Buurman Peter en ik fietsen, met de wind mee richting Hoek
van Holland. Normaal dammen we altijd op de woensdag maar daar is het vandaag
wederom veel te mooi weer voor. Dus zitten we op de fiets.
In het weekend kwam Peter naar me toe en maakte me er op
attent dat de Montana, Peters
mountainbike, bij de Wielershop is afgeprijsd van zeshonderd naar vierhonderdvijftig
euro. Niet gek. Tot op heden moet ik het nog steeds doen met die ouwe opoefiets,
die ik ook nog eens moet delen met mijn vrouw. Prima fietsje hoor, daar niet
van, maar eigenlijk is het ding alleen maar geschikt voor ritjes in de buurt en
voor de boodschappen.
‘Met zo’n Montana, Jee, ga je gewoon vanzelf meer kilometers
maken. Zie je eens wat meer dan alleen het Oude Noorden. Ik heb er zelf al heel
wat ritjes opzitten richting Gouda, Leiden, Dordrecht Brielle en ga zo maar
door.’
Het lijkt mij best wel wat zo’n mountainbike … met lekker weer, mooie lange ritten maken,
hele dagen onderweg, boterhammetjes mee, in een dorpje onderweg een kopje
koffie drinken maar … vierhonderdvijftig euro
…
‘Hij is dan wel afgeprijsd, Peter … het is toch veel geld.’
‘Dat is zo, Jee, maar je mag gespreid betalen. Dat maakt het
wat aantrekkelijker, toch? Hoewel ik natuurlijk niet in je portemonnee kan kijken.’
‘Ik heb het er eerst eens met mijn vrouw over, Peter.’
‘ Jee, zal ik je eens wat vertellen: het lijkt me echt verdomd
leuk om samen met jou een beetje in de omgeving van Rotterdam te gaan toeren,
serieus.’
Nou ja, om een lang verhaal kort te maken: ik heb die afgeprijsde
Montana gekocht, op afbetaling, dat dan weer wel. Ik was nog maar net een
blokje om geweest of Peter stond me op te wachten:
Om te vertellen dat ik nog allerlei accessoires nodig had
met zo’n fiets: een wielrenshirt; een wielrenbroek met zeemleren kruis; een
helm; een bidon; wielrenhandschoenen, en toeclips (wielrenschoenen die ik aan
mijn trapper vastklik).
‘Ja, dag hoor Peter, je kan me nog meer vertellen. Een
shirtje, broek en handschoenen vind ik voorlopig genoeg. Ik fiets verder met
gewone sportschoenen en bidons heb ik
niet helemaal nodig: ik hergebruik limonadeflesjes.’
We hadden er om en nabij de twee uur over gedaan om naar Hoek van Holland te fietsen. We hadden windje
mee gehad. Voor mij was dat een groot voordeel. Ik was nog helemaal niks gewend.
Peter oogde nog zo fris als een hoentje. Enthousiast stond
hij zijn rek- en strekoefeningen te doen op het pleintje met uitzicht op het
Hoekse strand.
‘Kom op Jee, dat is belangrijk, rekken en strekken, kom op!’
Ik zat er nog niet helemáál doorheen maar ik voelde mijn
bovenbenen wel en ondanks die door Peter veelgeprezen wielerbroek, had ik al
behoorlijk pijn aan mijn kont. Ik hield mijn hart vast voor de terugweg met
windje tegen.
Vanmorgen, voordat we vertrokken had ik mijn vlug NS-Voordeelkaart
nog even in mijn portemonnee gestopt … kan ik altijd nog, als het heel erg afzien wordt, met
de Montana in de sprinter naar Rotterdam Centraal stappen.
Maar zover was het nog niet. We gingen eerst wat eten en
drinken. Peter had zijn pakje brood nog niet opengemaakt of er landde zeven
meeuwen rakelings om ons heen. Het openen van mijn pakje brood trok maar drie
meeuwen. Misschien lusten ze niet zo graag zuurdesembrood. Ze naderden ons heel dicht en als ze te
dichtbij kwamen joegen we ze weg. Het
hielp weinig: ze vlogen dan op en met en bocht kwamen ze terug en landden ze
weer voor onze voeten. Af en toe deed een van de vogels een poging Peter zijn
brood te pikken (niet dat van mij). Zo ging dat spel enige tijd door, totdat
Peter zijn broodzakje weggooide in de afvalbak, toen verdwenen zeven meeuwen en
toen ik klaar was met eten verfrommelde ik het aluminiumfolie dat om mijn brood
zat en gooide het weg en ook de laatste drie meeuwen verdwenen toe.
Volgens Peter was het toen de hoogste tijd om weer eens
terug te gaan. Geen goed idee vond hij het om de trein te pakken dus …..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten