Posts tonen met het label ondeugend. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ondeugend. Alle posts tonen

maandag 28 november 2022

EEN SNEL GROEIENDE KNOBBEL.

 Een héél ondeugend type ben ik nooit geweest. Natuurlijk, net als ieder ander jochie heb ik wel eens kattenkwaad uitgehaald. Maar om nu te zeggen dat ik stoute dingen doe, alleen maar ‘voor de kick’. Neen, ik geloof dat ik daar een  te grote bangerik voor ben. Als ik al eens iets doe wat als ‘ondeugend’ wordt beschouwd, doe ik dat vanuit de stellige overtuiging, dat er niks aan de hand is. Òf omdat mijn ondeugendheid prettige gevolgen heeft voor mij.  De ondeugende Jee is in feite een heel braaf Jeetje. Zeg maar een Jeetje Mina!

 Stelen, doe ik  dan wel eens. Met een vriend jat ik, onder de sta-tribune bij de voetbalclub Sparta lege bierflesjes. We leveren de flesjes in bij Gerrit de groenteboer en van het statiegeld kopen we fruit bij hem. We zijn nooit gesnapt. Ik ben wèl gestraft, destijds. Door God persoonlijk, denk ik dan. Geniaal idee van Hem om mij met mijn bovenbeen aan een tien centimeter lange, scherpe uit-stekende punt van het hek rond het Spartastadion te spietsen. Nooit meer lege bierflesjes gejat.

 God is in mijn buurt als voornaamste Wijkagent. Over de meeste dingetjes zeurt Hij niet.  Ik heb geen zin in omlopen. Wie wel trouwens? Wanneer ik de weg kan afsnijden door over het gras te lopen, ga ik echt niet omlopen. Een enkele keer straft God me dan met een plark stront onder een schoen maar meestal ziet Hij het door de vingers, als Hij die tenminste heeft.

 De kleine Jee, is een fervent voetballertje. De enige twee autobezitters in onze straat,  Hennie van Dijk, de kapper en Gustaaf de Waal, de kruidenier zijn niet erg blij met mij. De heren middenstanders zijn zó kleinzielig bang, dat mijn voetbal hun kostbare autobezit beschadigen zal. Alsof mijn bal van hout is en er roestige spijkers uitsteken, tsja … dan zou die angst volkomen terecht zijn.

 Nu eens komt de Waal, dan weer  eens van Dijk zijn winkel uit om mij en mijn vriendje Arie te verjagen. We trekken ons er niet zo veel van aan. Meestal stoppen we enkele minuten; tot de Waal weer een onsje kaas snijdt en van Dijk weer aan het knippen is. Dan ballen we weer lekker door. Voor deze ongehoorzaamheid heeft God òns nooit bestraft. De middenstanders daarentegen krijgen voor hun benepenheid jegens ons, sportieve jongelui, wèl Gods torn over zich heen.

 Bij de kruidenier begint in die periode, als  hij zich zo vreselijk druk maakt over zijn autootje, een vetknobbel uit zijn voorhoofd te groeien. Een knobbel zo breed als een bolknak. Steeds als de knobbel drieëneenhalf à vier centimeter lang is, laat de kruidenier hem weghalen. Daarna staat hij  met een groot wit verband om zijn hoofd in de winkel. De knobbel groeit echter steeds sneller aan en op het laatst moet hij, net als hij weer thuis is, weer terug naar het ziekenhuis. Dat schiet natuurlijk niet op. Al spoedig kan hij het ziekenhuis zal niet meer verlaten. Tegen zo’n snelgroeiende knobbel is geen kruid gewassen. Langer dan twee en een halve week heeft het niet geduurd.

 Nu de Waal er toch niet meer is gebruiken wij zijn Renaultje als trapmuurtje, als doel en tegelijk als een soort materiaalhok (voor de ballen, pompjes, pijpen krijt, voetbalschoenen, doelnetten en scheidsrechtersfluiten).

 De straf voor Kapper Hennie is helemaal niet mals. God heeft de vader van een kleine jongen aangespoord om Hennie aan te geven bij de politie. Hennie zou dat kleine manneke na een knipbeurt seksueel misbruikt hebben. Begerige kappershanden verlustigen zich aan klein jongenspiemeltje!  

We hebben Henny nooit meer terug gezien in de buurt en het is allemaal  nog door God bij elkaar gelogen ook! Maar ja, die vader gelooft Hem, de politie gelooft Hem en de rechter  trapt er ook in.

 Op den duur hebben wij de auto’s niet meer nodig. We gaan op gras voetballen met echte doelen. Inmiddels verandert de buurt. Er wordt flink gedeald en er slapen geregeld junkies in de auto’s van van Dijk en de Waal. Hun auto’s zijn op den duur naar de sloop gesleept. De straat is nu constant helemaal vol geparkeerd. Er is te veel verkeer om te voetballen.

dinsdag 9 augustus 2022

HALLO LEONIE

Ondeugende tante, die Tinie. Een goede collega hoor, daar niet van. Laatst komt ze met een smoesje naar me toe … een belangrijk stuk van 2009 is zoek … of ik haar even wil helpen zoeken in het archief. Natuurlijk ligt dat stuk er helemaal niet en dat weet ze zelf ook wel maar ze wil gewoon even  met mij naar het archief, de kelder in … je weet hoe ze is, Leonie.  Na enig zoeken zeg ik ‘jammer Tinie, niks te vinden, zullen we maar weer gauw naar boven gaan?’ Op weg naar boven vraag ik terloops hoe het met haar man en dochter is. ‘O, goed,’ hoor ik meestal. Maar nu  zegt ze dat ze uit elkaar zijn, zo maar plotseling….. dat is me nou al zo vaak overkomen …. dat mensen vrijwel altijd zeggen dat het goed gaat …. en dan, als een donderslag bij heldere hemel zijn ze uit elkaar.

Bij jou ging het anders, Leonie, jouw scheiding zag ik al jarenlang aankomen. Die man van jou hield op den duur meer van de alcohol dan van jou … vertelde je me. Nadat hij je jukbeen verbrijzelde, had je het helemaal met hem gehad … je ging bij hem weg met je dochter……en huurde dat flatje in Gouda.

Wat een toestand trouwens, zeg, met je ex … verhangt hij zich in het trapgat! Wat nou, Leonie? Nou staat dat huis daar, leeg … 't is toch ook jouw huis nog … wat denk je, ga je terug? Neem rustig je tijd voor die beslissing; het is allemaal nog zo vers.

Tinie gaat naar Bonaire naar een warm strand: ‘want dan word ik veertig,’ zegt ze met een gelukzalige glimlach. Ze wil natuurlijk horen: ‘Goh, Tinie word je al veertig, ik dacht dat je begin dertig was?’ Daar begin ik niet aan, aan die flauwekul. Ze is  precies d’r  leeftijd. Klaar. Ze vraagt of ik zin heb om met haar mee te gaan naar Bonaire.’ Moet je wel zelf je ticket betalen, hoor’. Tsjoep! Ik vind haar heel leuk, dat weet je Leonie, maar het kan niet, het mag ook niet….ze is een naaste collega! Ik heb geen zin om voor haar mijn baan op het spel te zetten. Oké, als haar man zou meegaan, goed, dan valt er nog over na te denken, kunnen wij, mannen, nog es een potje voetballen of samen dollen in het water: bommetjes maken. Maar Tinie en ik samen naar Bonaire …. never.  Dat kan gewoon niet goed gaan. Je weet hoe Tinie is. Wil jij niet met haar mee?  Een goeie afleiding voor je, joh.

Sorry hoor, Leonie, ik blijf maar van de hak op de tak springen …. gek word ik zo langzamerhand van mezelf. Ja echt! Ben je aanstaande zaterdagavond thuis Leonie, dan wou ik even bij je langs komen. Niks bijzonders voor mij in huis halen, hoor: een zakje earl grey, een kratje bier, een fles jonge jenever (Ketel), een zakje Japanse mix…..en voor de rest weet jij beter dan ik, wat jij en je dochter op een doorsnee zaterdagavond wegdrukken.

Zaterdagavond repeteert het koor van mijn vrouw bij mij thuis. De hele avond met oordoppen zitten, daar heb ik niet zo’n zin in. Vandaar dus dat ik dan graag even bij jou langs wip. Mail je me even of het je uitkomt?

Veel liefs,

André

vrijdag 5 augustus 2022

WERK IS NIET ALTIJD LEUK.

 

Zullen we eerst effe lekker neuken?’ vraagt Bert ondeugend aan zijn naaste collega Marja. De werkdag is nog maar koud begonnen. Marja is met stomheid geslagen. Vol afschuw kijkt ze midden in zijn van begeerte kwijlende kop … met zijn waterige, begerige oogjes. Hij doet nu wel nèt of het een geintje is … maar ze weet dat hij haar pakt als ze hem ook maar een millimeter de ruimte geeft. Marja loopt naar de telefoon en zegt; ‘Bert, mij heb je … ik ben zo geil als boter … kom maar op … alleen … ik bel eerst effe je vrouw even om te horen hoe zij er over denkt.’. O. zij vindt het prima,’ zegt hij lacherig.

‘Dan weet je vrouw zeker ook van jou en Eveline?‘ vraagt Marja. Hij verschiet van kleur … weet even niet waar hij het moet zoeken. In het bedrijf zingen niet zulke frisse verhalen rond over Bert en Eveline, een vroegere groepsleidster hier. Bert en Eveline schijnen met grote regelmaat  ’s avonds samen te hebben overgewerkt v oor, zeg maar, de noodzakelijke handmatige correcties … daar werd gepeesd bij het leven, gezien de met vele verfrommelde tissues gevulde prullenbak.

Bert is de énige applicatiebeheerder binnen het bedrijf. Stom van want hij is er vaak afwezig. Een vervanger had er natuurlijk al lang moeten zijn. Maar Bert is degeen die zijn vervanger moet opleiden Dat gebeurt dus niet. Deze man is helaas te lomp, ongeduldig, oncollegiaal, asociaal, egoïstisch, dom,  onhandig en mist nodige vaardigheid en motivatie om in alle rust een collega c.q. een  vervanger in te werken.

En dus … als hij na een ziekte  weer aan het werk gaat of met een mooi kleurtje terugkeert van een vakantie in Thailand, Mallorca of Curaçao, liggen er altijd stapels werk te wachten op hem.

Elke ochtend, voordat hij aan de slag gaat, voert hij een klein Bert-showtje op. Hij geeft dan álle aanwezige collega’s een handje en mompelt: ’goedemorgen’. Marja walgt van dat harige, kleffe, vlezige, warme handje en de nabijheid van zijn glibberige oogjes … kotsmisselijk wordt ze van zijn stankmix bestaande uit: (oud) zweet, verkauwde knoflook, zware shag-adem en ondermaatse Kruidvatdeodorant. Sommige collega’s moeten niks hebben van deze Bert-act. Marja bijvoorneeld wacht in het belendende winkelcentrum op een seintje van de afdeling, dat hij klaar is met zijn ‘enge handjes geven’ en gaan dan pas naar kantoor.

Bert gaat na zijn act gelijk noest aan het werk. Collega’s mogen uitsluitend tussen 4 en 5 uur met vragen bij hem aankloppen. Wanneer hij daar toch gewoon geen trek in heeft, is hij wel zo bijdehand om net te doen alsof hij een heel belangrijke opdracht heeft van de directie. Of hij zegt doodleuk, dat hij toe is aan een sigaretje … en na zijn rookpauze is het de hoogste tijd voor hem om naar huis te gaan  bijvoorbeeld.

‘Morgen weer een dag nietwaar? ‘ pleegt hij dan te zeggen.

Bert’s laatste vakantiereisje gaat naar Curaçao. Hij dobbert voor de kust in een rubberbootje … onbewolkt, 27 graden, nauwelijks wind, naast hem een niet al te duur maar zeer gewillig hoertje … dat hem ondeugend over zijn veel te dikke, blote, glimmende, bruine buik streelt … enige tijd nadat hij het hoertje haar vraagt om hem wat lager te strelen, verstoort een iets grotere motorboot Bert’s stijgende opwinding: een geweldige dreun … en zowel hij als het hoertje worden overboord geslingerd … de vrouw is al bijna het strand opgerend, haar lelieblanke badpak is roodgekleurd … ze heeft een flinke hoofdwond. Ze gilt … oorverdovend hard, schel … strandgasten snellen naar haar te hulp.

De kapitein van de andere boot vist Bert uit het water. Bert gaat vreselijk tekeer, ‘als een speenvarken’ zegt men wel eens. ‘Nou, nou, nou,’ zegt zijn de kapitein,’ rustig nou maar, volgens mij valt het allemaal wel mee met jou. Die vrouw daar is er, zo te zien veel en veel erger aan toe.’

‘O ja? ‘ zegt Bert, ‘o ja????? … dan moet je eens kijken wat ze in d'r hand heeft!'