zondag 7 september 2014

FLOWERPOWER

Achteraf gezien was ik veel en veel liever thuis gebleven. Als ik alleen al zie dat er op NED 1 ’50 jaar Tros in Ahoy’ was , met cabaretier Hans Liberg (!!), die terugblikt op de hoogtepunten van 50 jaar Tros.
Maar ja, mijn vrouw en ik zaten nu al in de kantine van onze volkstuinvereniging. Daar was een flowerpower feest. Van de ruim driehonderd leden van de vereniging waren er nauwelijks veertig komen opdagen, waarvan er nog geen dertig gekleed waren in de flowerpower stijl, terwijl dat toch uitdrukkelijk door de organisatie gevraagd was.
Veel mannen en vrouwen hadden lange-haren pruiken op. Verder werden kleurrijke jurken en bloesjes gedragen veelal in bloemrijk dessin, alsook, opvallende hoofddoekjes en opzichtige sieraden, kettingen, armbanden en ringen. Wij, mijn vrouw en ik dus, hadden ook beantwoord aan het verzoek van de organisatie.
Mijn vrouw zag er uit zoals de Amerikaanse zangeres Janis Joplin er uit zou zien als ze nu nog zou leven. Joplin is van 1943 dus ze zou nu 70 zijn.  Ze droeg een veelkleurig hoofddoekje, à la Joplin, en in haar haar stak een rode roos; verder had ze een bloemenbloesje aan, een rode, met bloemen geborduurde omslagdoek en een zwarte broek. 
Ik zag er uit als de nu 70 jarige Keith Richard.  Ik liep rond op zwarte laarzen met ultra spitse punten; rode jeans met daarboven een zwart t-shirt en daarop een grillig gekleurd gillet. Om mijn hals droeg ik een ketting, geregen van minuscule witte en rode kraaltjes en om mijn hoofd had ik een shawl geknoopt, zoiets wat Keith Richards ook vaak doet ‘on stage’. Het voordeel van die sjaal om mijn hoofd was, dat zowel mijn kaalheid als mijn grijsheid aan het zicht werden onttrokken. Vandaar natuurlijk dat ik van een van de vrouwelijke feestgangers te horen kreeg dat ik nu ook ineens weer mooi geworden was. Van haar kon ik dat helaas niet zeggen. Ze had zich in een donkergroene lange jurk, zonder kraak of smaak,  gehuld en een zwart zweetbandje om haar hoofd gespannen. Dat was het dan. Misschien wilde ze er wel tien jaar ouder uit zien. Daar was ze uitstekend in geslaagd.
Een bijna onherkenbaar verklede medevolkstuinder, Frans, speelde niet onverdienstelijk deejay. Hij wist precies welke muziek hij moest draaien op dit flowerpower feestje: Pink Floyd, Led Zeppelin, Rolling Stones, Beach Boys, James Brown enzovoorts. En wat minstens zo goed was van deze deejay: hij liet je trommelvliezen heel. Het fijne daarvan was weer dat er met de muziek als achtergrond lekker met elkaar gebabbeld kon worden, als je daar tenminste  behoefte aan had.
Eigenlijk vond ik er geen ene bal aan, aan dat feestje. Misschien was ik wel de enige hoor. Want toen ik zo in mijn eentje in de kantine om me heen stond te kijken, toen zag ik  toch meestal  glimlachende hoofden, die naar elkaar keken, met elkaar spraken, nipten aan een glas wijn of lurkten aan een flesje bier. Ik lurkte aan mijn pilsje, bewoog mijn hoofd lichtjes op de maat van de muziek en keek een beetje wat om me heen.
Op muziek van de band, bestaande uit enkele muzikale volkstuinders, werd levendig gedanst. Ook door mijn vrouw en mij. Mijn vrouw danst  nog heel goed, al zeg ik het zelf, heel soepel. Ik zelf dans dan wel levendig maar ook wel erg vals; uit de maat noemen ze dat bij dansen, nietwaar? De band speelde soms heel goed en soms ook heel vals maar dat kon niemand ze natuurlijk kwalijk nemen want in feite waren die musici gewoon volkstuinders.
Mijn vrouw en ik hadden het met elkaar nog even over die flowerpower tijd: over hoe goed we ons al de songs uit die tijd nog weten te herinneren.
We aten wat stukjes kaas en worst. Zij dronk een glaasje rode wijn en ik een flesje bier. Toen dansten (slepen) we nog even op  ‘The house of the rising sun’ van the Animals. Voor mij mocht het nu afgelopen zijn. Met de anderen in de feestzaal kon ik al de hele avond geen contact krijgen.  Mijn vrouw lukte dat wel. Nu eens babbelde ze hier, dan weer daar.
Mij bekroop de afgrijselijke gedachte dat ik tot één uur in de nacht hier zou moeten blijven. Althans, zolang  als dit feest zou duren. Misschien, hopelijk stoppen ze er wel eerder mee. Tot één uur ga ik het absoluut niet redden.
Mijn vrouw verloste me:‘Het is nu half elf Jee, zullen we gaan?’

‘Nu al?’ zei ik..........’Nou ja, okee dan ….. laten we maar gaan.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten