woensdag 25 januari 2023

WAT VRETEN ZE DAAR UIT?

Ze zijn zich wel netjes komen voorstellen maar ik vertrouw ze voor geen cent, die nieuwe buren van me. Twee zijn zich bij mij wezen voorstellen. Wie zijn die anderen lui dan, die in dat huis ‘weet ik wat’ allemaal komen uitspoken. Ze zijn van een andere cultuur, dat wel. Maar dat maakt mijn geen moer uit. Ze zitten net als ik in een tweekamerwoning. Het verschil is, dat ik  alléén ben en zij op zijn minst met een stuk of twintig. Er is altijd beweging en kabaal hiernaast. Nu komt er eens een stel binnen, dan gaat er weer stel weg … zo gaat dat de godganselijke dag door … en maar smijten met die deur … wat zou daar te halen zijn … of gebracht worden?

Het dreunt zo vreselijk door in mijn huis. Dat beeldje van de Heilige Maagd Maria, dat op mijn dressoir staat valt in gruzelementen op de vloer; gewoon van de kast afgeschoven door dat onophoudelijke gedreun! Bijna was ook het beeld van de Heilige Antonius naar beneden gekieperd. Hij stond al met z’n tenen over de rand van het dressoir. Ik kon hem nog net redden. Voor mij persoonlijk is dat beeld van de Heilige Antonius waardevoller dan dat van de Heilige Maagd. (Sorry hoor Heilige Maagd). Dat heeft te maken met het feit dat ik nogal eens wat vergeet.  Dat heb ik niet alleen nu, daar had ik al heel jong last van! Als ik weer eens iets kwijt was, mijn bril bijvoorbeeld,  gaf mijn roomse moeder mij het advies te bidden tot de Heilige Antonius: ’Heilige Antonius beste vrind, maak dat ik mijn bril weer vind.’ Geloof het of niet maar in negen van de tien gevallen was het gezochte binnen de minuut gevonden.  (Meestal zat die bril dan gewoon op mijn neus.) Wat Maria betreft heb ik ook wel eens zoiets uitgeprobeerd: ‘Heilige Maria beste vriendin, bij wie hang ik hem er vanavond het beste  in?’ maar dat doe ik nóóit meer, want of het nu de straf was van de Heilige Maagd zelf of misschien wel van Haar verbolgen Zoon: ik stond na die bede zeker wel drie maanden droog.

De buren moeten inmiddels met velen zijn.  Er wordt geschreeuwd; even is er stilte en dan wordt er plots weer gezongen en gesprongen. Wat vreten ze daar toch uit?

 Ik zit op mijn houten vloer, die meedeint op de heisa van hiernaast. De ontelbare stukjes Mariabeeld hoef ik niet eens met mijn stoffer op te vegen, ze trillen als het ware vanzelf op mijn blik.

Hé, er beweegt daar wat … in  dat gat onder in de muur tussen mij en m’n buren. Het gat zit vol met krioelende wormachtige wezentjes. Het lijken wel maden, alleen twee keer zo groot als normaal en in de kleuren zwart, rood, bruin en geel. Dat heb ik in al die jaren dat ik hier woon nog nooit gehad.

Hoe harder mijn buren schreeuwen, zingen en springen, hoe meer van dat nare ongedierte mijn huisje binnen krioelt. Ik probeer de stofzuiger maar die  zit al snel vol en (logisch) die maden krioelen razendsnel de stofzuiger ook weer uit. Mijn halve vloer is nu bezaaid met een deinende massa maden. Ik spring me een ongeluk om tussen mijn schoenzolen en het laminaat de maden tot pap te vermorzelen. Bij elke sprong schreeuw ik en als ik na een aantal sprongen zie hoeveel ik er al vernietigd heb schreeuw, zing en spring ik nog uitbundiger en zo verpletter ik er meer, zo verpletter ik ze allemaal. 

Het is hiernaast nu net zo rustig als bij mij!

IK SCHRIJF EEN PAAR DAGEN NIET.  IK DUIK 10 DAGEN ONDER IN HET IFFR, HET FILMFESTIVAL ROTTERDAM. MIJN EERSTVOLGENDE STUKJE IS WEER TE LEZEN OP DINSDAG 7 FEBRUARI 

dinsdag 24 januari 2023

EEN WEEË AFTER-SHAVE.

 

Hij kijkt haar buitengewoon vriendelijk en zachtaardig aan, met zo’n brede glimlach. We lopen elkaar tegemoet in de Zwartjanstraat. Het is waterkoud. Hij knikt haar, zo maar ineens, glimlachend  toe. Geheel onwillekeurig knikt ze, met beide ogen knipogend, naar hem  terug. Ze kent die hele man niet en als ze hem al zou kennen, dan zou ze een man als hij nooit vergeten.   Niet dat het nou zo’n superknàppe vent is. Zijn oren bijvoorbeeld flappen net een ietsje te veel en zijn ogen zijn wel lief maar staan een beetje flauw.  Hij heeft daarentegen een prachtige kop met zwart haar en een bruine huid, alsof hij nog maar net terug is van een zonvakantie.

Ze zijn allebei wezen shoppen. Bij Zeeman heeft zij ondergoed gekocht voor haar man en zichzelf. Hij draagt een kunststof reclametasje van Gall&Gall. Er zit wat zwaars in, want de handgreep van het tasje rekt flink op. Ter hoogte van het Kruidvat zijn ze elkaar gepasseerd. Ze kan moeilijk de nijging onderdrukken om achterom te kijken.

‘Niet nu gelijk al,’ zegt ze tegen zichzelf, ‘nog een paar stapjes door ... ja, nu!’ En ze kijkt om ... staat hij pal achter haar … nog steeds met die glimlach en die vriendelijke doch flauwe ogen.

‘Oh,’ zegt ze, ‘nou dacht ik toch echt dat u de andere kant op liep.’ Hij reageert niet,  behalve dan met zijn glimlach.

‘Ik woon die kant op, daar in Rubroek,’ wijst ze, ‘dus ik ga maar weer eens verder, hè?’ Keurig glad geschoren is hij. Jammer dat hij die weeë oude-mannetjes-after shave van Nivea op heeft. Hij is naast haar komen lopen; zijn Gall&Gall zakje houdt hij nu in zijn andere hand.  Mooie donkerbruine regenjas draagt hij, met daaronder een zwarte wollen sjaal ... rare combinatie … hoewel … ’t is winter, dus àla.  Hij blijft naast haar lopen in hetzelfde tempo als zij.

‘Moet u misschien ook in Rubr … ’ nee natuurlijk moet hij niet in Rubroek zijn. Zij kent daar zowat iedereen en hem heeft ze daar nog nooit gezien.

Dan beweegt hij langzaam zijn elleboog naar haar arm toe en gebaart haar, heel vriendelijk, dat wel, hem een arm te geven … heel  aardig … heel amicaal.

‘Maar dat kan toch helemaal niet!’ Denkt ze.  ‘Gearmd loop je met je moeder, je vader, je zus, je man, je dochter, je zoon maar niet met een wildvreemde.

‘Neen, neen hoor, dat niet’, lacht ze ietwat zenuwachtig: 'Ik loop wel zo, alleen, los van u naar huis, dank u wel.'

Heeft ze er verdorie nog moeite mee ook, om nee te zeggen! Dat komt gewoon omdat ie zo'n aangename uitstraling heeft. Hij blijft met haar meelopen. Dat vindt ze ook geen probleem. Als ze halt houdt bij de voordeur van haar woning, pakt hij een fles rode wijn uit zijn Gall&Gall-tasje en geeft die glimlachend aan haar. Ze krijgt niet de kans om zijn presentje af te slaan. Snel gaat hij naar de overkant en loopt langs het kanaal verder in de richting van de Vriendenbrug … en het centrum. Omkijken doet hij niet meer.

‘Er was net Amber Alert, Joke,’ is het eerste wat mijn man zegt als ik binnenkom, ‘er is een man van een jaar of veertig, licht verstandelijk gehandicapt, niet op tijd teruggekeerd in zijn woning, in het Oude Westen in Rotterdam ... een ongeluk wordt gevreesd’.

 

‘Stop maar,‘ zegt ze 'ik kan dat verhaal wel afmaken. Ik bel 0800 - 6070. Luister maar mee!'

maandag 23 januari 2023

UIT DE VOETEN MAKEN.

Ik word vroeg wakker. ’t Is nog donker en aan mijn koude neus te voelen vriest het ook.  Ik besluit om in bed te blijven liggen tot de zon opkomt. Onder mijn dekbed is het geriefelijk. Ik ga op mijn rechterzij liggen, dan blijft mijn linker neusgat open, want als ik op mijn andere zij ga liggen verstopt mijn linker neusgat en omdat mijn rechter neusgat sowieso altijd al verstopt zit, krijg ik dan het gevoel dat ik stik. Ik heb geen idee hoe laat het is. Hoeft ook niet. Meestal word ik vroeg wakker omdat ik hoog nodig moet plassen. Dat is nu niet zo. Misschien is er  buiten mijn slaapkamer iets gebeurd, toen ik nog sliep, waarvan ik wakker geworden ben. Ik kan het me haast niet voorstellen want overdag is het in deze buurt al net een lock-down, laat staat ’s avonds en ’s nachts. Hoewel … zo rond de feestdagen  is er hier aardig op los geknald. Maar ik ben er nooit door uit mijn slaap gehouden.

Het zou kunnen dat er iemand buiten hard gegild heeft, toen ik nog in slaap was. Dat kan natuurlijk. Wel raar, dat er daarna, niet meer gegild is. Of er moet iets heel ergs gebeurd zijn: een persoon is beroofd, verkracht en buiten westen geraakt of misschien nog wel erger: vermoord. De dader heeft zich snel (en geruisloos) uit de voeten gemaakt. Dat kan in deze wezenloze buurt. Het je snel uit de voeten maken is hier in feite een kans voor open doel. Zelf heb ik dat nog nooit geprobeerd, omdat dat eigenlijk nog nooit nodig was. Zeker ’s nachts niet.

Ik heb heus wel eens gedacht: ik ga me uit de voeten maken maar dat was niet ’s nachts, dat was ’s avonds. Ik was op weg naar huis en ik zie twee breedgeschouderde mannen staan op de hoek van mijn straat.  O jee, dacht ik, o jee. Want bij mij in de buurt heb je een afkickcentrum voor alcoholisten en als die niet op tijd binnen zijn, mogen ze er niet meer in en gaan ze door mijn buurt lopen schooieren. Ik kon me niet uit de voeten maken; er was geen weg meer terug.  De adrenaline spoot door mijn lichaam. Het werd billen knijpen. Naarmate ik de mannen naderde, hoorde ik ze luidruchtig lallen en lachen over iets onduidelijks. Zo af en toe namen ze een slok uit een blikje. Ik hield mijn adem in.  ‘Goedenavond heren,’  perste ik er benauwd uit. Ik liep  zo dicht mogelijk langs ze heen, om niet te laten merken dat ik bang voor ze was. Ze hadden het druk met  Feyenoord -  Ajax, Frank Berghuis en die homofanclub van Feyenoord.  Ik rook vette alcoholkegels. Ze lieten me passeren alsof ik lucht was.  Lachen en bier wegklokken ... voor de mannen was het goed zo.

Het heeft geen enkele zin om nu op mijn balkon te gaan kijken of er beneden op het gras een slachtoffer ligt. Het is nog veel te donker. Bovendien is het zó koud èn onder mijn dekbedje zó behaaglijk. Ik blijf lekker liggen tot de zon opkomt.                                           

zondag 22 januari 2023

DEUR OP EEN KIERTJE.

 Bijna acht jaar huurt, Henk een woning aan de Maaskade. Het is een tweekamerwoning met uitzicht op de Maas. Hij woont daar met veel plezier. Er was, zeg maar, sprake van zoiets als ‘duurzaam woongenot’.  Henk woont op de derde verdieping, die bereikbaar is via een trappenhuis, waar ook nog dertien andere woningen op uitkomen.  Er zijn daar twee verschillende type woningen: acht tweekamer woningen (elk geschikt voor bewoning door één persoon) en zes vierkamer woningen (elk geschikt voor maximaal zes personen).  Met zó veel personen op één trap wonen en het toch leefbaar houden, is een opgave waar de bewoners met elkaar al die jaren glansrijk in zijn geslaagd.

Niet zo gezellig maar wel erg makkelijk  zijn buren, die je niet of nauwelijks hoort of ziet. Henk heeft zijn bovenbuurvrouw, in zeven jaar tijd, hooguit drie keer gezien en alle drie de keren was het in de lift en alle drie de keren was het heel koud en dat zeiden ze dan ook tegen elkaar: ’wat is het koud, hè?! ’Een jaar terug is ze plotseling overleden … kanker.  Karel, huurder van een tweekamerwoning, heeft haar gevonden … Karel en zij waren zo’n beetje met elkaar bevriend, niks bijzonders verder, gewoon sociaal, bevriend … die dag ging Karel naar de Jumbo voor haar … en toen hij terugkwam met de boodschappen stond haar voordeur op een kiertje…. heeft ze waarschijnlijk expres gedaan … hoefde er geen deur geforceerd te worden.

Karel was, logisch, nogal verdrietig vanwege het verlies van zijn beste en enige vriendin in het  trappenhuis; eenzaam was hij ook sindsdien. Vroeger was er een soort  vriendenclubje in het trappenhuis.  Een vriendenclubje van drie vrijgezellen: Helma, die nu dus dood is, Karel en Carla, die woonde tegenover Helma. Die drie aten en kookten zeer geregeld met elkaar. Ook keken ze wel eens bij elkaar tv. Maar omdat Carla het gevoel had dat zij als enige veel energie in het clubje stopte, is ze ermee opgehouden. Sindsdien gaat ze veel met Henk om. Carla is net zo’n felle als Henk. Samen maken zij het de woningbouwvereniging bijzonder lastig, met acties tegen de huurverhoging en hoge stookkosten; niet alleen zij natuurlijk, ook andere huurders in de stad voeren actie.

Carla is niet alleen fel maar ook moedig. Waar andere mensen er voor kiezen om een andere kant op te kijken, trekt zij haar mond juist open. Zo zat er eens in de trein een dame loeihard te bellen. Op de gezichten van menige treinreiziger was de ergernis daarover af te lezen. Niemand deed iets maar Carla stond op en vroeg beleefd aan de luidruchtige dame of ze wat zachter wilde praten, omdat ze nu zichzelf niet kon verstaan. De dame reageerde als door een wesp gestoken.

‘Bemoei  je daar niet mee, trut! Dat maak ik zelf wel uit.’ Maar toen puntje bij paaltje kwam, ging ‘de dame’ toch mooi steeds iets minder luid praten. 

Moedig, die Carla!

zaterdag 21 januari 2023

BABBELEN IN HET PARK.

‘Speelweide‘ staat er te lezen op het ene bord langs het grasveld met hier en daar een wipkip. Aan een overhellende tak van een oude boom hangt een dik touw, waaraan een autoband is bevestigd. Even verderop, langs datzelfde grasperk, staat in grote letters ‘Geen hondenuitlaatplek’.  Om het helemaal duidelijk te maken is bovenop dit bord nòg een bord geplaatst. Een verbodsbord met daarop de afbeelding van een zwarte, kakkende hond.  Kan het nog duidelijker? Oprotten dus met die honden! Hier moeten kinderen kunnen spelen, zonder dat ze onder de poep komen te zitten.

Staat me daar, midden op die  op die speelweide, een tweetal hondenbezitters uitgebreid met elkaar te beppen! Ze hebben hun honden niet los lopen op het gras. Dat niet, nee. Ze hebben ze aan de lijn. Ik kan niet precies zeggen hoe lang die lijnen zijn maar ze zijn toch gauw veertig meter.  Wat is dan nog  het verschil tussen los en aan zo’n lange lijn? Geen van beiden heeft natuurlijk een plastic zakje bij zich. Zouden ze het wel bij zich hebben, dan hebben ze geen idee waar ze de drollen van hun trouwe viervoeters moeten zoeken om de doodeenvoudige reden, dat het duo, op deze lenteachtige dag, alleen maar aandacht heeft voor elkaar.

Hij is een  schriel mannetje van een jaar of zestig, grijskaal, met een te ruim zittende oranje bermuda, witte, harige beentjes, geitenwollen sokken, sandalen en een openhangend blauwwit geruit overhemd, waar zijn dikke pens onvoordelig uitpuilt. Hij is hier met zijn oude bouvier, die zo langzamerhand doodziek lijkt te worden van de opgewonden  jonge bordercollie van haar.

Zij is een vijftiger, blond, opgestoken haar, goed gebruind, beetje aan de dikke kant; ze draagt een voor haar leeftijd iets te kort blauw rokje, een strak hemdje en geen beha; ze loopt op gele crocs.

Allebei staan ze te roken met de rug naar hun honden; hun lijnen zijn inmiddels flink in de klit geraakt.  Het interesseert de hondenbezitters duidelijk helemaal niks, dat ze iets doen wat niet is toegestaan. Heerlijk ontspannen babbelen met elkaar.  Ze zijn niet eens op hun hoede, dat er wel eens een agent of een boswachter voorbij zou kunnen komen. Ze hòèven ook helemaal niet op hun hoede te zijn, want ze weten donders goed: er komt toch niemand handhaven. Nòòit.

 

Een eindje verderop in het park staan wèl agenten. Gezellig babbelen ze met elkaar. Zes maar liefst. Drie politiewagens en een geel  - blauwe ambulance staan in de buurt. In dit deel van het park mògen helemaal geen auto’s komen. Maar dit is blijkbaar een noodsituatie en nood breekt immers wetten. De dienstwagens staan alle vier op fiets- of voetpaden geparkeerd. De agenten en drie politiehonden staan in een halve cirkel om een jeugdig stel heen, dat tegen een houten schutting hangt. Het is een soort hippie stel, kralen, kettingen en ook nog eens poepbruin; vast net van vakantie terug. De jongen en het meisje trekken zich niets aan van de politie en de honden. Ze staan gewoon met elkaar te vrijen. ‘Verwarde mensen in park’, lees ik later in het AD. Van de agenten mogen ze blijkbaar doen wat ze willen. De politiehonden daarentegen reageren daar duidelijk anders op, want die slaan aan bij de minste of geringste beweging van het stel.

Het geraas komt alsmaar naderbij …  het is een helikopter … hij landt honderd meter achter het stel. Alle zes de politieagenten (en de honden) lopen gezamenlijk op het stel af en voeren het mee naar de heli. De jongen en het meisje lopen gewillig voor de agenten uit en stappen de helikopter in. Twee agenten gaan met ze mee.  De overige politieagenten, de honden en de ambulancewerkers  gaan naar hun wagens terug en rijden (met te hoge snelheid) in verschillende richtingen weg. De heli is inmiddels opgestegen en vliegt  naar het Erasmus Medisch Centrum.

Het duo hondenbezitters, kijkt de heli na. Genoeg gebabbeld. Ze gaan op huis aan.

vrijdag 20 januari 2023

DOORWEEKT.

Pokkenweer! Hier en daar een bui heet dat! Vandaag meer híér dan dáár. Binnen twee minuten ben ik doorweekt. Regenpak ligt thuis. Lekker slim. Over een uur word ik verwacht bij mijn IFFR-vriendin Hanny. Tijd niet gezien. Ik heb haar leren kennen op het (IFFR)Internationaal Film Festival Rotterdam. Wij werken daar elk jaar als vrijwilliger. Kaartjes controleren en gratis veel films kijken. Daar is alleen de laatste twee jaren door de corona niks van gekomen. Het festival ging toen online. Allebei zijn we dol op film. Zowel thuis als in de bios. We hebben een lunchafspraak om half een. Hanny woont hooguit vijf minuten fietsen hier vandaan. Het is nu pas half twaalf. Veel te vroeg nog om bij haar aan te komen.

Om de tijd te doden ga ik even naar Dudok, een cappuccinootje scoren ... Volkskrantje lezen.

Godver, wat ben ik nat.  Bij Dudok loop ik te soppen in mijn schoenen. Ik laat een langgerekt waterspoor achter. Van de ingang tot hier, naast m´n tafeltje. Om mijn schoenen heen ontstaat een klein vijvertje. Gelukkig is het niet koud.

´Wat had u gewenst, meneer?´ vraagt de ober.

´Eh, … tsja, nou, doet u mij maar wat droge kleren, maat 52, een paar droge zwarte schoenen, maat 46 en een cappuccino!'

'Neen  meneer, aan  kleren kan ik u helaas niet helpen; schoenen heb ik wèl maar 45 is de grootste maat, die ik heb staan. Die cappuccino kan ik u zo meteen brengen.’

Die ober heeft duidelijk gevoel voor humor. 'Goed, doet u mij dan alleen die cappuccino maar.'

Aan de grote tafel voor me, zit een stel mannen; maatkostuums, witte overhemden, stropdassen, type bestuurder groot bedrijf.  Een van hen staat iets te luidruchtig afscheid te nemen van zijn medebestuurders. De overige gasten van Dudok hebben er niks mee te maken, dat die persoon straks voor de Shell in Nigeria gaat werken. Fijn, dat hij niet zo lang speecht. Hij vouwt het papiertje met zijn toespraak op en stopt het in zijn binnenzak. Dan doet hij vrij abrupt een stap naar voren en glijdt uit over de natte vloer.

‘Godverdegodver,’ hoor ik … zijn chique beige regenjas is van zijn kont tot aan zijn hielen zeiknat.

‘Ach,' grapt een collega, 'tegen de tijd dat je in Soedan bent aangekomen, is je jas wel weer droog.’

‘Ik ga helemaal niet naar Soedan, man, ik ga naar Nigeria, dat is nogal wat anders.......tssssj!' Hij is echt pissig.

Er wordt uitgebreid afscheid genomen. Hem wordt succes gewenst.  Het is tijd om te gaan: hij trekt zijn koffer, een Oilily Upright, in de richting van de uitgang. Daar staat een taxichauffeur te wachten. Nog één keer draait hij zich om, zwaait naar zijn oud collega's en roept veel te protserig  gedag en verdwijnt uit beeld.

Ik kijk even in de krant of er straks nog een leuke film draait. Om vier uur vanmiddag draait in Cinerama de film ‘Prèsque’. Een ‘feel good’-film. Houden we allebei wel van! Zeker weten! Gaan we daar na de lunch heen! 

Kwart over twaalf is het. Goeie tijd om naar Hanny te gaan. Gelukkig is het eindelijk even droog.

 

donderdag 19 januari 2023

ALLEENGAAND MAAR NIET EENZAAM.

 

Het is nooit mijn bedoeling geweest om alléén door het leven te gaan. Desalniettemin ben ik sinds twee jaar alleengaand.

Ik heb er wel aan moeten wennen. Aanvankelijk ben ik passief, uit het lood geslagen door het einde van m'n relatie. Maar daarna pak ik weer van alles op. Fitness, vrijwilligerswerk, de wandelclub, theater en biosbezoek. Veel van mijn tijd besteed ik aan het schrijven  van verhalen zoals dit.  Sinds kort zing ik op een buurtkoor. Ik heb inmiddels een leuk stel vrienden en vriendinnen om me heen. Er zijn natuurlijk ook wel dagen dat ik niemand spreek of zie.  Maar dat ervaar ik niet als benauwend of hinderlijk.

Bijna twee jaar heb ik nu geen romantische relatie. Wat betekent dat voor mijn leven? Ik sta er alleen voor. Gezelschap heb ik niet continu en als ik dat wil, zal ik dat moeten uitnodigen of opzoeken.  Als ik iets wil zal ik in actie moeten komen.

 Hierboven geef ik aan hoe ik mijn tijd nu door kom. Ik ben daar wel tevreden over. Af en toe is er  iemand, die niet kan geloven, dat ik gelukkig ben en dan tegen me zegt: ‘Je vindt heus nog wel iemand, hoor.’ Irritant! Ik ben niet eens  op zoek! Eerlijk gezegd heb ik me nog nooit zo lekker gevoeld als nu: ‘in mijn uppie’.

Veelal wordt aangenomen dat vooral mensen die alléén wonen eenzaam zijn. Dat komt best wel eens voor. Maar eenzaam zijn binnen een relatie komt veel vaker voor. In de laatste relatie, die ik had,  heb ik me jarenlang heel eenzaam gevoeld.

Vriendschappen zijn voor iedereen belangrijk. Net als ieder ander verlang ik ernaar door andere mensen te worden gezien, begrepen en erkend. Van vrienden wordt nogal eens verwacht dat ze  altijd voor je klaar staan. Dat is behoorlijk veel gevraagd. Andere mensen, vrienden ook,  zijn daartoe niet in staat of bereid, in die mate, waarin ik dat zelf graag zou willen.

Hoe zijn mijn vriendschappen ontstaan? Heel simpel en toevallig ook:  we zaten in de eerste klas lagere school naast elkaar; ik vroeg een euro aan je  voor een pilsje; we werden buren; collega’s; we gingen naar dezelfde film.

Ik ben nu gelukkig, voel me compleet. Ik sta open om liefde te geven, liefde te ontvangen. Als het nodig is, weet ik de ander te vinden.

Alleengaand ben ik maar niet eenzaam.