zaterdag 22 november 2014

TRAPPENHUIS (3)

Van de achtentachtig jarige mevrouw ’t Honk heeft niemand last. Vanaf 1977 woont ze al op dit trappenhuis; op de tweede verdieping.  Sinds kort beweegt ze zich voort met behulp van een rollator. Ze had last van duizelingen en was al een paar keer gevallen. Haar behandelende artsen vonden het veiliger om haar voortaan achter een rollator aan te laten lopen.
Op een bepaalde manier is mevrouw ’t Honk de ideale huurder, want, zo heb ik begrepen,  klachten meldt ze niet en de huur betaalt ze trouw en zo is ze  ook de ideale buurvrouw, want haar hoor je niet en ze zal zelf nooit bij haar buren klagen, ook al veroorzaken die overlast,  herrie of stank, zoals die Marokkaanse familie van boven.
Dat wil niet zeggen dat mevrouw ’t Honk zo vreselijk verdraagzaam is … nee, ze is gewoon bang voor de huisbaas en als de dood voor de buren en dat snap ik ook wel. De mensen accepteren tegenwoordig niet meer zo makkelijk kritiek; men voelt zich al snel op de pik getrapt en is sneller agressief dan voorheen. Ik kan me dondersgoed voorstellen dat mevrouw ’t Honk, als achtentachtig jarige, agressie zo veel mogelijk mijdt.  Dat zal ook de reden zijn, dat ze zich zo min mogelijk in  het trappenhuis vertoont. Ik woon hier zelf nu ruim acht jaar en ik ben haar om precies te zijn, drie keer in de lift en twee keer op straat tegen gekomen, waarvan een keer onlangs, met haar rollator. Onze benedenburen, Kees en Liesbeth, wonen hier nu krap zes jaar  en toen ik met mijn vrouw bij hen op bezoek was, want we komen daar zo af en toe wel eens, vroegen ze aan mij wie er toch naast hun in het trappenhuis woonde … Kees en Liesbeth hebben mevrouw ’t Honk dus zelfs nog nooit gezien in die zes jaren!
Bezoek heb ik ook nog nooit bij haar zien komen of gaan. Mevrouw ’t Honk vind ik nou echt zo iemand, die al een paar jaar dood in haar huisje ligt, voordat ze gevonden wordt, vrees ik.

Liesbeth en Kees zijn diametraal anders dan mevrouwtje ’t Honk: zwaaien, lachen, een gezellig praatje en belangstelling: ‘hé hallo, gaat het goed met je?’. Heel behulpzaam zijn ze ook, want wij hebben bijvoorbeeld geen auto en zij wel en als we soms eens iets te vervoeren hebben, hoeven we maar een kik te geven of Kees staat voor ons  klaar. Ik mag onderhand wel zeggen dat, mijn  vrouw en ik inmiddels een soort van vertrouwensband opgebouwd hebben met Kees en Liesbeth, want we verzorgen hun twee hamsters, Snip en Snap en de papegaai  Alfredo, wanneer zij ergens in Europa bivakkeren. En dat komt nogal eens voor, want het zijn echte levensgenieters die twee.  Kees en Liesbeth belonen ons altijd rijkelijk voor onze bewezen diensten: òf ze nemen ons mee naar een top-musical zoals bijvoorbeeld ‘Soldaat van Oranje’ òf ze bereiden voor ons viertjes een copieuze maaltijd. De laatste keer had ik dat eigenlijk niet verdiend, omdat ik Snap uit zijn kooitje had laten ontsnappen; dat was op zich zo erg nog niet, want,  toen ik heen en weer zat te wippen op de schommelstoel hoorde ik opeens een zacht gekraak, een licht paniekerig kreuntje:  Snap, geplet tussen de schommelstoel en een plavuis. We hebben dit ongelukje niet aan Kees en Liesbeth durven opbiechten maar toen  wèl een nieuwe Snap gekocht, die blijkbaar zò veel op hem leek, dat Kees en Liesbeth hem in eerste instantie niet miste. Pas toen Snap  een nestje jongen wierp kwam het bedrog aan het licht: dèze Snap was een vrouwtje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten