt opgestelde videocamera’s waargenomen dat hij de gokautomaat nog een venijnige trap na gaf en loopt dan met geheven hoofd naar de gokhal met de vijf speeltafels…..roulettetafels. Hij schuift aan bij tafel drie en bestelt tien fiches van vijf gulden: hupsa daar gaat weer vijftig piek. Het is tamelijk rustig aan deze tafel. Er zijn met Duusjo mee vijf mensen aan het spelen. Lekker overzichtelijk. Ook hier weer één op vijfendertig. Duusjo speelt altijd alleen maar dertien, met één fiche tegelijk, dertien, zijn geluksgetal, althans dat maakt hij zichzelf wijs. Hij verspeelt de eerste zes fiches…………. zal het dan eindelijk bij de zevende keer raak zijn? ‘
‘Rien ne va plus’ zegt de chef-croupier en het balletje aarzelt wordt het zes, wordt het zevenentwintig of  wordt het elf? 

dinsdag 27 november 2012

Bios (8)


‘Karin, Leonie en allebei de Petra’s, luister eens,’ klinkt Marja een beetje paniekerig, als ze in de filmzaal op hen komt toegelopen, ‘hebben jullie misschien wat van de barverkoop ergens apart gelegd of zo? We missen namelijk flink wat geld.’

Karin en Petra tellen, onder het toeziend oog van Duusjo, Marja en Leonie de baropbrengst nog eens na. De oude Petra doet niet mee; zij heeft geen zin in die poppenkast de uitkomst is toch precies hetzelfde …….. en inderdaad ze komen uit op precies hetzelfde verschil: driehonderd zesentwintig gulden vijftig ook alle fooi is daarin meegeteld en meestal is dat zo’n tien procent van de hele opbrengst dus er feitelijk zo’n kleine vijfhonderd gulden zoek.
Ze balen er allemaal stevig van. De regel is dat kasverschillen door het dienstdoende personeel moeten worden aangezuiverd. Het is nu zó veel geld dat niemand dat zomaar even kan bijpassen: vijfenzeventig gulden de man; dat is ruim twee weken boodschappen doen bij de Bas. Een geluk bij dit ongeluk is dat de fooienpot, zo halverwege de maand, al aardig is gevuld èn dat chef Duusjo bereid is een beetje te sjoemelen door de aanwezige voorraad wat hoger vast te stellen en iets te ritselen met de kaartopbrengst van vanmiddag, zodat, al met al, iedereen nog een tientje bij moet lappen. Dat is nog  te doen.
Wel vreemd eigenlijk dat die anders altijd zo stipte Duusjo ineens bereid is om zo’n kreatieve oplossing te bedenken. Helemaal niks voor hem. Duusjo heeft zich in de 2 jaar dat hij bij Lumière werkt, als een echte Duitser laten kennen…..alles punctueel en netjes, op tijd. Duusjo is een wat stijve, tamelijk kleine, autoritaire man met veel gevoel voor regelgeving en weinig gevoel voor humor, die, ondanks dat hij al bijna tien jaar in Nederland woont, een vreemd mengelmoesje Duits-Nederlands spreekt.

‘Goeie film hè?!!’ brult Martin in het linkeroor van Gerrit, die, met zijn handen geklemd tussen zijn bovenbenen, alweer lag te pitten ….. in de foyer deze keer. 
‘Vuile klootzak!!’ Gerrit schiet van schrik uit zijn rol maar herstelt zich snel:
’U neemt me toch niet kwalijk, mijnheer, dat ik dit gedrag absoluut niet kan appreciëren en u kunt er op rekenen, dat ik me hierover zal beklagen bij de directie van dit theater.’
‘Ach hou toch op, Gerrit, je bent gewoon een vieze ouwe mafkees!’ Martin  snelt lachend de trap op naar de personeelsruimte, waar iedereen nog in mineur is. Duusjo lijkt er nog het minste last van te hebben:
‘Ha, da ist der Martin,’ ‘jij weet sicher wohl das antwoord: es ist gruun und es heeft zwei bruine streipen?....................... Nou, weet du es nicht?’
Wat krijgen we nou? Maakt die Duusjo zomaar een grapje of hoe zit het?
‘Het zal wel weer iets met  poep te maken hebben, zeker ……….. die bruine strepen ………………… of niet soms? zegt Martin.
‘Ach nein,’ zegt Duusjo, ‘zal ik es nur sagen?  Grün mit zwei witte streipen? Das ist doch een komkommer miet bretels!!……….hahahaha!!!.’ Zoals gewoonlijk moet Duusjo weer het hardst lachen om zijn eigen grap. De dames vinden het gezien hun glimlach wel grappig maar toch ook weer niet echt leuk.
‘Gut, meine damen und hern, mondhoeken hooch, ja, jullie gaan jetzt ein biesjen essen und ein biesjen das verlies von das viele geld vergessen, ja? Ich sehe jullie wieder um sechs Uhr voor dem erste abendvorstellung.
Duusjo lijkt een tevreden mens: zijn gezicht vertoont een  voldane glimlach onder zijn snorrebaardje, dat door zijn personeel oneerbiedig ’s mans ‘pratende kut’ wordt genoemd.