dinsdag 27 juli 2021

HUISDIER

Je moet een huisdier nemen, krijg ik met regelmaat te horen, als ik zeg dat ik me niet altijd zo happy voel met mijn status van alleenstaande.  Vandaag kreeg ik dat weer te horen; ditmaal kwam het van Fred, een oude vriend van school, die ik lange tijd uit het oog was verloren. Hij bekommerde zich kennelijk  enigszins om mij.

‘Wat voor beest zou jij mij dan  aanraden, Fred?  Ik woon in een flat op vijf hoog in een twee-kamerwoning …. Ik trek er, ijs en weder dienende, dagelijks op uit …..wandelen, fietsen, naar het theater, de bios en ik wil er een paar keer per jaar wel enkele dagen op uit om, in een leuke omgeving,  ergens in Nederland met een stel mensen te gaan fietsen.’

‘Ja,’ zegt Fred,  met een glimlach, ‘het eerste dat er dan bij mij naar boven komt is: neem een hond, zeker met  dat wandelen van je, heb je aan zo’n beest goed gezelschap. Maar kijk ik naar je andere activiteiten, dan wordt een hond moeilijk. Moet je persé gaan fietsen op die kleine vakanties van je? Kan je daar ook niet gaan wandelen? Een hond doet niets liever!’

‘Neen’, zeg ik beslist, ’dat zijn meestal fietsvakanties  met groepen, Fred,  en een hond zou toch horendol worden van al die fietsers, waar tussen hij mij dan ook nog eens ergens moet zien te vinden …….. hij loopt continu de fietsers in de weg. Dat wordt een kwelling voor dat  beest en de fietsers.’

‘Wat ik bovendien nogal lastig vind,’ zeg  ik (met een beetje zuur kijkend gezicht): ‘dat ik dat beest drie of vier keer per dag uit zal moeten laten en als ik naar een verjaardag moet of naar de bios wil (en dat wil ik nogal eens) zal ik een oppas moeten regelen. Kortom een hond is te veel een handenbinder.  Eigenlijk moet je bij alles wat je wilt gaan doen, stilstaan bij wat dat voor gevolgen heeft voor mij, de hond en …… de buren. ‘

‘Vroeger,’ vervolgde  ik, ‘ toen mijn ex en ik nog jong waren en de kinderen klein,  hadden we een heel leuke hond, een bastaard Gordon Setter , Sita heette hij, een vrolijk beest waar het hele gezin van genoot.  Van de herinnering aan hem fleur ik gelijk wat op.  Zelfs de drie poezen, die we toen hadden, vonden hem wel tof, omdat hij hen rustig een deel van zijn eten liet oppeuzelen.  Toen moesten we óók vaak van alles regelen om bijvoorbeeld drie weken naar Frankrijk te kunnen en dat lukte eigenlijk altijd moeiteloos. Voor het overige  sleepten we Sita gewoon altijd overal mee naar toe en het uitlaten deden we, toen de kinderen wat groter werden, om de beurt, met zijn vieren …….. soms ‘vochten’ de jongens er om wie Sita mocht uitlaten. Veel plezier hebben we gehad aan die hond. Met zo’n gezin voelt een hond niet zo als een handenbindertje. Wanneer ik me echter zoals nu, op mijn oude dag, als hondenbezitter voorstel, dan zie ik huizenhoog op tegen al dat gesjouw en  geregel.’

‘Dan kan je misschien beter  een poes nemen,’ zegt Fred,  ‘dat is een solitair beest, die kan je makkelijk alléén thuis laten èn hoef je nooit uit te laten ……. die heeft immers zijn kattenbak.’

‘Oh neen, Fred,’ flap ik er gelijk uit, ‘ik wil die kattenbankstank niet in mijn huis hebben  en als ik alleen al denk aan die kattenharen overal in huis, krijg ik nu al de kriebels. ‘

‘Misschien is een goudvis dan wat voor jou,’ zegt Fred gekscherend, ‘daar heb  je een rustige, propere, niet zo bewerkelijke   huisgenoot aan.’

‘Wie weet,’ zeg ik serieus, ‘ik ga me er eens op oriënteren,  Fred.’ 

maandag 26 juli 2021

ZWART

Het zou misschien een leuk idee zijn om met Rotterdampaskorting naar Blijdorp, de dierentuin, te gaan. Ik betaal dan slechts een fractie van de normale entreeprijs. Scheelt toch bijna 20 euro. Maar ik zou niet alleen gaan.  Ik denk dat ik Dea daarvoor vraag. Ik heb al een tijdje niks met Dea gedaan en ik weet dat ze dol is op dieren. Of ze ook een Rotterdampas heeft weet ik niet. Als ze er geen heeft dan wordt het wel een dure aangelegenheid voor haar; ze betaalt dan bijna 25 euro. Zal ze niet doen, denk ik, want ze heeft het niet zo breed. Ik zal haar eens bellen.

Ze heeft dus geen Rotterdampas en ze vindt ‘dat hele Blijdorp’ maar shit met al die gefrustreerde beesten in kooien en veel te kleine buitenruimtes.  Dan gaat ze liever ‘op safari’ in de Beekse Bergen: met een auto langs de loslopende  dieren rijden.  Dát zou ìk nou weer eng vinden. Ik vind het juist wel fijn dat die beesten in de dierentuin  duidelijk van me gescheiden zijn door prikkeldraad, hekwerk, agressief groen,  een brede sloot of zoals bij die haaien in dat superaquarium,  door dat dikke glaswerk.

Dea had er ook niet zo veel zin in, in Blijdorp, proefde ik een beetje aan haar reactie. Nee, het ging niet om  de dierentuin of Beekse Bergen maar ze had er volgens mij geen zin om met mij, waar dan ook naar toe te gaan.

De laatste keer dat Dea, en ik met elkaar gingen stappen, gewoon in het centrum van Rotterdam: Witte de Withstraat en omgeving, hadden we best wel een leuke avond gehad. We hadden lekker zitten eten in ‘The Sixties’, allebei heerlijk vegetarisch; hoewel zij liever wat veganistisch had gehad maar ze wilde over dat ene eitje in haar gerecht niet moeilijk doen .……. naar mijn idee ging dat eitje trouwens met smaak naar binnen. Het was een leuke tent ….. paste goed bij ons,  zestigers. We waren niet de enigen van die leeftijdsgroep in die zaak. Er werd lekkere zestiger jaren muziek afgepeeld: Eagles, Crosby, Stills and Nash, dat werk; op de achtergrond  allemaal, hoor, zodat je elkaar nog goed kon verstaan.

Op een gegeven moment zei Dea tegen me: ’Hou nou toch eens op met dat geouwehoer  over die exen van je, Sef!’ Daar had ze wel een punt. Ik had inderdaad mijn eerste ex uitgebreid zitten ophemelen: dat ze zo fantastisch kon schilderen en zingen, daar wás ze ook echt bijzonder goed in. Van mijn tweede ex had ik eigenlijk alleen maar verteld hoe ongelooflijk ze kon liegen, over van alles en nog wat, ze kon echt liegen alsof het gedrukt stond. Bijvoorbeeld: we hadden eens een potje geneukt, toen ik haar brutaalweg vroeg wat de kleur van haar nu grijze schaamhaar was, toen ze nog jong was. Ze antwoordde me toen dat ze dat echt niet meer wist.  Dat loog ze dus, want , toen het jaren later weer eens ter sprake kwam, onder de douche, geloof ik, versprak ze zich en zei ze, dat ze vroeger een flinke bos zwart schaamhaar had. Maar dan toegeven dat ze eerst tegen me had zitten liegen? Welnee! Zoiets vergeet je toch zeker niet: de kleur van je schaamhaar?!

Het eten had ons lekker gesmaakt. Ik vroeg de ober om de rekening en nog één cappuccino. Dea hoefde niks meer:  ze zat vol.

Oké  Dea, ik zal verder ophouden over mijn exen.  Van de drie vrouwen in mijn leven, Dea,  hou jij het meest van dieren en ….. jij bent veruit het lekkerst in bed. Het heeft er natuurlijk helemaal niks mee te maken en …..ik durf het je haast niet te vragen: wie heeft jou eigenlijk ontmaagd?

Ik vermoed, dat Dea mij vanwege die vraag even op afstand wil houden. 

zondag 25 juli 2021

AFHANKELIJK

 

‘Je vindt het fijn, hè, dat ik zo afhankelijk van je bent,’ gilde ze en ZE schoot met haar ogen een flinke dosis haat in mijn richting.

En ze had gelijk. ‘De afgelopen jaren zijn de mooiste vijf jaren van mijn leven geweest; eigenlijk was ik hier al  lang naar op zoek geweest: naar iemand, zoals jij,  die bijna totaal (eigenlijk het liefst helemaal afhankelijk van mij was.  Het is jammer genoeg nu voorbij, want we zijn nu uit elkaar,  maar wat heb ik genoten van de momenten dat ik je kon troosten omdat je huilbuien vrijwel onstuitbaar waren …….. maar eigenlijk was je neerslachtigheid nog veel intenser, veel fijner ook,  daarbij kon ik heel intens  voelen, hoe afhankelijk je van me was …… zalig….. dat  is eerlijk gezegd lekkerder als de lekkerste seks…….. en dan die alsmaar weerkerende migraine aanvallen, die waren weliswaar een stuk minder heftig  qua afhankelijkheid , dan het gehuil en de depressie maar daar had ik en (dat vond ik juist ook zo fijn), tamelijk veel werk aan: ik moest dan voor een ice-pack zorgen voor je en om de ergste koude daarvan af te halen zorgde ik voor een theedoekje  voor over dat ice-pack heen.  Het was kicken om dat allemaal voor jou te kunnen doen …… jou zo machtig mooi  afhankelijk van mij te zien. Heerlijk. Fijn ook.

Je angst om alleen te zijn gaf voor mij de kans bij uitstek om, ja, het klinkt raar, zonder veel inspanning  te genieten van jouw afhankelijkheid van mij. Ik hoefde alleen maar  in je huis aanwezig te zijn en verder helemaal  niks te doen.  Op een gegeven moment, weet ik uit betrouwbare bron, heb je eens tegen een buurvrouw van mij, over mij, gezegd: ’Als ik niet zo bang was om alleen te zijn, had ik hem al lang mijn huis uit geschopt.’  Zelden zo genoten als toen ik dat hoorde, want daar deed ik het  allemaal voor: genieten van je angst.

Die angst om alleen te zijn gold vanzelf voor zowel de dag als de nacht. Menigmaal heb je me gesmeekt om bij je te komen slapen of dat je bij mij mocht komen pitten.

Ook kwam ik flink aan mijn trekken inzake mijn plezier van je afhankelijkheid  buitenshuis.  Voor roltrappen, vooral die naar beneden rollen,  was je als de dood en daar  had je mijn ondersteuning nodig om niet naar beneden te duvelen.  Voor dokters- en ziekenhuisbezoeken  was je vaak ook als de dood en hoe banger je was hoe meer ik je fijn kon bijstaan, hoe meer ik daarvan genoot.

Nooit had ik kunnen denken dat ik zó véél plezier kon hebben van jouw afhankelijkheid. Ik kan iedereen zo’n bezigheid aanraden. Zowel voor mijn lichaam als voor mijn geest zijn die vijf jaren,  die jij  mij zo nodig had bedwelmend, euforisch …… en ook reinigend geweest; ik geniet er tot op de dag van vandaag nog van. Eerlijk is eerlijk, ik denk , dat ik dat fijne gevoel nooit meer helemaal zal kwijtraken. Want wat is er nou fijner, mooier, bevredigender  en weldadiger dan iemand met wie het slecht gaat, een klein beetje verlichting te kunnen bieden? Ja toch? Niet dan!

zaterdag 24 juli 2021

HANS

 Hans gaat snel achteruit. Acht maanden geleden kreeg hij een beroerte; hij viel toen in zijn slaapkamer met zijn hoofd tegen zijn bed en in het begin leek de enige schade nog zijn hoofdwond te zijn. Maar zo langzamerhand krijg ik de indruk dat die beroerte hem ook geestelijk behoorlijk heeft getroffen.

Zes jaar geleden toen ik in Alexanderpolder kwam wonen heb ik Hans leren kennen. Ik werd lid van het koor waar hij al jaren op zat. Ik was toen 65; Hans 76. Voor Hans was zingen……eigenlijk moet ik zeggen muziek zijn grote passie, hoewel hij geen instrument bespeelde. Hij had een enorme verzameling bandjes, ook grote banden en een enorme bandrecorder, waar maar liefst  6 uur muziek achter mekaar op kon worden afgespeeld. Hij hield vooral van de Nederlandse muziek, nu nog trouwens, want hoewel hij in het verpleeghuis waar hij nu zit, geen afspeelapparatuur heeft, heeft hij wel in een van zijn kastjes een stuk of honderd Nederlandstalige pc’s liggen.

Ik ging op dat koor omdat ik wat te doen moest hebben in de voor mij nieuwe wijk …… moest  mensen leren kennen. Ik had altijd in de Agniesebuurt zeg maar in het centrum van Rotterdam gewoond en door mijn scheiding moest ik daar helaas vertrekken en kwam ik in Alexanderpolder  terecht.

De dirigent zette me naast Hans neer, die mij prima inwerkte.

Toen  Hans 80 jaar werd wilde hij een solo zingen voor het koor en hij wilde dat alle koorleden het  zouden kunnen meezingen.  Hij wilde graag ‘Een reisje langs de Rijn’ zingen; ik beloofde hem dat ik de tekst voor alle koorleden zou uitprinten zodat ze konden meezingen. Hans was er zichtbaar mee in zijn nopjes.

Toen de Corona kwam moest het koor stoppen maar Hans en ik hielden contact.  De ene dinsdag kwam hij naar mij de andere dinsdag ging ik naar hem om koffie te drinken  met wat lekkers erbij .  Hoewel het niet mijn favorieten zijn, draaide Hans bij hem thuis Nederlandstalige plaatjes vooral van de vijftiger en zestiger jaren. Bij mij thuis draaide ik de muziek waar ik gek op ben: de Stones, Bob Dylan, Simon and Garfunkel …….. dat vond hij niet zo bijzonder goed, dat kon ik aan zijn gezicht wel zien, maar hij heeft er nooit bezwaar tegen gemaakt.    

Het was eind november begin december vorig jaar toen ik hem niet telefonisch en ook niet aan zijn huisdeur te pakken kon krijgen. Ik deed een briefje in zijn brievende bus waarin ik schreef dat ik tevergeefs contact met hem had gezocht en me afvroeg of er wat aan de hand was.  Vrij snel kreeg ik een briefje van zijn dochter:  haar vader had een beroerte gehad en hij was in Capelle aan den IJssel  in een verpleeghuis opgenomen.

Sindsdien bezoek ik hem op zaterdag eens in de veertien dagen, meestal neem ik wat voor hem mee waarvan ik denk dat hij er wel van houdt. Ik was er vanmiddag bijvoorbeeld,  toen had ik twee haringen voor hem bij me ……nou …. hij vrat zijn vingers er zowat bij op. Maar zoals ik al schreef: het gaat niet goed met hem.  Hij is al zo heel dik geworden en  veel slechter gaan lopen ……  hij mag in het verpleeghuis niet zonder rollator.

Vandaag herkende hij mij niet toen ik binnenkwam, dat was nog niet eerder voorgekomen.  Het duurde een tijdje voor hij me herkende…..   Hij is heel onrustig …… gaat regelmatig in zijn kamer op zoek naar zijn sleutels, die hij, als hij ze gevonden heeft,  steeds weer op een andere plaats neerlegt en dus ook steeds weer kwijt is.

Wanneer medebewoners iets te lang naar Hans zijn zin, zijn kamer inkijken wordt hij boos en maant ze door te lopen of te rijden als ze in een rollator zitten: ‘Er is hier toch niets te jatten’ zegt hij dan. Twee weken terug bleef een van zijn medebewoners zijn kamer iets te lang in staren, toen werd Hans echt agressief: hij vulde een bloemenvaas half met water en gooide dat bij die man in zijn gezicht.

‘Zo, die komt voorlopig niet meer terug,’ zegt Hans.

dinsdag 20 juli 2021

Avignon

 De laatste keer dat ik naar Avignon ging was in 2013. Avignon is een stadje in Zuid-Frankrijk waar elk jaar, in de eerste drie weken van juli, een druk bezocht theaterfestival wordt gehouden. Ik ben er wel  een keer of zeven geweest.  Twee keer met de auto, drie keer op de fiets en twee keer met de trein, de Thalys.  Ik heb nu het plan opgevat om er in 2022 voor de achtste keer heen te gaan: met de auto nog wel. Ik ga proberen een oude Renault-4 op de kop te tikken, hem helemaal te laten opknappen en dan eind juni richting Zuid-Frankrijk te vertrekken, samen met mijn nieuwe vriendin Tanja. Eer het zo ver is, staat me nog wel het een en ander te wachten. Want behalve dat er het een en ander aan die auto zal moeten worden gedaan (als ik er zo een vind tenminste)  moet ik ook mijn rijvaardigheid flink opfrissen, want ik heb  zeker 20 jaar niet gereden. …. en Tanja, die heeft 15 jaar geen auto meer  gereden. Zij zal het toch echt weer moeten leren, want ik wil dat zij óók gaat rijden…..ik ga niet helemaal in mijn eentje die  2500 kilometers achter het stuur zitten.  We hebben er allebei echt zin in.  Het is natuurlijk een hele onderneming voor twee van die oudjes als wij zijn …… we zijn zeventigers!!

Volgende week hebben we onze eerste rijlessen. Tanja begint, dat wilde zelf, ze is laaiend enthousiast.  Ik zelf heb een beetje koudwatervrees, dat auto rijden vind ik maar eng, ik zou eigenlijk toch liever met de Thalys gaan …… maar dat heb ik nou altijd als zich veranderingen aankondigen  word ik altijd ‘un peu nerveux’. Het is dat die duvelse Tanja het vast in haar hoofd had gezet om met de auto te gaan. 

Helaas is het niet meer mogelijk om te lessen in een Renault-4, die worden al jaren niet meer geproduceerd. Dat betekent dat als we een Renault-4-occasion kunnen scoren , we daar ook nog apart in zullen moeten  leren rijden; de versnelling van die auto gaat namelijk totaal anders dan bij de meeste andere merken. Dat  zeg ik nou wel maar als eerst zullen we, als het ware, ons rijbewijs opnieuw moeten halen (niet echt, maar toch). Tanja en ik nemen ieder een les per week.  Dat kost tegenwoordig al 50 euro per les!   Voor de theorie gaan we niet bij een rijschool. We kopen een up-to-date theorie boekje en gaan daar gezellig samen een paar avondjes mee aan de slag. Daar zullen we ons best op moeten doen want er is hier nogal wat veranderd qua verkeersregels en in België en Frankrijk natuurlijk ook. Dus we hoeven ons niet te vervelen de komende maanden. 

We hebben onze eerste rijlessen er nu al weer op zitten en we hebben nog geen brokken gemaakt. De instructeur, een jong ventje,  is naar mij toe een beetje brommerig: hij vindt dat ik rij als een mietje …… ja, dat zegt ie gewoon tegen deze zeventig jarige …….. dat zou ik eigenlijk niet moeten pikken ….  maar ja …… Tanja weet niet dat ik zo bangelijk rijd. Ik geneer me er een beetje voor.  Die instructeur moet háár  juist geregeld dimmen, hoor ik van d’r, want ze scheurt met veel te hoge snelheid door de stad; ik ben blij dat ik niet bij haar in die lesauto auto zit.

Afijn, voor de zekerheid heb ik alvast een mailtje gestuurd naar het uitstekende pension Claude in Avignon. Ik ben er een paar keer met mijn ex geweest; alleen ben ik ook wel eens gegaan. Als ik eens met een festivalvriendinnetje aan kwam, deed Claude daar nooit moeilijk over. Ze rekende daar natuurlijk wel wat voor …. maar dat is logisch.  

Ik heb Claude ons plan laten weten. Tanja en ik komen er aan Avignon! Claude mailt per omgaande dat we van harte welkom zijn voor het festival.

maandag 19 juli 2021

WANDELCLUB

 Ik heb er echt zin in. Vanmiddag wandelen van één tot drie uur. Ik zit op een wandelclub van het buurthuis. Een stuk of tien mensen lopen, bij goed weer, elke maandagmiddag  mee. We wandelen meestal in of rond Alexanderpolder. Mijn benedenbuurman Rinus zit ook bij de club.  Het tiental wandelaars loopt wekelijks ongeveer anderhalf uur en zit daarna een half uur op een terrasje, om bij te tanken, als het tenminste behoorlijk weer is. Ik ben benieuwd waar we vanmiddag gaan lopen.  Tina, de groepsleidster  wil het niet verklappen. ’Het is  een verrassing’, zegt ze, ‘maar we hebben het al een keertje eerder gelopen.’

We moeten verzamelen bij het metrostation Prinsenlaan; om precies één uur. Hoewel het lekker weer is doe ik toch mijn korte broek maar niet aan ….. ik ben een beetje geschrokken van die buurvrouw,  die zo luid en duidelijk verbaasd was over mijn ultra-witte benen. Ik zou me er eigenlijk niks van aan moeten trekken natuurlijk  maar omdat het niet zó warm is als gisteren trek ik toch maar gewoon mijn lange sportbroek aan. Ik ga tenslotte een vorm van sport bedrijven.

Ons groepje bestaat uit  twee mannen en acht vrouwen. Allemaal senioren, die, waar ze ook wandelen,   een levendig geroezemoes  voortbrengen. En dat is nu net iets waaraan ik niet zo gemakkelijk mee doe. Het zijn er meestal negen, die roezemoezen behalve ik.  Het lopen vind ik geweldig maar met de ‘small talk’ kan ik niet zo goed overweg.  Eerlijk gezegd loop ik het liefst alleen ….. wel in de groep maar toch alleen….. of naast iemand, die ook liever alleen maar wandelt en geniet van de omgeving.  Maar ik ben de enige in de groep. Er wordt in verschillende, telkens weer wisselende  groepjes of duo’s heel wat af gekakeld door  die acht vrouwen en éne man. Want mijn buurman Rinus lust ook wel pap van het kakelwandelen.  Soms zeg ik ook wel eens wat tegen iemand maar ik ben meestal vrij kort van stof. Niet iedereen vindt dat leuk, want laatst hoorde ik eens  een van de dames zeggen,  dat je niet de hele tijd je mond moet houden tijdens het wandelen, want anders leren de anderen jou ……. en jij de anderen nooit kennen ……..misschien heb ik het mis maar ik dacht, dat ze naar mij keek, toen ze dat zei.  Nou moet ik ook eerlijk  toegeven dat ze daar wel een punt heeft. Maar ik zou ook echt niet weten wat ik tegen wie dan ook zou moeten zeggen…….. wat vindt iemand nu interessant om van mij te horen.

Het is tijd om richting metrostation Prinsenlaan te gaan. Ik ga Rinus om kwart voor één ophalen dan gaan we daar samen naar toe. De verrassing van Tina was dat we gingen wandelen richting het Schollebos.

Het is toch nog behoorlijk warm  geworden dus had  ik eigenlijk beter een korte broek aan kunnen doen. Gelukkig had ik wel een t-shirtje met korte mouwen aangetrokken …….  beetje luchtig ……. en mijn armen worden dan in ieder geval nog een beetje bruin.

Ik heb zowaar vanmiddag met maar liefst drie medewandelaars kleine gesprekjes gevoerd. Met Lia over het woningtekort in Nederland, een kort gesprekje, we wisten allebei dat er in Nederland op korte termijn een miljoen woningen moeten worden bijgebouwd. Met Sandra had ik het over hondjes, de teckels van haar dochter, waar ze zo af en toe op gaat passen, dat was leuk om te horen alleen ……..toen ik begon over mijn lieve hondje Sita, hij ruste in vrede,  verflauwde haar aandacht snel.  Tenslotte sprak ik met Rinus, die vol was van het feit dat hij morgen getuige mocht zijn bij het huwelijk van zijn neef …….. hij raakte er maar niet over uitgepraat.

De wandeling wordt altijd afgesloten met een gezamenlijk drankje.  Dit keer in het Huis van de Wijk, in het Lage Land.  We zitten dan met zijn tienen rondom een tafel, van ons drankje te genieten en ………. te babbelen. Op dat moment moet ik helaas afhaken. Er wordt zoveel tegelijk gekletst, dat kan ik allemaal niet bevatten. Ik hoor maar  de helft van wat er gezegd wordt, blokkeer dan en ben tot niet veel meer in staat dan zo af en toe eens vriendelijk naar iemand te lachen.

Desalniettemin heb ik vanmiddag  lekker gewandeld: 11.306 voetstappen maar liefst (dat is 8,5 kilometer).

zondag 18 juli 2021

VERBRAND

Verbrand

‘Zoooooo, wat heb jij een witte benen!!!!’ roept een buurvrouw me na. Het is vandaag mooi weer, dus ik heb na lang aarzelen, voor een korte wandeling,  mijn korte broek weer eens aangetrokken.  Zelf heeft buurvrouw  een fleurige lange broek aan met elastiek van boven en van onder, dus ik kan over de kleur van haar benen niks bijzonders terug zeggen. Ze heeft wel een bruin gezicht maar dat heb ik ook, dus dat zegt niets. Het geeft verder ook niks, ik loop nu eenmaal niet zo vaak in een korte broek en dan is het niet zo gek dat m’n benen wit blijven.  In mijn blote borst loop ik al helemaal nooit,  ja, ik heb wel eens  een hempie aan, zodat mijn armen en schouders een beetje kunnen bruinen maar de rest van mijn bovenlichaam blijft spierwit. Dat stel ik dus ook nooit bloot aan de zon.  Het komt allemaal uit het verre verleden.

Het was toen net zo ’n lekker weer als vandaag.  Toen was ik als knaapje van 7 veel te lang in de kokend hete zon geweest.  Vooral mijn rug is toen vreselijk verbrand. Op de dag zelf merkte  ik er niks van, want ik heb vrolijk lopen ballen, zwemmen en met het zand gespeeld bij het Kralingse Strandbadje. De volgende dag leek het wel of mijn rug in de fik stond. Toen ik thuis was probeerde mijn moeder de pijn met een koud washandje te deppen. Een ice-pack hadden we  niet; het was 1957; geld voor een koelkast was er bij ons thuis helemaal  niet bij. Ze  smeert na het deppen, vaseline op mijn rug. Dat smeren van die vaseline doet vreselijk  pijn. Ik weet nog wel dat ik er heel erg van moest huilen.    

‘Jij moet met je blanke huid ook niet zo lang in de zon gaan zitten,’ zei mijn moeder nog. Ze had dat nooit eerder tegen me gezegd. Het was voor mij ook de eerste keer dat ik met alleen mijn zwembroek aan, lang bij het strandbad in de zon gespeeld had.  Ik was daar met mijn jongere zusjes, Trees en Joke, met  de tram naar toe gegaan. Zij hadden nergens last van. Zij waren ook de hele dag in de zon geweest  en waren om hun badpakjes heen mooi bruin geworden.

Het was trouwens een dag om nooit te vergeten.  Diezelfde  dag,  verloor ik het geld voor de tram van Kralingen naar Spangen…….moesten mijn zusjes en ik zeker  tien kilometer  naar huis lopen.  Toen we bijna thuis waren voelde ik in mijn kontzak een papieren zakje met het tramgeld. Toch niet verloren dus. Mijn zusjes waren woedend op mij.

Ik kon de dag nadat ik zo verbrand was echt niet naar school; ik kon me nauwelijks bewegen.  Eerlijk gezegd vond ik het wel  fijn om eens een keertje niet  naar school te hoeven en me door mijn moeder te laten verzorgen. Uiteindelijk ben ik de hele week niet naar school gegaan. Toen kon ik pas weer normaal lopen en zitten.

Ondertussen had ik wel  mooi mijn Pinkeltje- boeken  en mijn Okki’s  (een tijdschrift voor 7-jarigen) rustig uit kunnen lezen.   

 Ik ben met mijn blanke huid wel altijd voorzichtig gebleven voor de zon. Met als gevolg dat ik (behalve mijn hoofd) vrijwel nooit bruin word  en dat mijn benen vaak worden uitgemaakt voor ‘melkflessen’.