zaterdag 30 april 2022

ZE HUNKERT NAAR VRIENDSCHAP

Paula is een mooie, intrigerende dame. Lang, slank, blond, extreem lang haar (tot op haar billen). Creatief. Maakt veel kleren zelf, net even iets andere kleren. Jurken, rokken…strak, soms gerend, soms plooiend, altijd lang… Met bloesjes en hesjes, die ze na lang speuren op rommelmarkten vindt en door er fraaie figuurtjes op te borduren tot de hare maakt. Verrassende creaties zijn het die ze draagt, gemaakt van de meest uiteenlopende stoffen: katoen, zijde, linnen, wol en satijn. Zwart meestal, dat dan weer wel. Op haar hoofd een grote kruimeltje-pet met klep of een Zorrohoed met brede rand. Als het maar zwart is. Het staat haar allemaal. Ook die zwarte lipstick en nagellak.

Deze zaterdagavond, in café Hond, kijkt ze zorgelijk, enigszins chagrijnig zelfs. Haar ogen somberen, lippen pruilen en mondhoeken staan omlaag. Kees en Paula zijn nu bijna tien jaar samen. Hij is 35, zij 43. De barkeeper zet de bestelde pilsjes op hun tafel. Kees drinkt het glas meteen half leeg. Paula nipt.

Ze komt  wat te kort. Heeft  geen behoeft aan het soort aandacht dat Kees haar geeft. Voor hem tien anderen. Hij is haar boodschappenjongen. Haar chauffeur. Haar hondje. Haar vakantiemaatje. Haar klusser. Haar bewaker. Haar leegzuigertje. Haar lakeitje. Al deze gedienstigheid kan haar gestolen worden. Waar ze naar hunkert is vriendschap op basis van gelijkwaardigheid, die wederzijds inspireert en kracht geeft … oftewel … Kees is ze spuugzat.

Na haar tweede en zijn derde biertje komt het hoge woord er uit. Paula voelt sinds vrijdagmiddag weer passie: ‘Ik voel weer kriebeltjes in mijn buik…ze bestaan toch nog. Ik wist niet meer hoe het voelde. Ik zit op een bankje langs de Maas. Kijk over de golven van de Maas, naar de kranen van Verolme. Langs de waterkant grazen zwanen het groen van de kadestenen, de jonge zwanen doen hen na. Dan komt hij op gepaste afstand naast me zitten. Knikt, glimlacht vriendelijk naar me. Ik schat hem iets ouder dan ik ben … type Nicolas Cage. Een leuke man. Hij vertelt iets over zwanen en Roemenië (zachte basstem). Als hij me wat stukjes brood geeft om de meeuwen te voeren, streelt hij, quasi per ongeluk, zacht met zijn vrije hand over de rug van de hand waar hij het brood in legt. Hij vertelt dat hij fotograaf is en dat zijn atelier hier vlakbij is. Nog geen vijf minuten verderop. Of ik  een kopje thee met hem wil drinken in zijn atelier. Daar heb ik wel zin in, ja.’

‘We gaan elkaar niet meer zien, Kees. Ik ga zo dadelijk naar hem toe. ’ Paula rekent de biertjes af, geeft Kees nog een zoen op zijn wang en verdwijnt uit zijn leven.

Kees drinkt nog een kopstoot en barst daarna gelijk in huilen uit. De barkeeper slaat troostend een arm om hem heen.  Als hij weer wat gekalmeerd is rekent hij zijn laatste consumptie af, loopt naar het station en neemt de metro naar Hoek van Holland.

‘ Uitwaaien op het strand. Beter dan me kapot zuipen.’

 

vrijdag 29 april 2022

CONCENTRATIE

Gisteren was het alwèèr zo: ik zit nog geen tien minuten in de bioscoop naar de film Downton Abbey te kijken of ik val in slaap. Tenminste … mijn kin stuit op mijn sleutelbeen en  ik ben gelijk weer wakker.  Vijf minuten later gebeurt  er precies hetzelfde.  Na een kwartier wordt ik (zachtjes) gepord door mijn vriend, naast me: ‘Je zit te snurken, man, de hele bios zit mee te genieten.’

Zo gaat het niet alleen in de bios, óók als ik voor de tv zit. Bij het lezen van de krant of een boek. Zelfs al is het allemaal reuze interessant wat ik doe: ik val weg. En thuis is er niemand die me wakker kan porren.  Tot nu toe wel  het gênantst vond ik, dat mijn ogen ineens dicht vielen  tijdens een enthousiaste verhaal, van een lieve vriendin van me, over haar vakantie in Lapland.  Ze zit gelukkig zo diep in haar verhaal, dat ze niks door heeft.

Zou ik soms te moe zijn? Ik slaap gemiddeld  6,5 à 7 uur per dag. Officieel is dat te weinig. Iemand van mijn leeftijd moet zo’n 8 uur per dag slapen.  Ik kom dus ruim 1,5 uur slaap te kort. Nu kan ik wel gaan proberen aan die 8 uur te komen door 1,5 uur eerder naar bed te gaan. Ik ga altijd om half een. Nu ben ik een paar dagen om 11 uur gegaan. En dan maar hopen dat ik ook snel in slaap val. Dat gebeurt niet dus. Ik lig maar te piekeren: stel  je voor dat al die slaperige mannen 1,5 uur eerder naar bed gaan. Dat wordt dan een economische ramp: er wordt door al die mensen 1,5 uur per dag minder gegeten, gedronken, enzovoorts!

Wat ik zeker zal moeten aanpakken, is het moment dat ik dit soort stukjes schrijf.  Dat is nu tussen 11 en 12 uur. Ik ben er dan, als ik in mijn bed lig, nog een tijdje mee bezig. Ook zit ik, tot vlak voor mijn slaap, nog met dat felle licht van het computerscherm in mijn ogen.  Ik zal, ter wille van de concentratie, eerder moeten gaan schrijven: de deadline wordt dus 9 uur. 

Zou het misschien door mijn smartphone komen? Die verminderde concentratie? Ik kijk niet bij elk geluidje op mijn smartphone maar toch wel vaak … te vaak eigenlijk wel … ben steeds een beetje nieuwsgierig naar wie of wat er is. En dan leg ik mijn boek, mijn puzzel of mijn Portugese les even opzij en fingertouch mijn smartphone. Meestal om dan een paar irritante reclames te zien. Ondertussen ben ik wel mooi uit mijn concentratie gehaald.  Ik hoorde laatst iemand zeggen, dat het dan zeker 23 minuten duurt, eer je na zo’n onderbreking, weer in je gewone concentratie zit.

Concentratieverlies en de mate van suiker consumptie hebben ook wat met elkaar te maken.  Daar heb ik geen last van. Ik gebruik nauwelijks suiker. Ja, een beetje fruitsuikers en zoetjes. De zoetekauw, zal regelmatig het glucosegehalte in zijn bloed moeten aanvullen. Het lichaam is streng, duldt geen tekort  aan suiker en zal dus hard en meedogenloos de concentratie breken.

donderdag 28 april 2022

Driftkikkertje

Rina woont tegenover me. Ik woon op de tweede, zij op de eerste verdieping. Tussen onze woningen zit ongeveer honderd meter: een speelterreintje met wipkippen, een klimgiraf, een zandbak en een  voetbalveldje. Verder nog heel veel rozenstruiken en een paar mooie bomen, kastanjes vooral. Op een dag als vandaag speelt er geen kind. De meesten zijn op vakantie  en de kinderen, die niet op vakantie zijn, zouden wel gek zijn om nu, met dit regenachtige weer buiten te gaan spelen. De enigen die hier spelen zijn de vogels en dan met name die gifgroene halsbandparkieten. Luidruchtig krijsen ze  en vliegen ze van boom tot boom. Sommigen van mijn buren zijn blijkbaar dol op die lawaaischoppers en overvoeren ze met fruit en noten.  Zo komen we natuurlijk nooit van die schreeuwlelijkers af. 

Van kletspraatjes op straat houdt Rina niet. Met haar práát je ook niet. Naar Rina kan je alleen maar luisteren. Ze begroet je en dan is ze pakweg tien minuten aan het woord over haar depressie. Over haar dochter, die net bevallen is van een ( dood) meisje. Over haar zoon, die de hele dag in zijn nest ligt te stinken, omdat hij toch niet aan het werk komt. Over haar mislukte zelfmoordpoging.  Over haar smetvrees en over haar principe, dat ze geen vreemden bij haar over de vloer wil hebben.  

Ik kom zelf net terug van de markt en op zo’n dertig meter zie ik Rina mij tegemoet komen. Ziet ze het zitten om een babbeltje te maken dan zwaait ze al van verre naar me. Nu gaat haar koppie naar beneden. Haar hand zoekt iets in haar jaszak. Haar mobieltje … en ze gaat, wel of niet nep, in gesprek met iemand. Ze wil dus duidelijk niet tegen mij aan lullen vandaag.

Rina werkt als winkelmeisje bij onze slager. Aan mijn zonen, kleuters toen nog, heeft ze vaak gevraagd of ze een stukje wordt lusten. Een vrolijke veel te mollige lieverd. Zo’n type bij wie je het niet kan zien of ze nu wel of niet zwanger is. Iedereen is dan ook stomverbaasd als er ineens een kleine Kevin is, haar zoon. Wat een schatje, echt zo’n lief, zachtaardig mannetje. Zo een  maak je maar zelden mee. Hoewel … een driftkikkertje is hij ook wel af en toe.

Jaren later lees ik in de krant dat ene K. van K., 15 jaar oud, in onze winkelstraat iemand heeft doodgeschoten. Heeft met een drugsdeal te maken. Mijn oudste zoon, die van Kevins leeftijd is, weet dat K. van K. Kevin van Kralingen is. Rina’s zoon. Het zal je kind maar wezen. Drie jaar moet hij de bak in; jeugddetentie. Hij is nu net weer een half jaartje vrij.  Dag in dag uit, ligt hij nu, bij zijn moeder thuis, in zijn nest,  bang te wezen voor wraak. 

Rina kan het niet bolwerken. Ze gaat slaappillen verzamelen. Ze wil het leven niet de kans  geven haar nog meer ellende aan te doen. Slikt een te grote hoeveelheid pillen. Haar jongste kind, dochter Leana, moet geen halve minuut later thuiskomen. Terwijl haar maag wordt leeggepompt komt Rina godzijdank al weer  bij haar positieven. Dan schaamt ze zich zo.  De eerste uren is het alleen maar huilen: ‘Wat ben ik toch voor een moeder…’

Als oma lijkt ze wat te willen goed maken. Elke maandagochtend slooft ze zich uit. Dan bezoekt ze het grafje van haar doodgeboren kleindochter. Daar brengt ze een bloemetje en brandt  ze een kaarsje.

woensdag 27 april 2022

LEKKER OPPEUZELEN

Charles, een man van een jaar of vijftig, heeft een lange, ruim zittende regenjas aan, waar vijftien centimeter benen onderuit komen. Zijn jas hangt losjes. Daaronder draagt hij een stemmige grijze pantalon en een roze pullover op een wit overhemd. Eigenlijk iets te warm gekleed voor deze zomerse lentedag ... en dan zet de zuster, als hij met mama op stap gaat, ook nog een alpinopetje op zijn kop.

Charles is aan het winkelen in de supermarkt met mama. Hij is bijna twee meter, heeft een langgerekt, keurig geschoren hoofd, waarop een bril met jampotglazen. Door een gigantische overbite wekt hij de indruk dat hij constant loopt te grijnzen. Het enige dat aan hem beweegt zijn de ogen en de benen.

Mama loopt in een sjiek leren jasje, dat ze los heeft hangen. Daaronder heeft ze een smaakvol grijs mantelpakje aan. Nu haar jasje open staat wordt ook de schitterende paarlemoeren broche op haar rijke boezem zichtbaar.

Ze heeft vanmorgen alles aan haar hoofd opgeleukt: haren, lippen, oren en wangen. Het Charles-dagje blijft feestelijk voor haar, ondanks alles. Aan haar oorlellen hangen kostbare fonkelende diamantjes........een normaal mens zou die nooit in doen op een doorsnee donderdagochtend als deze.

Charles loopt als een tam, vermoeid, gedresseerd hondje achter mama en het winkelwagentje aan. Duwen van het winkelwagentje komt niet eens bij hem op.

Terwijl mama drie lege flessen Spa Henriette en een leeg Heinekenflesje in de fustautomaat stopt (de automaat geeft een bonnetje van 85 cent), heeft Charles twee meter verderop 'beet'. Hij steekt onopvallend en razendsnel twee vacuum verpakte, gerookte makrelen in zijn regenjas....... een in zijn linker- en een in zijn rechterbinnenzak.

‘Houd jij het statiegeldbonnetje even bij je, Charles?‘ vraagt mama. ‘Vergeet niet om het straks aan de kassière te geven hoor’.  Charles reageert niet. Mama had ook niet anders verwacht.

Hij geeft de fustbon aan de kassière en blijft haar met meer dan gewone belangstelling aankijken. Hij wendt zijn blik pas van haar af als ze hem een snoepje heeft gegeven.

'Nou, wat zeg je dan, Charles?' zegt mama.

'Dankewel mevouw.'

'Goed zo jongen.'

In trance sjokt hij achter mama aan … op de inpaktafel gaan alle boodschappen in de tas. Charles krijgt nu de traditionele Bounty toegestopt. Beiden wisselen geen woord. Kwijl druipt nu uit zijn linker-mondhoek. Mama veegt met een tissue discreet het kwijlspoortje weg …  als Charles iets lekker vindt, loopt het water letterlijk uit zijn mond. De tissue verdwijnt in mama’s jaszak … voor straks. Terwijl zij de boodschappentas vult, zwenkt Charles van zijn ene op zijn andere been, zijn armen hangen iets voor zijn lichaam zijn hoofd staat een beetje schuin naar voren. Hij kijkt in de richting van de tas, alsof hij wil checken of de speculaas en de lange vingers, niet vermorzeld worden door de pakken melk, fruitsap en de zak met vijf kilo aardappelen.

Als ze net de winkel uit zijn zegt mama tegen Charles:

‘Nou kom maar op! Geef die makrelen maar eens gauw aan mama. Dan gaan we die dadelijk eens lekker samen oppeuzelen…..hè, knul?

‘Lekkuh oppeulezse….lekkuh oppeulese.’

dinsdag 26 april 2022

EVEN NIET KIJKEN

Hoe ziet iets er uit wanneer je er niet naar kijkt? Meestal precies hetzelfde als toen je er wel naar keek. Verandering treedt op onder invloed van een of meer externe factoren. Het ‘onder maria koekoek’ effect:  je draait je om en je ziet meteen de veranderde situatie. Misschien is op de stoel, die je zojuist de rug toekeerde, een bromvlieg gaan zitten. Het zonlicht valt plots heel fraai op de eerder onopvallende fuchsia in de vensterbank. De zonwering is automatisch in werking getreden. De glazenwasser kan nu druk bezig zijn met het zemen van de ramen, die even tevoren nog een onbelemmerd uitzicht boden. De tv, die net nog aanstond, gaat ter wille van ‘zuinig energieverbruik’, van het ene op het andere moment op zwart.  Het droge balkon van zoëven is zeiknat na de regenbui waar je nu met je rug naartoe staat. De klok geeft aan dat het later is. De deur is door tocht een beetje verder open gewaaid.

Hoe ziet een stoplicht er uit waar je niet naar kijkt? Precies zo als wanneer je er wel naar kijkt. Alleen zie je niet of het rood of groen is.  Je kan wachten tot je een ons weegt, voordat ‘je kan gaan’.

Spannender wordt het, als iets vanuit zichzelf verandert, wanneer je er even niet naar kijkt. Je luie stoel die bruin was, is getransformeerd in exact dezelfde stoel maar nu donkerrood. De canapé op vier pootjes van 40 centimeter hoog, staat nu op 4 grote poten van een meter hoog. Dat wordt klimmen. De gatenplant, die toen je nog keek, vanaf de vloer, reikte tot aan het plafond is nu verworden tot een iele kamerplant ter grootte van een begoniaatje. Je kijkt even niet naar de klok en het blijkt ineens bedtijd te zijn. Dat is nu lastig want  je bed stond zoals het hoort, gewoon, normaal, horizontaal maar nu ineens verticaal, in de volle lengte tegen de wand van de slaapkamer. Gelukkig zijn de gordijnen daar in de tussentijd ook ineens dichtgegaan. Het is zelfs al duister geworden. Het licht is verdwenen. Dat scheelt want in het donker is het fijner slapen.

 Op een metroperron kan je met je rug naar het lege treinspoor gaan staan. Mankeer je niks aan je oren, dan hoor je de metro aan komen denderen. Wanneer je je omdraait zie je daar de verandering:  een met het metrotreinstel gevulde spoor. Als het ‘niet meer instappen’ klinkt en de metro is vertrokken, kan je weer met je rug naar het treinspoor gaan staan om de verandering nog eens te ervaren.

Achterkanten en onderkanten van iets. Daar kijk je sowieso niet zo naar, terwijl die kanten toch ook belangrijk zijn ... aan de andere kant:  misschien wel wat interessanter.   

maandag 25 april 2022

ALS KIESPIJN

Zijn ex-vriendin, Sophie en hij leefden apart en toch samen. In vier jaar tijd  waren zij  verworden tot een naargeestig  kabbelend en kibbelend koppel. Als hij Sophie  ontmoet is hij bijna een jaar alleen. Gescheiden van Carola, een prachtige vrouw met wie hij ruim 30 jaar getrouwd is geweest. Bij Carola vergeleken is Sophie een foeilelijk vogeltje. Dat vindt hij gelijk al, als hij haar voor het eerst ziet. Hij schaamt zich voor haar tegenover zijn familie, zijn kinderen, zijn buren en zijn vrienden. Hij  excuseert zich bij voorbaat al voor haar: ‘We hebben niks met elkaar, hoor. We maken alleen af en toe een wandelingetje.’ Tegen zijn zoon zegt hij letterlijk: ’Morgen komt Sophie óók bij me op bezoek, maar ik wil niks met haar hoor, ze is zó afstotelijk. Je zal het morgen zelf wel zien!‘ 

Hij nodigt haar wel uit voor een kopje thee. Al bij het eerste kopje begint ze hem op zijn woordgebruik te corrigeren. Het woord ‘kanker’ mag hij van haar niet gebruiken. Nogal brutaal. Ze kan bij deze eerste ontmoeting haar dominantie al niet beheersen. Hij wil haar wegsturen … neen, hij stuurt haar ook weg maar ze blijft zitten. Ze weigert gewoon weg te gaan, zoals je ook wel eens hebt met een strontvlieg.

Het komt zelfs nog tot een tweede cup of tea en weer bij hem thuis. Als ze haar thee op heeft maakt ze aanstalten om zich uit te kleden. Hij weet niet wat hij ziet! Een rood uitslaand uitgelubberd lijf.  Ze gaat op zijn bed liggen, op haar zij, hand onder haar hoofd, lachend, uitdagend … nou wat vind je van me? Kom maar op, jongen. Kotsneigingen moet hij onderdrukken en tegelijk merkt hij toch dat hij wat opgewonden raakt. Meer dan twintig jaar heeft hij geen seks gehad. Carola, zijn eerste vrouw is mooi en lief maar helaas wars van seks. De vrouw, die nu op zijn bed ligt stoot hem enorm af èn trekt hem nu een beetje aan. Het beest in hem heeft trek en vreet in uiterste nood van dit misselijk makend hapje. Beter iets dan niets.

Onophoudelijk biedt ze zich aan als een loopse teef. Hoe vaak hij haar van zich af heeft moeten slaan? Hij weet het niet meer. Ontelbaar.  Ze is zo geil als boter. Dat komt hem eerlijk gezegd,  zo af en toe wel goed uit. Erg lekker is het beslist niet maar wel lekker goedkoop. Het scheelt hem de kosten van een bezoek aan de ‘meisjes van plezier’. 

Ze loopt eeuwig te janken en als het haar zo uitkomt zit ze met een coldpack op d’r kop te zijken over haar vreselijke migraine en wurgende angstaanvallen. En … let op, nou komt het: op een dag krijst ze als een halve gare tegen mij: ‘Jij vindt het leuk hè, dat ik zo moet huilen, dat ik zo vaak  migraine- en angstaanvallen heb. Jij vindt het leuk dat ik afhankelijk van je ben.’ Nu moet hij toegeven: er zijn maar weinig dingen leuker dan een  jankende vrouw en een vrouw met migraine- en angstaanvallen. Het ‘feest’ met haar is nu bijna een jaar voorbij. Het duurt vijf jaar. Precies vijf jaar.

Als mensen hem vragen:’ Heb je het nou echt nooit eens naar je zin gehad in al die jaren met Sophie?’, dan zegt hij: ‘Nee. Het zijn vijf verloren jaren. Ik mis haar als kiespijn.’

zondag 24 april 2022

FLUIMEN

Mannen spugen  veel, onnodig en overal. Vrouwen doen dat niet zo.  Vrouwen spugen eigenlijk alleen als het echt niet anders kan en dan vrijwel altijd binnenshuis, in een zakdoek of in de wasbak. Bijvoorbeeld bij ziekte of na het pijpen.

Thuis spugen mannen ‘netjes’: in hun eigen zakdoek, de wc of de wasbak. Een enkeling doet het minder netjes, in zijn eigen tuin. Of veel minder netjes, vanaf zijn balkon in de tuin van de buren. Vroeger was spugen alleen iets voor ‘oude mannetjes’. Die spuwen een pittige sloot zwarte spuug uit van gekauwd pruimtabak. Tot in de vijftiger jaren hangt er nog een verbodsbordje in de tram: ‘verboden te spuwen’. Natuurlijk houdt iedereen zich daar keurig aan. Er loopt dan nog een controleur met autoriteit in de tram.

Wat gebeurt er nou helemaal voor het spugen? Awel, er komt wat speeksel of slijm in de mond: dat moet daar snel  weg! De binnenkant van de wangen en de lippen worden naar binnen gezogen; de tong wordt tegen het gehemelte gedrukt; zo schuift het speeksel automatisch naar het puntje van de tong. Voor in de mond. Vlakbij de binnenkant van de lippen dus. Dan wordt diep ingeademd via de neus. De mond gaat een beetje open. Het speeksel schuift wat op. Tot tussen de lippen. Tenslotte  volgt dan een stevige ademstoot. Daarmee wordt de klodder, die zich nog tussen de lippen bevindt, met kracht uit de mond  gestoten.

Als fietser ben ik regelmatig fluimslachtoffer. De dader is een mede fietser. Hoe vaak er al niet een slijmerige groene klodder op mijn broek,  jas of mijn schoen gedumpt is……..Het aller, allersmerigste is het wanneer zo’n misselijk makend stuk snot (soms nog met voelbaar harde stukjes er in) bovenop mijn gezicht (wang, neus, mond, kin) gekwakt wordt. Natuurlijk, die andere fietser doet dat niet expres. Dat snap ik ook wel. Het is gewoon onuitstaanbare lompheid.

Die viezigheid komt meestal van de fietser, die zich alleen op de wereld waant. De wielrenner vaak. Hij is hij gewoon lekker een eindje aan het racen.  Passeert mij en hij voelt dan, ‘hopsa’ een kloddertje opkomen en ‘splash’ zonder op of om te kijken, blaast de snelle fietser zijn fluim uit zijn mond .… ‘flarp’: op mijn linkerwang net onder mijn oog. 'Dank je wel kloothommel. Kijk gvd toch uit man'. Hij hoort me geeneens, zo hard racet hij.

Jongelui vinden het de normaalste zaak van de wereld, de vloer van dancings en buurthuizen rijkelijk te befluimen. Pas geleden raakt in een dancing een zwaarlijvige beveiligingsmedewerker gewond  als hij er iets van zegt. Hij krijgt een zet van een discoganger . En nog een. En  nog een. Tot hij struikelt en omvalt. Een paar knullen duwen hem met zijn bolle, kale hoofd in een smerige fluimplark. De jongens dwingen hem de smurrie op te likken. Stijlloos. Meiden zullen zoiets nou nooit doen.