dinsdag 2 augustus 2022

GEERT EET NIET MEE

 ‘Geert? Ken ik die? Is dat die homo?’

‘Nee, ik denk het niet. Ik denk eerder dat hij pedo is.’

‘Ja, daar heb ik eerlijk gezegd ook zo’n vermoeden van … en dan is het volgens mij ook nog zo’n type dat alleen op kleine jongetjes valt  … hij is tenslotte niet voor niks bij de padvinderij … of zitten daar tegenwoordig ook meisjes bij?’

‘Dat weet ik niet, hoor. Geert is gewoon een  aardige vent en ik heb nog nooit een kwaad over hem gehoord... behalve nu dan.’

‘Oh nee. ik geloof ook niet dat hij ooit een klein onschuldig mannetje zal lastig vallen. Het  is een schat van een man.  Hij eet dadelijk met ons mee.’

Geert is ziek. Angst voor harde geluiden. Daar gaat hij van hyperventileren … hij is gauw moe … geen energie. Het is hem ook aan te zien. Zijn gezicht is wat opgeblazen, van de medicijnen … hij heeft flinke wallen onder zijn ogen. Zelf denkt Geert dat het komt doordat hij al die jaren veel te hard gewerkt heeft.

Maar er speelt meer … Geert ergert zich al jaren aan collega Coenraad. Die wipt regelmatig op de afdeling langs. Hij komt dan op luide toon de afdeling vermaken. Dan wordt Geert  heel licht in zijn hoofd. Hij wordt moe, krijgt het benauwd,  gaat hyperventileren … dan moet hij weg…meestal gaat hij dan een stukje lopen, in het parkje vlakbij de zaak ... langzaam zakt het een beetje.

Geert zit met zijn ex Leonie en Coenraad in zijn auto. Ze zijn op weg naar huis. Op een druk, lawaaierig verkeersknooppuntpunt … en weer is daar dat gevoel. Hij moet zijn auto op de vluchtstrook zetten, omdat ie het benauwd krijgt, hyperventilatie dreigt … en dan is het beter om niet te rijden.

Het is al te eenvoudig om te concluderen dat Geert onwel wordt van de drukte en het lawaai van het verkeersknooppunt. Deze plek doet het. Altijd slaan benauwdheid en hyperventileren toe nabij het knooppunt Zwijndrecht. Die plek moet hij mijden. Dat kan ook makkelijk. Maar hij doet het niet. Diep onverwerkt verdriet van Geert komt in deze omgeving naar boven. Hier zei zijn vrouw, dat ze van hem af wou … drie maanden na de huwelijksvoltrekking nota bene. Binnen een week al trekt zij in bij Coenraad  nota bene… in zijn huisje in Zwijndrecht. De oplossing die hier het meest voor de hand ligt is: stop met Leonie en Coenraad naar huis te brengen … waarom doet hij dat nog?

De meest helende oplossing voor Geert is misschien wel het duo ergens halverwege Schiedam en Zwijndrecht de auto uitgooien en ze achterlaten op de vluchtstrook. In bittere kou of zware slagregens:  'Zorg vanaf nu maar zelf voor je woon-werkverkeer! Coenraad en Leonie, aju!

Geert durft deze rigoureuze oplossing niet aan. Zo is hij niet. Nog steeds rijdt het tweetal met hem mee.

Geert eet vanavond toch niet mee: last van zijn hoofd, chronische vermoeidheid en hyperventilatie. 

maandag 1 augustus 2022

SAMEN ZWANGER

Moeder (40) en dochter Anita (25). Daar beneden lopen ze. Ik zie ze vanaf mijn balkon op de 19e verdieping van de flat. Ze praten en gebaren wat. Anita rookt een sigaretje; ze heeft een leuke roze kruimeltje-pet op.

Als ik hier net woon praat ik even met Anita. Gesprek over niks eigenlijk. Ze klaagt over de buurt, de flat, de politie, haar exen … haar vader … haar moeder … haar alles dus.  Als haar zoontje met zijn voet tegen de draadglasruit van de flatdeur staat te schoppen, geeft ze hem een flinke mep voor zijn kop: ‘En nou is het verdomme afgelopen, teringjong.’ … Overdreven gejank     Ze ziet er wel lekker uit, die Anita … daarom loop ik niet gelijk weg naar de lift. Al ‘luisterend’ neem ik haar in me op … goed onthouden voor straks … als ik thuis ben … als ik me aftrek op dat ranke slanke lijf. Ze is zelfs iets groter dan ik ….. een meter negentig, schat ik. Veel langer ook dan haar moeder.

Woedend, stikjaloers is Anita als ze merkt, dat haar moeder ook zwanger is … hoe haalt ze het in haar hersens. ‘Ze wil zeker niet, dat ik alle aandacht krijg!’ Als ze hoort dat Harold (25), een oud vriendje van haar, haar moeder heeft bevrucht, ontploft Anita helemaal:  ‘Vuile kuthoer!'

Anita krijgt een zoontje, Ricardo… een druk, schreeuwerig, ongehoorzaam rotjoch … haar moeder baart een dochter, Maria … een leuk, rustig, lief schatteboutje.  Mooi ook!

Harold, de vriend van moeder, is een jongen met een Indische achtergrond. Om zijn uiterlijk wordt hij hier in de flat, ook wel  'de indiaan' genoemd. Moeder en Harold  wonen nu een jaar of vijf samen. Ik kan ze niet anders zien dan als moeder en zoon. Zo komen ze ook over. Zij is altijd belerend. Wat ik haar in de lift tegen hem hoor zeggen is op het beschamende af:

‘Nee, Harold, hou dat nou met twee handen vast!’ of

‘Je heb je jas scheef aan, Harold; trek het nou eens recht.’ Of

‘Harold er zit nog soep in je ogen … neen, daar niet … je andere oog.’ Enzovoorts.

Dit soort kleinerende opmerkingen maakt ze met een valse glimlach. Harold geneert zich … met gebogen hoofd laat hij het maar over zich heen komen.

Harold heeft een vriendelijke, zachte stem. Een verlegen blik. We komen elkaar tegen in de lift als we naar ons werk gaan en soms ook als we weer klaar zijn. Hij is mooi; heel mooi. Echt een indiaan. Lang, steil, glanzend zwart haar, donkere ogen,  roodbruine huidskleur ... hij is zó rustig … heeft zo’n lief lachje. Hij is veel in de weer met Maria. Wandelen … knikkeren … touwtje springen … fietsen …wat een vader zoal kan doen met een dochter, hè?

Moeder en Harold zijn al weer een paar maanden uit elkaar. Waarom? Leeftijdsverschil wordt gefluisterd in de flat. Geen idee verder. Vraag er ook niet naar. Ricardo woont tegenwoordig  weer in de flat hier, bij zijn oma. Alleen … zonder zijn moeder Anita. Háár hebben we al lange tijd niet meer gezien in de flat … Harold komt af en toe nog wel langs. Dan zie ik hem even later buiten lopen met Maria, die steeds meer op hem gaat lijken. Vandaag is Ricardo ook mee … hij rent doldriest zijn rondjes om Maria en Harold, de Indiaan ... ‘kijk daar:  ‘oma’ , op het balkon’ … als ze naar haar zwaaien, gaat ze toevallig net naar binnen.

zondag 31 juli 2022

OP DE TREIN SPRINGEN

 

Op de trein springen?

Afgelopen zaterdag heb ik het eerste ritje gemaakt op mijn nieuwe fiets. Het is een  gewone mountainbike geworden. Geen e-bike dus. Ik fiets met mijn buurman Cor (78), die wèl een e-bike heeft, een retourtje Hoek van Holland. De drukte rond het Zomercarnaval in het centrum van de stad gaan we uit de weg, door via de Maasboulevard en de Rotterdamsedijk  door Schiedam heen naar de Maas te fietsen. Eenmaal langs de rivier, is het één rechte weg  naar Hoek van Holland.

‘Hij fietst lekker, Cor.’

‘Wat is lekker, Jee?’

‘Mijn fiets, mijn nieuwe fiets, die fietst lekker!’

‘O, ja … ‘

Ik snap niet hoe hij er op komt maar hij schakelt probleemloos op iets anders over:  

‘Vroeger Jee, in de koude oorlog, had je maar twee landen met een atoombom: Rusland en Amerika. Nu komt de dreiging van maar liefst acht landen. China, India … Iran ...’

Daar stopt hij …  ik tel er niet meer dan vijf … dat zeg ik ook tegen Cor, waarop hij zegt:

‘Ja, ik ben inderdaad een beetje stijf.’

Hij is zo doof als een kwartel. Ik zal dat oude grapje eens met hem uithalen … :

Tamelijk hard zeg ik: ‘Cor.’

  ‘Ja,  Jee?’

 ‘Weet je, Cor: Van moguliadie word je doof!’.

‘Hè, wat zeg je nou, Jee?’

Dan zeg ik tamelijk hard en duidelijk: ‘Van masturberen word je doof!!’

‘Ha, ha, ha, flauw hoor,  Jee , da’s wel een heeele ouwe… eh, wat denk je  van die oorlog tussen Rusland en Oekraïne, dat maakt alles maar duurder; alleen door dat gas al. Een half jaar geleden kocht ik voor veertig euro voor  een hele week boodschappen. Nu ben ik al meer dan vijftig euro kwijt en dan zijn we er nog niet mee. ’

Op Cor zijn lippen en in zijn mondhoeken komen er van die witte spuugjes. Door de snelheid waarmee we fietsen waaien die kloddertjes soms ook op mijn gezicht.  Ik blijf daarom maar liever een stukje voor hem rijden.

Over de Nieuwe Waterweg komt ons een olietanker tegemoet. ‘Vroeger Jee, en nou praat ik over dertig, veertig jaar geleden, zei ik, op een zondag wel es tegen mijn vrouw: ‘Wil, zullen we eens gezellig een eindje gaan rijden, schat’ … met de auto bedoelde ik dan ... dat was nog leuk toen. Toen had je nog een volle tank benzine voor een tien gulden. De benzineprijs staat op recordhoogte; desalniettemin staan de Europese wegen stampvol files. … zwarte zaterdag vandaag, hè … reken maar dat die mensen zich rot schrikken als ze weten wat hun vakantie in totaal gekost heeft.  Ik voorspel je dat na de zomervakantie de verkoop van fietsen enorme push krijgt. Let op mijn woorden, Jee (en als Cor dat zegt, dan gaat hij met een arm zwaaien en met zijn vinger naar mij wijzen): … ‘niet alleen de minima komen krap te zitten, ook het middensegment zal afhankelijk worden van de  voedselbank.  ‘De rijke-pikken hebben niks te  klagen, Jee, want  … ‘

‘Mag ik nou even Cor, ik krijg nauwelijks de kans om wat te zeggen: ‘Wat ik onrechtvaardig vind, is de jubelton en dat huisjesmelkers en aandeelhouders geen belasting hoeven te betalen over hun verdiensten en dat de Shell miljarden winst in de knip houdt. Winst die gemaakt wordt in een tijd dat autorijders zich blauw betalen aan de peut. Zo kan ik nog wel even doorgaan. De kloof tussen arm en rijk wordt alsmaar groter maar dat is natuurlijk geen nieuws.’

We zijn nog maar amper bij Maassluis. Het gaat steeds meer betrekken. Het wordt ook steeds benauwder. Ik zeg:  ‘Cor, let op mijn woorden, het zou mij niet verbazen, als het zo dadelijk gaat regenen. Zullen we hier op de trein springen, terug naar Rotterdam?

‘Hier? Voor de trein springen, Jee? Nee toch?’ lacht Cor.

 

   

zaterdag 30 juli 2022

ONDER DE DOUCHE

 Aarzelend schuifelt Hanny de badkamer in. Carlos staat te neuriën onder de douche. 'Zou  hij wel willen, dat ik er bij kom staan?'

‘Best leuk als ze er ook onder komt,’ denkt hij.

‘Maakt niet uit. Of hij het nou wel of niet leuk vindt, ik doe het gewoon!’ Ze is nog aangekleed. Alleen het geluid van water is te horen. Ik zeep haar  groene craquelé bloes in.

‘Kleed je je niet uit, lieverd?’  Zwijgend knoopt ze haar bloes los. Doet ze haar spijkerbroek uit. Het zwempak zit wat strak om haar lijf. Overtollige kilootjes van na de zwangerschap.

Ze is anders als voorheen … niet meer ‘de oude Hanny’. Vrolijk, levendig, gezellig was ze altijd. Stilletjes is ze nu. Elders met haar gedachten. Sombere gevoelens. Heel begrijpelijk. Het kindje, dat ze negen maanden bij zich droeg, een jongetje,  is bij zijn geboorte overleden. Gewurgd door zijn eigen navelstreng. Komt de verloskundige drie minuten eerder dan is er niks aan de hand. Maar wat heb je er aan  om iemand de schuld in de schoenen te schuiven. Het kleine mannetje is dood. Vreselijk. Maar niks meer aan te doen.

Hanny knijpt  aanstaande vader Ludo, bont en blauw tijdens de bevalling. Hier en daar zelfs tot bloedens toe. Samen puffen ze er flink op los … en eindelijk … daar is hij dan, de baby. Eerder dan Hanny ziet hij: deze baby is zwart. Ludo en Hanny zijn allebei spierwit. In één seconde verdampt Ludo ‘s compassie met Hanny en haar baby .. haar baby …  niet de zijne.

’Carlos!’ schreeuwt hij uit. Hij rukt zijn arm los uit haar omklemming … ’dat jong is niet van mij. Hij is van Carlos, godverdomme, de klootzak. Ik maak hem af!’

Voor Ludo is het over en sluiten. Alles wat hem hier bond is in een klap verdwenen. Hij stapt naar buiten. Klapt de deur achter zich dicht. Laat Hanny in wanhoop achter.

Haar trouwe Ludo zal ze nooit meer zien. Tijdens de zwangerschap is Ludo een voorbeeldige aanstaande vader. Niets is hem te veel. Hij doet de laatste twee, drie maanden, het hele huishouden, naast zijn drukke fulltime baan.

‘Lieve schat,‘ zegt hij, ’je doet gewoon alleen wat je aan kunt en de rest  laat je voor mij liggen. Vind ik helemaal niet erg.' Ludo doet wat hij belooft! Ze doen zwangerschapsyoga: 'samen leren puffen'. Normaal gesproken heeft hij een pesthekel aan dat zweverige yogagedoe. Nu doet hij het graag voor haar.  

Sedert de bevalling  nu bijna een maand geleden heeft Carlos haar niet meer zien lachen. Hanny is nog steeds depressief.  Logisch. Ze laat zich graag door me wassen, dat ontspant haar wat, merk ik. Ik bevrijd haar eerst uit haar knellende badpak. Zeep haar lijf in. Ik verbaas me nog steeds over haar kleine borstjes.  Mijn morbide geest maakt borsten blijkbaar groter dan ze in werkelijkheid zijn. Ik spoel de zeepresten nog even  van haar af, voordat ik uit de douche stap. Hanny blijft nog heel even staan poedelen en komt er dan onder vandaan.  Ze vindt het fijn als ik haar afdroog.

vrijdag 29 juli 2022

DOELMAN

 In de kleedkamer van H.O.V. (Hoop Op Vooruitgang) een Crooswijkse voetbalvereniging, zie ik mezelf in de spiegel. Mijn gezicht heeft een metamorfose ondergaan. Het zit vol koffiekleurige vlekken. Wondjes op mijn voorhoofd, sommige etterend andere rosékleurig bloedend. Van mijn schedel sijpelt het bloed via mijn voorhoofd verder door naar mijn gezicht. Het prikt in mijn ogen. Ook voel ik in mijn nek iets kriebelend bewegen naar mijn rug toe. Mijn neus is diep paars maar dat is die vandaag niet voor het eerst. Tanden zie ik nauwelijks en wat er nog van rest is zwart.

Om mij heen staan mij onbekende mannen zich om te kleden.  Het clubshirt is rood-wit verticaal gestreept  .. het voetbalbroekje zwart.  Ik heb zo’n shirtje niet aan. Wel sta ik op splinternieuwe roze voetbalschoenen van het merk  Umbro, zonder veters. Ik heb  een goedkope trainingsbroek aan. Gekocht op de rommelmarkt voor een euro. Een door mijn vrouw gebreide zwarte trui draag ik met vòòrop , ingebreid, een grote knalgele smiley.

Alsof het zo afgesproken is, kijken alle mannen mijn kant op. Het zijn precies tien mannen.  Ze wijzen allemaal tegelijk naar mij en beginnen hard te lachen … met hun grote, grove  bekken wagenwijd open …. ha ha ha ha …. het gaat mij door merg en been …  het klinkt beangstigend.

Ze gooien plotseling, zomaar ineens, hun voetbalschoenen naar me toe, niet zo erg hard, maar ik voel het wel. Een inwijdingsritueel ?  Sommige schoenen raken mijn toch al gehavende hoofd. Met één schoen wordt, expres, de spiegel kapot gegooid. Ik blijf verbijsterd kijken naar mijn gebarsten spiegelbeeld …  de mannen om me heen hebben dolle voetbalpret.

Een van de mannen komt met roze veters op me af, trekt ze pesterig om mijn hals maar doet ze tenslotte gewoon in mijn Umbro’s. Een ander komt met een grote schaar naar me toe en hij knipt de grote smiley uit de door mijn vrouw gebreide zwarte trui.

Als iedereen omgekleed is, komt een lange man in een beige  regenjas  binnen. Hij, een bestuursman, heeft een dikke sigaar tussen zijn lippen. Geeft iedereen een stevige handdruk. Met een gulle lach doet hij mij een paar keepershandschoenen aan.  Het bestuurslid beukt mij vriendschappelijk op mijn schouder.

Dan duwen de rood-witte mannen mij de kleedkamer uit, een voetbalveld op : … ‘Jij bent onze doelman, jij staat in de goal, jij gaat alle ballen tegenhouden, man!’ Schreeuwen de mannen door elkaar heen, naar mij.  Ik word in het doel gezet en ga over de doellijn heen en weer lopen. Van linkerpaal tot rechterpaal en weer terug. Met grote passen loop ik even later ook over de andere witte lijnen vlakbij het  doel. Nu eens heen dan weer terug. Mijn warming-up.  Op een dikke witte stip op circa 9 meter van het doel blijf ik stokstijf staan.

Een man in een zwart tenue komt, blazend op zijn fluitje, enigszins verwijfd op mij af gehuppeld en bekijkt mijn gehavende gezicht van alle kanten. Naast hem staat een verzorger met een waterzak  tussen zijn benen. Hij heeft een spons in zijn hand. Op een fluitsignaal van de man in het zwart veegt de verzorger hardvochtig het bloed van mijn hoofd en dept met een boerenzakdoek mijn gezicht. De koffiebruine vlekken vervellen al, als derdegraads brandwonden.

 

De verzorger haalt  een bivakmuts uit zijn binnenzak. De man in het zwart trekt die muts  geroutineerd over mijn hoofd. De wedstrijd kan nu beginnen. Nu is er geen bloed meer te zien.. Ik word door de rood-witte mannen midden op de doellijn gezet. Maar hoe ik ook spring en  hoe ik ook duik, geen bal houd ik tegen. Het eindigt er mee dat ik maar liefst elf maal heb moeten vissen. Tien razende rood-witte mannen vloeken en tieren tegen mij. Het was allerminst een droomdebuut eerder een benauwende nachtmerrie.

Daar ontwaak ik godzijdank uit. Mijn hoofd ligt op de grote, ronde, door mijn vrouw gebreide, knal gele smiley. Die zit onder de bloedvlekken.  Een aantal kleine wondjes op mijn voorhoofd is opengesprongen …  of misschien heb ik die zelf wel open gekrabbeld, dat kan natuurlijk ook.       

donderdag 28 juli 2022

NAT

Pokkenweer! Hier en daar een bui heet dat ... vandaag meer hier dan daar. Binnen twee minuten ben ik zeiknat geregend. Regenpak heb ik thuis laten liggen. Lekker slim. Over een uur word ik verwacht bij mijn IFFR-vriendin Mina. Tijd niet gezien. Ik heb haar leren kennen op het (IFFR)Internationaal FilmFestival Rotterdam. Wij werken daar elk jaar als vrijwilliger. Kaartjes controleren en gratis veel films kijken. Daar is alleen de laatste jaren vanwege de corona niks van gekomen. Allebei zijn we dol op film. Zowel thuis als in de bios. We hebben een lunchafspraak om half een. Mina woont hooguit vijf minuten fietsen hier vandaan. Het is nu pas half twaalf. Veel te vroeg om bij haar aan te komen.

Om de tijd te doden ga ik even naar Dudok, een cappuccinootje scoren ... Volkskrantje lezen.

Godver, wat ben ik doorweekt.  Bij Dudok loop ik te soppen in mijn schoenen. Ik laat een langgerekt waterspoor achter. Van de ingang tot hier, naast m´n tafeltje. Om mijn schoenen heen ontstaat een klein vijvertje. Gelukkig is het niet koud.

´Wat had u gewenst meneer?´ vraagt de ober.

´Eh, … tsja, nou, doet u mij maar wat droge kleren, maatje 52, een paar droge zwarte schoenen, maat 46 en een cappuccino!'

'Neen  meneer, aan  kleren kan ik u helaas niet helpen; schoenen heb ik wèl maar 45 is de grootste maat die ik heb staan. De cappuccino kan ik u zo dadelijk brengen.’

Die ober heeft duidelijk gevoel voor humor.'Goed, doe alleen die cappuccino dan maar.'

Aan de grote tafel voor me, zit een stel mannen; maatkostuums, witte overhemden, stropdassen hoogstwaarschijnlijk type bestuurder groot bedrijf.  Een van staat iets te luidruchtig afscheid te nemen van zijn medebestuurders. De overige gasten van Dudok hebben er niks mee te maken dat die persoon straks voor de Shell in Nigeria gaat werken. Fijn, dat hij niet zo lang speecht. Hij vouwt het papiertje met zijn toespraak op en stopt het in de binnenzak van zijn jas. Dan doet hij vrij abrupt een stap naar voren en glijdt uit over de natte vloer.

‘Godverdegodver,’ hoor ik … zijn chique beige regenjas is van zijn kont tot aan zijn hielen zeiknat.

‘Ach,' grapt een collega, 'tegen de tijd dat je in Ghana bent aangekomen, is je jas wel weer droog.’

‘Ik ga helemaal niet naar Ghana, man, ik ga naar Nigeria, dat is nogal wat anders.......tssssj!' Hij is echt nijdig.

Er wordt uitgebreid afscheid genomen. Hem wordt succes gewenst.  Het is tijd om te gaan: hij trekt zijn koffer, een Oilily Upright, in de richting van de uitgang. Daar staat een taxichauffeur te wachten. Nog één keer draait hij zich om, zwaait naar zijn oud collega's en roept veel te protserig  gedag en verdwijnt uit beeld.

Ik kijk even in de krant of er straks nog een leuke film draait. Om vier uur vanmiddag draait in Cinerama de film ‘Elvis’. Houden we allebei wel van! Zeker weten! Gaan we daar na de lunch heen.  

Nu kan ik onderhand wel bij Mina aankomen. Gelukkig is het nu even droog.

woensdag 27 juli 2022

AFGEKICKT

Bernd en ik hebben op de centrale bibliotheek afgesproken. Hij is bij mij aangemeld door Samenspraak, een club die conversatie organiseert voor migranten. Ik ben daar vrijwilliger. Bernd wil beter Nederlands leren praten ... dat kan bijvoorbeeld door een of twee keer per week een uurtje te praten met iemand die de Nederlandse taal goed beheerst. Nederlands sprekende vrienden heeft hij niet en daarom meldde hij zich dus bij Samenspraak.

Bernd komt uit Litouwen en woont vier jaar in Nederland. Hij is tweeëndertig;  spreekt al redelijk Nederlands. Bijzonder openhartig vertelt hij,  dat hij ‘een beetje’ mensenschuw is en ook ‘een beetje’ autistisch. 

Zijn twee broers zijn nu hier op bezoek. Hij laat ze dezer dagen de leuke plekjes van Rotterdam zien. Zijn broers zijn muzikaal. De een speelt cello; de ander orgel. Zij hebben hun school afgemaakt. De een is advocaat de ander architect. Bernd voelt zich ten opzichte van hen de mindere .. ‘mislukt’ noemt hij zichzelf somber. In plaats van naar school te gaan, is hij hier verslaafd geraakt aan heroïne. Vijf maanden geleden is hij daarvan afgekickt en nu slikt hij nog methadon als pijnstiller.

Bernd heeft duidelijk problemen. Ik vraag me af of ik er goed aan doe om hem voor de taallessen in huis te halen. Ex-heroïneklantjes zijn nogal labiel … moet ik in mijn eigen huis extra opletten of hij weer terugvalt in zijn verslaving?  Dat is niet zo’n goede gedachte om de conversatie mee te beginnen.  Ik heb het er met mijn vriend Bert over gehad en die raadt het mij ten stelligste af om bij mij thuis les te geven … hij werd zelfs al een beetje boos op mij, terwijl ik überhaupt nog niet eens besloten heb om met Bernd in zee te gaan. Met mijn buren praat ik er maar helemaal niet over; ik weet zeker dat ze alleen al panisch reageren op het woord ‘heroïne’. Een paar van mijn broers en zussen stuur ik een appje met de vraag hoe zij er over denken. Die zullen morgen wel reageren.   

Tja, zo te zien en te horen is hij heus wel een aardige, actieve man. Bernd zit ook op een sportschool en doet daar Mixed martial arts, meestal afgekort tot MMA, Dat is een multidisciplinaire vecht- en zelfverdedigingssport. Hij heeft stevige biceps; zijn nek is ook behoorlijk gespierd.

Ik voel twijfel om met van hem van start te gaan. Behalve met sommige hier boven genoemde zaken zit ik ook met het leeftijdsverschil: Bernd is tweeëndertig jaar en ik ben tweeënzeventig. Zou het niet beter zijn om te proberen hem te matchen met een jonger persoon? Ik denk nu van wel ...     

  

De naam ‘Bernd’ is om privacyredenen gefingeerd.