vrijdag 14 januari 2022

LEKKE BAND

En paar keer per jaar en  uitgerekend op de meest ongelegen momenten krijg ik een lekke band ... geniepig sissend of met een luide knal, Het komt best wel eens voor dat ik er geen enkel bezwaar tegen heb. Als ik bijvoorbeeld lekker in het zonnetje op weg ben naar een oersaaie afspraak. Maar uitgerekend dan blijven mijn banden juist altijd  heel.

De lekke band komt namelijk uitsluitend op de meest onmogelijke momenten: op weg naar een gezellig feestje, een etentje met een vriendin, opening van de expositie van m’n vrouw, balletuitvoering van m’n dochter, kampioenswedstrijd van m’n zoon. Heel jammer maar helaas. Tot op heden heb ik nog nooit een lekke band gehad als ik bandenplakspullen bij me had. Als mijn band leegloopt, liggen de bandenwippers, solutie en dergelijke steevast thuis. 

Een oud-collega van me heeft zich op haar vijftigste nog laten omscholen tot fietsenmaker. Van haar krijg ik de tip om één keer per jaar beide binnen- en buitenbanden te vernieuwen. Dat zou lekke banden schelen. Ik volg haar raad op maar binnen twee weken penetreert een grote roestige spijker de net aangeschafte en nu al weer lekke banden. Banden maken blijkbaar zélf wel uit wanneer ze klappen.

Ik ben de wanhoop nabij. Het stortregent. Op de fiets met die lekke banden moet ik naar de fysio. Nog vijf kilometer lopen, zonder regenpak, dat natuurlijk ook thuis ligt Ik voel me klote. Zeker als passerende en tegemoetkomende fietsers pesterig een lange neus naar me lijken te trekken. 

Onlangs gebeurt er iets positiefs. Ik sta weer eens lek. Een hulpvaardige dame stapt van haar fiets. ‘Kan ik u misschien helpen, ik heb plakspullen bij me.’ Zij is zelf eens zo geholpen, zegt ze en sindsdien helpt ze anderen ook zo af en toe. Haar zoon van acht wil mijn band oppompen. Dat gaat nogal wat tijd kosten. Maar om hem dat nou te weigeren is ook zo lullig. Wel uitzonderlijk, een lekke band, een belangrijke afspraak in het ziekenhuis en toch nog op tijd komen. Zij het op het nippertje!.

 

Die lekke band komt natuurlijk helemaal vanzelf. Alleen laat ik mijn plannen er niet meer door dwarsbomen. Ik heb voortaan, net als die aardige mevrouw, altijd plakspullen bij me, voor mezelf en zo af en toe ook eens voor een ander.

donderdag 13 januari 2022

HAAN

Haan komt me helpen met de riolering van mijn tuinhuisje. Hij is een ouwe kennis. Dertig jaar eerder, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, waren wij collega’s op een vormingscentrum.  Haan komt daar later werken en gaat er ook weer eerder met ontslag. Het lukt hem niet zo. Dat werk. Mij trouwens ook niet. Het is klote werk. Met werkende meiden en knullen, pubers nog, die een rothekel hebben aan school.   Vier dagen in de week mogen ze werken, één dag in de week moeten ze naar school. Naar dat vormingscentrum. Daar krijgen ze maatschappijleer, sport, handenarbeid en dramatische vorming. Ik geef drama. Dramatisch! Het lukt van geen kanten. Die pubers zijn daar totaal niet in geïnteresseerd. Ze vinden het zonde van hun tijd. Gaan liever werken. Ze lachen me uit met mijn spelopdrachten, die veel te veel fantasie vragen. Weigeren in actie te komen. Negeren mij. Gaan gezellig met elkaar zitten babbelen en  sigaretjes roken, want dat mocht in die tijd nog. Ik weet er geen raad mee. Snap ook wel dat ’drama’ ver van hun bed is. Zelfs met simpele rollenspelen hoef ik niet bij ze aan te komen, Stennis maak ik niet. Op den duur ga ik zelf maar mee zitten kletsen en roken. Dan blijft het rustig in mijn lokaal, dat altijd weer blauw ziet van de rook. Mijn collega’s hebben zo gelukkig geen last van mijn groep.

 Van Haan hebben mijn collega’s wel last. Haan geeft maatschappijleer. De groep zit in een kring aan tafeltjes. Ook voor de les van Haan is geen enkele interesse. Maar Haan is een doordouwer. Alsmaar sjekkies draaiend geeft hij les. Of zijn leerlingen nu wel of niet bij de les zijn. Hij praat en rookt gewoon de vijftig minuten lang vol op de automatische piloot.

 Haan is een echte zeikerd. Niet alleen voor zijn groepen; ook voor zijn collega’s. Een verbale zeikerd. Hij blijft gaan. Er komt geen einde aan. Zelf heeft hij dat zelf niet in de gaten. Collega’s worden gestoord van. zijn eindeloze gelul. Haan kan er slecht tegen dat collega’s hem bekritiseren  … hij gaat wat anders zoeken.

 Haan gaat leren voor vakman in de bouw. Hij heeft technisch inzicht, zegt hij zelf. Leert voor loodgieter. En zo kan ik hem goed gebruiken. Voor werk aan mijn tuinhuisje. Haan legt het riool en de waterleiding aan. Dat kan hij goed, althans dat zegt hij.

 Ik koop de nodige spullen in. Op 8 december, de dag dat we zouden gaan beginnen is het helaas te koud. Drie graden onder nul en het sneeuwt. Dus gaat het niet door. We houden contact; Eens gaan we het doen. Ja, als het kwik weer boven nul is. Haan houdt wel contact, blijft kletsen.  maar werken: ho maar. Dan huur ik daar maar een ZZP’er voor in. Als ik op Haan moet wachten. Het weer knapt wat op en voor de kerst is de klus klaar... 

 Kort na de feestdagen spreek ik hem nog. Haan heeft geen leuke kerst gehad. Hij is vrijgezel. Heeft alleen gezeten met de kerst. Een bakje uiensoep met een sliertje vlees is zijn kerstmenu. Het is zijn eigen schuld dat hij het niet naar zijn zin heeft gehad, vindt hij zelf. Het is zijn eigen keuze. Voelt zich niet zo lekker. Begin januari zie ik zijn overlijdensadvertentie in de krant staan. 

woensdag 12 januari 2022

WAT IS ER LOOS?

 Zo’n gele ambulance staat dubbel geparkeerd voor de deur, zie ik uit mijn keukenraam.  Zou het toch weer mis zijn met Gonnie? De laatste twee keer dat er een ambulance voorstaat, is er iets mis met haar: hartritmestoringen. Ze gaat gelijk, hup, op de brancard, naar het ziekenhuis. Tegen de nieuwsgierigen in de hal van de flat roept ze vanaf de brancard nog dat er met haar niks aan de hand is.  En inderdaad binnen anderhalf uur is ze al  weer terug; met een taxi. Ik denk nu weer gelijk aan Gonnie maar er wonen in deze flat nog meer mensen die voor een ambulance in aanmerking komen. In totaal wonen er hier zo’n driehonderd, waarvan veel zeventig plussers. De laatste paar weken zijn er al vier heen gegaan.

Ik ben wat aan het rommelen in de keuken. Afwassen, ontbijt klaarmaken, koffie zetten, medicijnen klaar zetten. Zo af en toe werp ik een blik uit het keukenraam of ik beweging zie rondom die ambulance … geen mensen te zien.

Wel zie ik Alberto aankomen. Met hem doe ik deze ochtend Samenspraak. Een uurtje samen Nederlands praten. Alberto is een Costaricaan. Normaal zien we elkaar in het buurthuis. Daar kunnen we nu niet terecht door de lockdown. Daarom komt hij bij mij thuis.

Met veel lawaai hoor ik nóg een ambulance aankomen; pal achter die eerste komt die tot stilstand. Twee ziekenbroeders halen gehaast spullen uit hun auto, wat precies, kan ik van vier hoog niet zo goed zien … het lijken wel zuurstofflessen. Ze lopen vrij snel naar binnen.  Wat zou er aan de hand zijn? Ik vind het een beetje stom om nu hard naar beneden te rennen en die ziekenbroeders te vragen voor wie ze komen.  

Het is een fraaie zonnige dag. Wat was de zonsopkomst deze morgen geweldig! Een prachtig mooie rode gloed met smalle langgerekte wolken.  O jee, dacht ik nog wel: ochtendrood water in de sloot. Maar dat valt mee; het is, nu ik dit schrijf al bijna vijf uur en er is nog geen druppel gevallen.

Van het mooie weer geniet ik. Ik ga met de metro naar Binnenhof en wandel van daar weer terug naar huis.  Die twee ambulances staan nog steeds voor de deur.  En ik weet niet wat er nu loos is. Er is ook geen buur te bekennen om wat aan te vragen.

De metro op station Prinsenland staat op het punt de deuren te sluiten; voor vertrek. Dan komt een groepje scholieren hysterisch lachend, gillend, schreeuwend aangerend. Allemaal donkere jongens. Het stel wil nog met deze metro mee.  Een van de groep blokkeert de deur. Tevergeefs probeert de conducteur enkele malen de deur te sluiten. Alle deuren moeten dicht zijn voordat de metro kan vertrekken. De groep rent nu niet meer.  In alle rust stappen de jongelui vrolijk in. Met een paar minuten oponthoud kan de metro verder. ‘Stelletje klootzakken! Zo mol je wel die metro, aso’s,’ denk ik maar ik ben te laf om het hardop te zeggen.

Als ik na de wandeling, weer bij mijn huis kom zijn de twee ambulances verdwenen. Maar daarvoor in de plaats staat nu een politieauto. Dat voorspelt niet veel goeds … een misdrijf? … een zelfmoord?...iemand alleen, dood gevonden in huis? … een burenruzie met gewonden?  Misschien hoor ik er vanavond of morgen meer over.

 

dinsdag 11 januari 2022

THEATER IN DE TREIN

 

In juli 2000 ben ik in Avignon (Frankrijk) voor het theaterfestival. Deze zaterdagochtend ga ik een bakje koffie drinken met een croissantje erbij op het Place d’Horloge. Gelijk wat foto’s ophalen. Op het rolletje zitten nog kiekjes van Rotterdam; de rest heb ik hier genomen. Leuk om straks te laten zien aan Claude en Antoine, bij wie ik een kamer huur.

Dadelijk  zwemmen. Eerst even de waanzinnig drukke Rue de la République door slingeren. Vandaag valt er echt niet normaal te fietsen. Terwijl ik afstap van mijn fietsje valt mijn oog op een overduidelijke rooie Hollandse kop. Een kop die ik zelfs ken. Jazeker het is de kop van Anton. Anton Ernst. Ik roep: ‘Hey Anton’ en ja hoor, we omhelzen elkaar en slaan met de handen op elkaars rug. Het is vijftien jaar geleden dat we elkaar voor het laatst zagen, we werkten toen samen  in de Schiedamse Stadsvernieuwing.  Anton heeft inmiddels twee dochters bij zijn  veel oudere vriendin, zeker vijftien jaar ouder; leuke mensen, allebei. Ze hadden alleen nooit met elkaar moeten trouwen,  het leeftijdsverschil is echt veel te groot. Anton en ik zijn Spartafans…spontaan gaan we samen midden op dat plein daar het Spartalied zingen: ‘Zullen wij laten ho-oren: SP AR TA’. Zijn dochters zijn 12 en 14; zien  er leuk uit….zijn ook aardig en slim…. leuke meiden.

De familie is op zoek naar een familievoorstelling: ‘om te lachen en toch leuk’ in Avignon….of ik wat weet. Daar hoef ik niet lang over na te denken: een muzikaal-komische act ‘à l’heure ou on s’embrasse’. Een van de grappige liedjes uit die mini-musical heeft als titel ‘Het is geweldig om acteur te zijn!’. In het bijbehorende dansje houden de acteurs zich niet in. Ze genieten volop van de nabijheid  van de zeer fraaie danseresjes en schromen niet hun borsten, billen, dijen te strelen. Heel hilarisch. Anton en familie gaan nu kaartjes halen voor die voorstelling. We hebben elkaar zoveel te vertellen dat we morgenochtend afspreken op een van de terrasje van het Place d’Horloge.

Nog niet eerder was het zwembadwater zo koud ... mijn piemel is niet groter dan een piepklein pinkje ...zó koud ... en dat terwijl de zon  hier vrijwel elke dag hoog aan de hemel staat en de gemiddelde dagtemperatuur vierentwintig graden is. Toch maar gezwommen….. en ook wat liggen lezen in een boekje over de historie van het theaterfestival. Buikspieroefeningen gedaan, die worden een beetje te slap naar mijn zin.

Met Rachel, mijn goed gevormde huisgenote, vanavond naar de Transfer Expres. Een zeer moderne theateract ... licht en geluid. Het hele station van Avignon is elke avond tijdens het festival al uiterlijk omgetoverd in een snoeppaleis door de lichtprojecties. De licht- en geluidact, waarvoor van een moderne Franse trein gebruik wordt gemaakt, begint al bij de kaartverkoop ... de pikant geklede conductrices ... kort rokje, jarretels, laag uitgesneden truitjes, strakke jasjes, zij knippen onze kaarten kort voor het vertrek ... iedere beweging van deze dames wordt vanaf een hoogwerker gespot door felle schijnwerpers.

Als de trein nog maar kort onderweg is klinken al angstige geluiden van een overval op de trein: geweerschoten, autoritair geschreeuw en angstig gegil.

Rachel naast me kijkt ook beetje bangig ... ze drukt zich tegen me aan: ’ik weet dat het nep is en toch vind ik het eng,’ zegt ze. Heftig schokken wordt gevoeld ... vonken vuur schieten uit de rails, paniekerige remklanken, alsof de trein ontspoort. Die illusie wordt gewekt.

Met behulp van fel licht kan de fictieve schade worden vastgesteld; het valt reuze mee ... de trein kan door. Zonder al te grote schade wordt na een reis van een uur station Avignon weer bereikt.

Na afloop ‘t is al nacht … ijsje eten met Rachel op deze zwoele avond. Ze gaat er steeds blijer uitzien, als ze ijs eet, lacht en praat… ze ontdooit ... vreemd genoeg heeft zij dat met ijs ... anderen hebben dat weer met wijn … een lekkere, zachte, geruisloze wip tot slot van deze dag, op de zolder van Claude en Antoine.

 

Eerder gepubliceerd in januari 2001

maandag 10 januari 2022

10 JANUARI 2022

Vandaag 10 januari 2022 zou mijn moeder 93 jaar geworden zijn. Ook al is ze er nu al bijna achttien jaar niet meer, ik denk nog vaak aan haar. Zeker op zo’n dag als vandaag.  Ze is de jonge moeder van een groot en arm gezin; altijd opgewekt,  optimistisch en energiek .  Al haar kinderen zijn haar even lief. Ze geniet van ze. Heeft plezier met ze.

Mij, haar oudste zoon, maakt ze duidelijk dat hij belangrijk voor haar is.  Dat ik een aardige grote broer ben voor mijn negen jongere broertjes en zusjes.  Dat ik goed kan luisteren naar haar zorgelijke verhalen. 

Ik doe mijn stinkende best op school … dat doe ik alleen maar voor haar, want door die mooie cijfers op mijn rapport maak ik haar blij.  En als zij blij is ben ik het ook. Alles wat ik doe, doe ik voor háár. Ook allerlei huishoudelijke taken. 

‘Ik ben je moeder niet, hoor,’ krijg ik als verwijt te horen van twee inmiddels ex-partners. Ik doe waarschijnlijk te véél om bij hen in het gerief te komen ...  misschien denken ze wel dat  ik daarvoor beloond wil worden … van mij hoeft dat helemaal niet.           

Misschien was ik wel een moederskindje ..  vanaf mijn tiende,  denk ik van wel. Mijn zusjes van zeven en acht moeten om zeven uur ’s avonds naar bed. Ik mag dan als enige nog opblijven tot acht uur. Soms is er iets leuks op tv. Maar meestal kan ik daar niet naar kijken omdat mijn moeder mij veel te vertellen heeft.

Ze praat honderd uit met mij. Mijn vader is niet veel thuis. Hij vaart. Werkt bij de Holland Amerika Lijn. Ze praat met mij over het tekort aan geld. Voor huur, voor eten, voor drinken, voor kleding, voor weer een nieuw broertje of zusje. Ze is  blij, dat ik het geld, dat ik verdien met kranten bezorgen, in de huishoudportemonnee  stort. Zorgen heeft ze ook over  onze geestelijk gehandicapte broer. Over mijn oudste zusjes, die elkaar zo vaak om niets in de haren vliegen.  Over het verdriet dat ze heeft over haar man. Hij Is nooit eens vrolijk, gezellig of vriendelijk. Als hij boos is begint hij zo gauw te schreeuwen. Ik weet bij God niet wat ik met de meeste van haar zorgen en verhalen  aan moet. Ik ben er denk ik nog te jong voor.  Als ik naar bed ga voel ik me soms suf geluld.    

In 1969, negentien ben ik dan, ontmoet ik de vriendin, die in 1970 mijn  echtgenote zal worden.  In 2015,na vijfenveertig jaar huwelijk, komt mijn vrouw er achter dat zij niet gelukkig is. Ik weet niet of ze zonder mij ooit nog gelukkig is geworden. Ik hoop van wel. Hoe dan ook:  vanaf het moment dat ik mijn vriendin leer kennen, verandert de band tussen mijn moeder en mij.  Er komt meer afstand.  Mijn moeder vindt  snel weer  iemand met wie ze goed kan praten en die haar tot haar einde toe zal steunen

zondag 9 januari 2022

WONEN

Het zijn kille onpersoonlijke blokkendozen. Die bouwsels in Noord-Oost Rotterdam: Ommoord, het Lage Land, Prinsenland,  Zevenkamp, Oosterflank ja zelfs Nesselande en ook die  in Zuid: Lombardijen, Hordijkerveld, Reijeroord, Groene Hagen, Beverwaard. Elke grote Nederlandse stad heeft wijken die vrijwel identiek zijn aan bovengenoemde woonbuurten. Wie in zo’n wijk gedropt wordt, weet niet in welke stad hij of zij zich bevind.

Deze wijken zijn merendeels gebouwd vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik zou er voor mijn verdriet nog niet willen wonen. Maar ik woon er nu mooi wel!  Ik ben nu eenenzeventig jaar, daarvan heb ik drie jaar in het oude centrum van Schiedam gewoond, tien jaar in Spangen, zes jaar in Delfshaven en zevenenveertig jaar in het Oude Noorden, die oude wijk, grenzend aan het centrum van Rotterdam. Ik voel een soort tegenzin om me die buurtjes hier, die straten, die winkels, die pleinen, die parkjes vertrouwd te maken. Van de medemensen hier voel ik me vervreemd, hoewel ... zijn ze er überhaupt wel?

Ik woonde met veel plezier in Het oude Noorden. Ruim veertig jaar ... een drukke, gezellige wijk, altijd veel volk op straat.  Woonde daar samen met mijn hond, mijn katten, mijn kinderen en de vrouw, die toen nog mijn vrouw was. Ik was ook al opa toen ik nog in het Oude Noorden woonde. Op een dag zei de vrouw, toen nog mijn vrouw, dat ze niet gelukkig was … dat was wat ze tóén zei … korte tijd later zei ze dat ze niet voor twee zieken, twee bipolairen, tegelijk kon zorgen. Onze zoon en ik zijn beiden bipolair. Aan onze zoon zou ze haar handen al meer dan vol hebben, in een manische of depressieve episode.  Ze koos voor onze zoon. Mij kon ze er niet meer bij hebben. Er moest gescheiden worden, na vijfenveertig jaar huwelijk. In eerste instantie wilde ik zelf blijven wonen in (toen nog) onze woning aan de Linker Rottekade. Had ik maar voet bij stuk gehouden! Ik maakte mezelf wijs dat mijn bijna ex-vrouw meer recht had op die woning. Zij was, wist ik, verliefd op het Oude Noorden (ik ook) en zij was daar heel erg politiek actief (ik helemaal niet) en daardoor kende ze veel mensen het Oude Noorden (ik niet zo). Bovendien dacht ik, dat ik het in mijn uppie wel zou redden in een andere woning, waar dan ook. Kortom ik liet mijn ex het huis. Wanneer had ik mezelf aangeleerd het niet voor mezelf op te nemen?

Al snel na de scheiding kon ik intrekken bij een vriend in de Proveniersbuurt, een oude buurt achter het Centraal Station. Ik woonde daar vier maanden. Toen kon ik een appartement in Prinsenland huren. Mijn huidige woning sinds zes jaar. Als ik geweten had, wat ik nu weet had ik de woning nooit genomen. Nog steeds voel ik mij hier een vreemde eend in de bijt. Ook de latrelatie, die ik hier gedurende vijf jaar had, heeft dat gevoel alleen maar versterkt. Vijf verloren jaren. Slecht was ik, terwijl ik heel graag goed had willen zijn.

Heimwee bleef, naar het Oude Noorden. Wat een verschil met de steriele aanbouw in Zuid en Noord-Oost-Rotterdam! Heimwee is er, naar de straatjes als het oude, lieflijke, smalle maar ook stoere Zwaanshals, de gezellige winkeltjes en cafeetjes in de Zwartjanstraat en de Noordmolenstraat, de Zaagmolenstraat, de Zwaanshalskade langs de Rotte, de pleinen: het Noordplein (met een eco-markt), het  Pijnackerplein (met muziek en toneel) en niet te vergeten naar de diversiteit van de bevolking:  volop nationaliteiten, tegenwoordig, godzijdank, mondjesmaat aangevuld met yuppen.  Wat mis ik dat alles.

zaterdag 8 januari 2022

TAX

Nederlanders drinken per jaar meer dan 90 liter frisdrank. Van de niet-alcoholische dranken is alleen koffie populairder. Wie iedere dag frisdrank drinkt heeft 20 tot 35 procent meer kans op een hartinfarct. Wereldwijd roepen artsenorganisaties daarom landen op om de belasting te verhogen van drankjes met suiker en de belasting te verlagen op groente en fruit.

Officieel is er nog niets over bekend. Maar de nieuwe regering ‘beziet’ of er op korte termijn een suikertax kan komen; en een 0% BTW tarief op groente en fruit. Het gerucht gaat, dat zowel de suikertax  als de BTW-verlaging op groente en fruit, niet in eén keer wordt ingevoerd. Het zal gefaseerd (op termijn) gaan.   Verdeeld over drie jaar bijvoorbeeld vanaf 2022. Is nog niet genoeg bekend hoe slecht suiker is voor de mens? Hoe gezond fruit? Waarom moet daar drie jaar mee getalmd worden? Een glas frisdrank van 250 Ml bevat ±25 gram suiker, wat neer komt op ±6-8 klontjes suiker. Een blikje Cola zo’n 35 gram. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt aan niet meer dan 25 gram suiker per dag te gebruiken.

De consumptie van suiker en suiker gerelateerde producten (frisdranken) blijft maar toenemen. De zorgkosten ten gevolge van te veel suikergebruik lopen ook uit de hand. Meer dan 10% van de Nederlanders heeft obesitas. Een vorm van overgewicht, met een negatief effect op de gezondheid: een hoger risico op hartkwalen, suikerziekte en zelfs kanker. Eén op de acht kinderen is al te zwaar.

Overgewicht en obesitas kost ons per jaar ongeveer een miljard euro aan medische zorg en twee miljard aan arbeidsuitval. Het lijkt het duurste wereldprobleem te worden. Duurder dan oorlog en de strijd tegen terrorisme. Overgewicht is nog geen obesitas. (Bereken BMI; raadpleeg Google).

De schappen staan vol ongezonde frisdrank. Gezonde voeding is vaak duurder dan ongezonde. Kinderen worden overstelpt door reclames van frisdranken. De invoering van de suikertax zal ongetwijfeld het gebruik ervan ontmoedigen. De verlaging, beter nog, afschaffing van de BTW op groente en fruit, doet de consumptie daarvan toenemen. Suikers in fruit zijn niet schadelijk voor de gezondheid.

Neveneffecten van de vermindering van suikerconsumptie zijn: de gewichtsafname, een gezondere levenswijze, verlaging van de zorgkosten.  Mensen met een min of meer normaal gewicht sporten sowieso al regelmatiger. Eten in voldoende mate groente en fruit. Die zullen zich beloond voelen met de beleidsvoornemens van deze regering. Duurdere suiker maakt voor die groep  niks uit. Suiker wordt immers al minimaal gebruikt. BTW-loze groente en  fruit is prima; zal dan meer worden geconsumeerd, zowel door dik als door dun.