Wegens ziekte even geen verhaaltjes
zondag 5 september 2021
donderdag 2 september 2021
DROOG
Het KNMI spant samen met pretpark de Efteling en nog enkele buitenattracties. Ook al weet het KNMI dat het de komende dag slecht weer is, koel en
regenachtig, dan nog zal het KNMI mooi weer voorspellen of minder weer
gedurende delen van de dag, verzwijgen. Daar
krijgen ze voor betaald door de GPP de gezamenlijke pret parken. De toeristische buitenattracties spinnen daar
goed garen van. Duizenden mensen meer zullen er op uit trekken. De pretparken
maken een prima winst dankzij het
Koninklijk Meteorologisch Instituut. Helemaal voor niets doet het KNMI
dit natuurlijk niet. Voor niets gaat de zon op.
Alle medewerkers van het instituut krijgen een jaarkaart die hen recht
geeft op gratis toegang tot alle pretparken in heel Nederland. Verder ontvangt het Europees
Samenwerkingsverband van Meteorologische
Instituten (ESMI) jaarlijks een gift van de GPP van tussen de driehonderd
duizend en vijfhonderd duizend euro. Dit geld wordt aangewend voor de
ontwikkeling van hoogwaardige apparatuur waarmee in heel Europa, op daarvoor
geschikte locaties en gewenste tijdstippen, droogtegebieden kunnen worden
gerealiseerd.
Al veel eerder is hiermee geëxperimenteerd in gebieden in Afrika. In eerste instantie waren de resultaten
daar bemoedigend te noemen. Er ontstonden omgevingen, oases zouden ze genoemd
kunnen worden, waar het heel aangenaam toeven was. Later bleek dat de droogte- apparatuur
(DRY678) niet meer in de hand te houden was. De oases droogden uit en
langzamerhand veranderden de voor het experiment uitgekozen Afrikaanse regio’s in
gortdroge en bloedhete woestijngebieden.
Pas heel recent zijn de wetenschappers, die destijds het droogteproces geëntameerd hebben, er in geslaagd de verdroging een halt
toe te roepen. Uitgestrekte, uitstekend
bewoonbare gebieden waren totaal onbewoonbaar
geworden. De ontheemde bewoners van die verdroogde aarde restten niets anders
dan hun heil elders te zoeken. Met
duizenden zochten Afrikanen, mannen, vrouwen en kinderen, in doorgaans
gammele levensgevaarlijke bootjes hun heil richting het noorden: Europa. Het was een ware exodus. Op dit moment wordt
de vlucht van Afrikanen naar Europa te veel en worden op schandalige wijze deze
gedupeerde mensen uit Europa geweerd. Terwijl zij nog op zee zijn, worden vluchtelingen
met zogenaamde pushback-boten naar hun
eigen werelddeel terug gedwongen. Degenen die wel voet op Europese bodem hebben
gezet, wordt door een aantal landen op ondubbelzinnige wijze ‘verwelkomd’: er worden aan de landsgrenzen
metershoge betonnen muren en prikkeldraadbarrières opgetrokken. Inmiddels is de
DRY678 die, overigens geheel onbedoeld, Afrika gedeeltelijk ‘sahariseerde’ vernietigd door een 786-DRY langeafstandsraket
van Amerikaanse bodem. Veel effect
zal dat niet hebben omdat het werk van de DRY678 naadloos overgenomen is
door de meedogenloze zon.
Gewaarschuwd door de, op zijn zachtst gezegd, teleurstellende eerste ervaring, zal met het droogteprojekt in Europa de grootste voorzichtigheid in acht worden genomen. Een dergelijke humanitaire ramp moet absoluut uitgesloten worden. Hoewel het natuurlijk mensenwerk blijft; harde garanties kunnen niet gegeven worden. In tegenstelling tot het mislukte Afrika-experiment zal in Europa gestart worden in het extreem natte Schotland. Naar verwachting kan in 2025 aan dit miljardenproject worden begonnen. Voorwaarde is dat zestig procent van de Schotse bevolking hier bij het in 2022 te houden referendum mee in kan stemmen.
dinsdag 31 augustus 2021
WILDPLASSEN
‘Dan háál je de politie er toch bij! Denk je dat ik bang ben
voor de politie?’ Zijn gulp staat open, zijn piemel hangt uit zijn broek. Frida
en Louis lopen toevallig langs. Zij aan
zij. Ze zijn aan het winkelen in de Zwartjanstraat, Louis heeft een paar nieuwe
schoenen nodig. Zo te zien heeft de man tegen de winkelruit van de slijterij
staan piesen. Een kerel in een net streepjespak, vast en zeker de slijter, houdt een ‘arme oude ziel’ in zijn greep. Er ligt op de stoep onder de ruit een gelig plasje dat over de
stoep naar de rijweg stroomt.
Wildplassen?? Weet ik
veel … ik zeek zowat in mijn broek en vroeg daar binnen aan die man van die slijterij
of ik hier alstublieft even zou mogen pissen ...
‘Neen meneer daar komt niks van in. Als u moet plassen gaat
u maar naar een café; er zijn er hier genoeg in de buurt.’
Kon het toen al niet meer houden, d’r kwam wat in mijn broek
... ik naar buiten, pakte de eerste de
beste plek om tegen te zeiken … die winkelruit.
Ja, ik ben niet gek … ga niet voor lul lopen in die winkelstraat hier met
een zeiknatte broek. Er is inmiddels een
klein oploopje ontstaan voor de winkel.
Louis wil zich er mee gaan bemoeien; hij doet een stap in de
richting van de slijterij maar Frida trekt hem aan zijn arm terug. ‘Laat die
twee het lekker samen uitzoeken Louis. Het
is jouw zaak niet. Kom, dan lopen we verder
naar van Haaren, we komen hier tenslotte voor je schoenen.’ Even denkt Louis dat zijn vrouw eigenlijk wel
gelijk heeft, maar hij kan het toch niet laten: hij maakt zich los van Frida: ‘even
maar; ik hou het netjes’ …. ‘ja, dat kennen we van je, Louis,’ zegt Frida. Hij stapt
op de winkelier en de wildplasser af.
‘Meneer de slijter, zou u
deze wildplasser, hier niet zo open bloot aan het publiek ten toon
willen stellen. Neem die arme man gauw mee uw winkel in in afwachting van de politie,
als die überhaupt wel komt op zo’n futiliteit als wildplassen.’ Hoewel de slijter tegenstribbelt : ‘blijf van
me af man … de politie komt zo’ laat hij
zich toch zijn eigen winkel in duwen; de ouwe man houdt hij stevig in zijn
greep. Buiten zijn de meeste mensen inmiddels doorgelopen. Alleen Frida staat
er nog; ze maant Louis naar buiten te komen. ‘Meneer de slijter’, zegt Louis, ‘geef
die man allereerst even de gelegenheid om zich behoorlijk aan te kleden. Ik
bedoel: laat hem los!’ Blijkbaar maakt Louis indruk op de slijter. Hij laat de man los, zij het met tegenzin. De
ouwe fatsoeneert zich; hij glimlacht dankbaar naar Louis. Als de slijter even
zijn hoofd buiten de deur steekt, (zeker om te kijken of de politie er al aan komt)
drukt Louis in de gauwigheid een fles Bols jonge jenever achterover . Als hij
langs de slijter de winkel uitloopt zegt hij: ‘Laat die wildplasser toch gaan joh,
denk je nou echt dat de politie nog komt?’
Frida had dit oponthoud kunnen missen als kiespijn. Als ze weer zij aan zij verder lopen, zegt ze: ’eh Louis, haal die fles jenever maar uit je binnenzak … die past beter bij mij in de tas.
maandag 30 augustus 2021
MOEDER?
Cindy heeft haar moeder, Mary, nu al in geen jaren meer gezien. Dat is maar goed ook. Mary is een vrouw met problemen. Van haar heeft ze meer last dan gemak gehad. Mary belt haar eens in de zoveel tijd; meestal klikt Cindy het gesprek weg; een enkele keer neemt ze het aan maar binnen een minuut heeft ze er al weer spijt van. Haar moeder trèkt alleen maar aandacht en dat kan ze missen als kiespijn. Ze klikt het gesprek meteen weer weg. Carla, de partner van Cindy, doet wel eens een poging om te bemiddelen tussen die twee … maar dat is trekken aan een dood paard.
Sinds Mary gescheiden is van Cindy’s stiefvader, is er helemaal geen land meer met
haar bezeilen. Ze is aan de cocaïne. Het enige waar Mary op uit is, is geld
voor haar coke-verslaving. Ze wil zich altijd en overal vrolijk, energiek en
onoverwinnelijk voelen ... Elk telefoongesprek heeft ze haar smoesje klaar … bijvoorbeeld het verhaal over het lawaai dat
haar bovenbuurvrouw maakt met het oefenen van haar danspasjes en dat ze daar
hartstikke gek van wordt … maar dat verhaal slaat al gauw om: ze heeft geen geld om de huur te betalen en of Cindy
haar wat wil lenen. ‘Ma, ik ga dit gesprek nu beëindigen ,’ zegt ze en klikt Mary weg.
Die cocaïneverslaving dat is iets van de laatste jaren …
vroeger toen Cindy nog jong was … viel Mary
nog wel mee … ze nam haar mee naar de
speeltuin, het strand, ze las haar wel eens wat voor. Ze raakte de weg kwijt toen Cindy in de puberteit kwam . Juist toen ze haar moeder zo hard nodig
had. Mary deed er lacherig over dat Cindy’s
borsten groeiden en toen zij voor het eerst ongesteld werd … buikpijn …
chagrijnig …lusteloos … moest ze van haar klasgenootjes horen wat er met haar kon
zijn. Haar moeder gaf haar geld en stuurde haar naar het Kruidvat om tampons te
kopen. Ze liet haar zelf uitzoeken hoe
dat werkte met die tampons. Dat dat
bloedverlies elke maand terug zou komen en waarom, daar zei haar moeder ook niks
over. Toen verwaterde de relatie met Mary
al behoorlijk.
Op haar zeventiende raakte Cindy bevriend met een jongen van de dansschool: Ruud. Ze stelde
hem voor aan haar moeder. Die was ziek: achterdochtig, vertrouwde die knul niet.
Hij wilde haar alleen maar gebruiken, dacht ze. Hoe ze daarop kwam begreep Cindy
niet, Ruud was voor haar een lieve, aardige jongen. Mary wilde hem nooit meer
zien. Ruud en Cindy bleven desondanks bevriend. Ze raakte zwanger van hem ... vond zichzelf nog te jong … pleegde abortus. Mary
was daar zwaar op tegen maar Cindy nam haar niet meer serieus met haar cocaïne
en haar paranoia.
De verkering met Ruud ging uit, hij had een ander. Cindy voelde
zich steeds meer aangetrokken tot meisjes … vrouwen. Op het laatste schoolfeest danste ze innig
met haar klasgenoot Carla … wilde haar
niet meer loslaten … liet haar na die avond ook niet meer los. Mary sputterde al
niet meer tegen toen ze hoorde van de trouwplannen van Cindy en Carla.
zondag 29 augustus 2021
SP-AR-TA
Sparta speelt thuis vanmiddag. Om half drie tegen F.C. Twente. Koos gaat kijken op het Kasteel in Spangen. Doet hij altijd als ze thuis spelen. Hij heeft hij een seizoenkaart, vak L, rij 16, stoeltje nummer 3. Prachtige plek … hij zit precies ter hoogte van de middellijn. Een paar rijen voor hem zat de dichter Jules Deelder altijd. De man in het zwart met een rood-wit hart. Jules is alweer een tijdje dood … tot op dag van vandaag blijft zijn stoeltje op de tribune leeg. Van zijn gedichten begreep Koos niet zo erg veel … behalve het ‘Spartaans gedicht’:
Vroeger of later
Ga je dood
Dat staat als een paal
Boven water
Zo oud als Sparta
wordt je nooit
En als je gaat
Is het je tijd geweest
Dat is een ding
Dat zeker is
Zo niet
ofter een hemel is
maar àlster een is
dan zal je zien
dat de Hemelpoort – o!
brok in ons keel –
verdacht veel weg heeft
van het Kasteel
Vanmorgen heeft Koos een t-shirtje aangetrokken en
daaroverheen het Sparta-thuis shirt met de rood-witte verticale strepen. Het is
frisjes (16 graden) daarom doet ie ook zijn Sparta-sjaal om. Hij had ook nog
een Sparta-pet maar die heeft hij eens in de metro laten liggen. In die
uitdossing staat Koos op station Prinsenland te wachten op de metro richting
Schiedam Centrum. Hij moet er bij Marconiplein uit. Koos heeft er echt zin.
Ze moeten vandaag wel winnen want Sparta
heeft na twee wedstrijden pas één schamel puntje uit het gelijke spel tegen
Heracles. Over drie minuten komt de metro. Het is niet druk. Vrijwel iedereen heeft zijn mondkapje op. De man van een ouder echtpaar kijkt Koos aan, hij steekt zijn duim omhoog en zegt:
‘Sparta naar vooren!’ Zijn vrouw trekt hem enigszins gegeneerd aan zijn arm. ‘Ja,
vanmiddag gaan ze punten pakken!’
Hij heeft wel bekijks ... niet iedereen zegt er wat van … sommigen lopen
giechelend langs hem heen. Een mongooltje roept enthousiast: ‘Feyenoord, Feyenoord!’ . ‘Neen, Anton dat is niet Feyenoord,’
reageert zijn begeleider … ‘dat is?’… ’wee nie…’ antwoordt Anton. ‘Dat is Sparta, dat weet je
toch wel!’
De metro dendert het
station binnen. Bijna leeg. Koos stapt in. In de gauwigheid had Koos in een
ander treinstel een groep knullen van de
Dennis Neville-tribune zien zitten. De leukste tribune van het Kasteel. Veel luide
aanmoedigingen, lachen, zuipen en zingen.
In de metro klinkt hun gezang met mondkapjes dof. Koos neuriet zachtjes hun liedjes mee.
Van Marconiplein tot het Kasteel is het een kwartiertje. Alles
is vol geparkeerd. Veel mensen lopen die kant op. Uitverkocht huis. Elf duizend
gaan er in. Koos is er bijna. Hij loopt, steeds iets harder, de Spartastraat in.
Snel langs de kaartcontrôle. Om vijf
voor half drie zit hij op zijn plekkie. De Sparta-spelers komen op het veld; de
supporters zingen de Sparta-mars:
Rood-wit is onze glorie
Rood-wit zit ons in het bloed
Bij neerlaag of victorie
Bij voor- of tegenspoed
Rood-wit gaat nooit verloren
En jaren nog hierna
Zullen wij laten horen SP-AR-TA
Zullen wij laten horen SP-AR-TA
Van Koos mag de wedstrijd Sparta – F.C. Twente nu beginnen.
zaterdag 28 augustus 2021
HANS (2)
Hans zit in verpleeghuis ‘Het vooruitzicht’ in Capelle aan den IJssel. Bijna een jaar geleden kreeg hij een beroerte. In zijn slaapkamer was hij gevallen tussen zijn bed en het slaapkamerraam. Gelukkig had hij zijn gordijnen al open gedaan. De buren die daar op de galerij langs liepen zouden hem in de slaapkamer kunnen zien liggen. Hij heeft er, volgens de huisarts nog zeker twee dagen op de vloer gelegen. Toen pas belde een buur 112. Een week heeft hij ter observatie in het ziekenhuis gelegen. Daar werd duidelijk dat er lichamelijk niet veel loos met hem was ...ze vonden zijn heupen niet zo goed functioneren maar volgens zijn dochter Catherina had hij daar al lang last van. Geestelijk had Hans volgens de artsen wel een klap gehad maar ze konden nog niet zeggen hoe dat precies zou uitpakken.
Nu, een jaar na de beroerte, gaat het niet zo best met hem. Hij denkt dat zijn dochter, zijn vrouw is, dat
hij vier kinderen heeft, twee jongens en twee meisjes, terwijl hij niet meer dan twee dochters heeft: Catherina en Adèle. Hij is zeer achterdochtig;
verdenkt zijn medebewoners ervan dat ze zijn spulletjes willen stelen. Een man
die even wat langer stilstaat bij zijn kamer krijgt pardoes een kan water over zich heen.
Constant is hij aan het manipuleren met de sleutel van zijn kamer; verbergt die ergens
en vergeet dan weer waar hij hem gelaten heeft; vervolgens haalt hij de
kledingkast een of meerdere malen helemaal leeg en voelt aan elk kledingstuk of
daar zijn sleutel in zit. Wanneer hij de sleutel niet vindt, komen er tranen in
zijn ogen: ‘Ik weet het niet meer, hoor.’
Als de verpleegsters hem niet zeggen dat hij zich moet scheren, doet hij het niet.
Hij loopt soms met een baard van vijf dagen. Wat verder direct opvalt: hij is
zowat verdubbeld in gewicht. Zeker 120 kilo weegt hij nu. De verpleging zou eens wat meer moeten letten
op wat hij allemaal naar binnen stopt, want met die zwakke heupen kan hij dat overgewicht
echt niet aan.
Om de veertien dagen op zaterdagmiddag bezoek ik hem. Vanmiddag was ik daar. Het duurt een tijdje
voor hij mij herkent. Hans dacht dat het vrijdag was. Het weekritme is hij kwijt.
Toen Hans nog in zijn flat woonde in Alexanderpolder, was
hij bevriend met Marja (68), zij zong op hetzelfde koor als Hans. Ze gingen
regelmatig bij elkaar koffie drinken. Soms waren haar kleindochters er ook bij. Marja en haar
kleindochters maakten hem gelukkig. Plotseling
was Marja verhuisd naar Schiedam. Hans hoorde dat pas toen ze al weg was. Marja
stuurde hem nog wel een verhuiskaartje. Hij verborg het kaartje op een plek
waar zijn dochter het niet zou vinden. Catharina hoefde daar niks van te weten.
Maar met het ontruimen van zijn flat, toen hij naar het verpleeghuis moest, is
het kaartje zoek geraakt. Hans heeft er veel
verdriet van, dat hij Marja niet kan laten weten dat hij nu in ‘Het
vooruitzicht’ zit.
vrijdag 27 augustus 2021
HANDHAVERS
Behalve de handhavers Rik en Leen is er geen kip te bekennen op het plein van winkelcentrum ’t Hoge Bos. Logisch wel, ‘t is rotweer. Regen … wind. ‘Hé Rik loop es effe niet zo hard man … kan je zo haast niet bijhouden,’ hijgt Leen. Hij is duidelijk de oudste van de twee, met z’n grijze koppie en z’n uitpuilende buikje. ….’Hebbie vanmorgen de krant nog gezien?’ vraagt Leen ‘dat grote portret … op de voorpagina … van Charley Watts … die ken je toch wel?’
Rik reageert niet, let scherp op, kijkt rond. Hij hoort Leen
wel praten maar wat hij zegt dringt niet tot hem door.
‘hebbie echt nooit van Charley Watts gehoord,’ gaat Leen
verder … ‘hij is dood … gisteren … drummer was tie van de Roll …’ ‘Hé kijk daar, die fietser, die gaan we even
aanhouden.’ Rik houdt de fietser aan. Het is een jongen van kleur, een jaar of
zestien, dreadlocks, geel regenpak.
‘Goedemorgen meneer, zou u even willen afstappen; ja, zet uw
fiets maar even op de standaard. Weet u dat u hier niet mag fietsen?’ ‘Eh
…nee. Ik fiets hier al jaren.’ ‘Dit is van
het begin af aan voetgangersgebied, meneer. De veiligheid van voetgangers heeft
hier prioriteit.’ zegt Rik. ‘Waar jij het plein op fietst, staat het fietsverbodbord.’
‘Het is hier meestal rustig. Ik kijk ook altijd … ’ Leen laat hem niet
uitpraten: ‘Dat grapje gaat je honderd euro kosten …’ ‘o, zoveel heb ik niet
bij me.’ ‘Dat hoeft ook niet, je krijgt een brief thuis … daar staat in hoe je
die honderd euro aan ons moet
betalen.’ ‘We gaan eerst even jouw
gegevens noteren, zeg maar: wat is je naam?
O, wacht, loop maar mee … gaan we
droog onder die luifel daar staan; schrijft makkelijker.
Een uitzonderlijk lange vrouw, met een fel groene paraplu,
laat onder de luifel haar hondje, een Jack Russel uit: ‘zo,… lekker bezig jongens?
Natuurlijk moet een zwarte weer de lul zijn, hè? Wat heeft die jongen nou helemaal misdaan?’ Bassie,
de Jack Russell ondersteunt, boos blaffend naar de handhavers, zijn vrouwtje. ‘Op
dit van God verlaten plein fietsen? Tsjonge, jonge, jonge! Wat erg zeg … wees verdomme
fideel en geef die jongen een waarschuwing en laat hem gaan.’
‘Bemoeit u zich hier niet mee, mevrouw, dit is uw zaak niet,
loop door met uw hondje en laat ons ons
werk doen of wilt u soms een proces verbaal wegens insubordinatie?’ dreigt Rik.
Op dat moment geeft de jongen Leen een duw, rukt de fiets uit zijn handen en weg
is hij, als een speer. Die zijn ze kwijt … ‘stop’ … ‘kom terug’ …’halt’ … ’t klinkt
een beetje onbeholpen. ‘Kom Bassie, we gaan weer verder,’ de vrouw lacht
in haar vuistje.
Met zijn mobilofoon geeft Rik het signalement van de knul door
en de vluchtrichting. Hij baalt als een stekker: ‘Aan jou heb ik ook niks,
klootzak …. had je die fiets nou echt niet steviger kunnen vasthouden?’ ‘Sorry,
ik liet me afleiden door jou en dat wijf met die grote bek. ’t Is ook altijd gedonder met die zwarten, hè Rik?’