Posts tonen met het label splinternieuw. Alle posts tonen
Posts tonen met het label splinternieuw. Alle posts tonen

zaterdag 17 december 2022

HET HANDJE.

 

Op weg naar huis zoek ik alvast even naar mijn huissleutels. Ik schrik, want ze zitten niet, zoals gebruikelijk, in mijn linker broekzak. In een razendsnelle actie gaan mijn handen van mijn rechter broekzak, naar mijn rechter jaszak en dàn voel ik in de beide binnenzakken van mijn jas. ‘Godverdomme!’ Mijn sleutels kwijt! Misschien zijn ze wel uit mijn broekzak gevallen toen ik mijn OV-chipcard pakte. Dus ik ren terug naar het metrostation. Geheel onbewust steek ik mijn hand in mijn linker kontzak en laten daar nou net die sleutels zitten! Lekker handig! Ik stop ze daar nóóit. Waarom deze keer wel?  … echt …  helemaal geen idee … nou ja … nu ik er wat langer over nadenk … in mijn linker broekzak zit mijn OV-chipcard. In mijn linker jaszak zitten mijn handschoenen  .. ja en dan besluit ik die sleutels maar in mijn kontzak te steken.  Logisch!? Afijn,  ik kan weer gewoon verder naar huis. 

Ik loop langs een Heras hekwerk van bijna twee meter hoog met zo’n ligusterstruik erachter. Hoor ik daar toch ineens, van achter die struik, een hoop kabaal:

‘Zo, tyfuslijder, nou heb je eindelijk eens een koekie van eigen deeg. Je hebt het allemaal aan jezelf te wijten, onvoorstelbare klootzak, die je er bent.’

Dan klinkt er een pijnkreet, die gaat me door merg en been. Op datzelfde moment komt er iets bloederigs uit de lucht vallen. Bijna op mijn schoenen. Het lijkt een kinderhandje. Mijn splinternieuwe witte Nikes vol bloedspetters ... 

‘Blijf staan, eikel, blijf staan,’ klinkt het van achter dat  hekwerk, half jankend, half bevelend. Er wordt geschoten en ik hoor: ‘Ahhhhh’ … dat schot is duidelijk raak …. of het dodelijk is durf ik niet te zeggen. 

112 maar bellen. Bij de politie zijn ze gelijk overtuigd van de urgentie van deze zaak. Binnen de kortste keren staan er twee politiewagens met zwaailicht op het fietspad naast me (er is op die plek namelijk geen autoweg; er is alleen een fietspad en een voetpad).

 ‘Moet u mijn nieuwe Nikes eens zien … ,’ zeg ik tegen de agente … ze kijkt me aan alsof ik niet helemaal spoor. Twee agenten gaan met dat roodwitte plastic lint de plek afzetten waar dat handje in het bloed moet liggen.

 Zegt die agente: ’Dat plasje bloed zie ik wel, meneer, maar waar is dat handje gebleven?’

‘Verrek’ … mijn bek valt open … dat handje is pleite! Net lag het er nog. ‘Zou een rat er mee vandoor zijn? Een meeuw of een kat?’  ‘U moet maar eens gaan kijken aan de andere kant van de heg. Misschien wordt dan meer duidelijk.’

‘Ik heb die heibel achter dat hek aan 112 doorgegeven. Er is geschoten. Daar moeten jullie maar even gaan kijken,’ zeg ik tegen de agenten, alsof ik van de recherche ben. Ik loop met ze mee..

Achter het hekwerk, ligt naast het clubhuis van de handbalvereniging Roda, het levenloze lichaampje van de bekende ‘kleine-mensenclown’ Poepie. De lilliputter heeft zijn kleurrijke clownspak nog aan. Door zijn linkerslaap is een kogel gejaagd. Zijn rechterhand is afgehakt. De bebloede hakbijl ligt naast zijn lichaam. In zijn linkerhandje houdt hij een pistool geklemd. 

Van het dak van het clubhuis vliegt, een kraai op, met in zijn bek Poepie’s handje ... met vier hele vingertjes en … nog duidelijk zichtbaar … een half aangevreten duimpje. 

Van de dader geen spoor. De agenten houden gelijk al rekening met een in scène gezette zelfmoord. Op zich is Poepie er gek genoeg voor.  

zaterdag 2 juli 2022

IK HEB GEDROOMD

‘Ik heb gedroomd’ zegt Carola tegen mij …  ‘maar het is geen leuke droom. We rijden op onze nieuwe e-bikes door het drukke centrum van de stad naar Hoek van Holland. In je enthousiasme over je nieuwe fiets rijd je  veel te hard. Ik heb het je al een paar keer gezegd maar jij blijft kraaien van plezier. Als je van verre ziet dat er een stoplicht op oranje springt versnel je je vaart en sjees je het kruispunt over ook al is het al rood.  Tot nu toe gaat goed. Je jaagt automobilisten de schrik op het lijf. Luid getoeter. Dat kan natuurlijk niet goed blijven gaan. Op de kruising van Erasmusbrug met de Maasboulevard flik je weer hetzelfde kunstje . De auto’s waarvoor het licht al op groen stond kan je nog makkelijk ontwijken maar de tram is al aan het optrekken, begint paniekerig te rinkelen, kan niet meer stoppen en rijdt je aan. Ik sta netjes voor dat stoplicht te wachten en zie je een meter of vijf door de lucht vliegen en je splinternieuwe e-bike vermorzeld worden door de tram.  Jij ligt buiten westen midden op de Maasboulevard. Er ontstaat een verkeersopstopping van jewelste. 

Ik heb geen zin om al dat gedoe af te wachten van politiewagens, ambulances en zo. Jij moet je toch zo nodig onverantwoord en onuitstaanbaar uitsloven op je nieuwe e-bike, dan moet je  ook maar de consequenties  nemen.  Ik zie je daar liggen, met je ogen dicht, zonder bril, in je onderbroek … je spijkerbroek is van je lijf gescheurd door die zwieper. Het bloed gutst uit je hoofd en zo te zien is je linkerbeen gebroken;  zo heb ik dat been tenminste nooit zien liggen. Met je rechterarm zal ook wel wat ‘aan de hand’ zijn, want die zie ik in de gauwigheid niet meer terug. Hoe dan ook: je bekijkt het maar ik ga e-biken over de Westzeedijk en de Rotterdamsedijk richting Hoek van Holland. 

Als ik in Schiedam ben realiseer ik me dat jij alle spullen in je fietstassen gestopt hebt. Zonder de handdoeken, mijn bikini, lekkere broodjes, drankjes, bananen is het gauw gedaan met de strandpret. Dat die bal en de badmintonrackets nog in je fietstassen zal me worst wezen. Jij bent er toch niet bij dus er valt dan niet veel te ballen of badmintonnen samen. Nu moet ik dus weer helemaal terug over de Rotterdamsedijk en de Westzeedijk naar dat kruispunt waar jij van pampus ligt. Alsof de duvel er mee speelt heb ik  alle stoplichten tegen; het lijkt wel een rode golf. Als ik alles gehad denkt te hebben gaat er ook nog een brug vlak voor mijn  neus open. Hoewel ik er helemaal niet van houd, rij ik nu op mijn hardst: 30 kilometer per uur.  Ik wil wel op dat kruispunt zijn, vóórdat jij in de ambulance geschoven bent. Maar … ik ben veel te gehaast, kijk niet goed uit, rijd tegen een e-bikester op die van rechts komt. Heb een dubbele beenbreuk en een hersenschudding …  en nu lig ik  hier naast je. Wat is er eigenlijk gebeurd?’

Ik had een droom, een nare droom