Ik heb er echt zin in: boterhammetjes eten met lekker beleg.
Ik was niet eens van plan om veel te eten maar toen ik eenmaal bezig was kon ik
niet meer stoppen. Ik begon met zo’n lekkere Klootwijk-krentenbol. Toen een
boterhammetje met paardenrookvlees, dan eentje met pindakaas, eentje met kaas
en marmite, een met hagelslag, nog eentje met pindakaas, eentje met honing en
om het af te leren een boterham met
hagelslag. Ik had nog helemaal niks gedronken tussendoor. Dus ik drink ik een
glas melk … ik sterf nog steeds van de dorst … nog een glas melk dan maar… nog
steeds dorstig. Ik kan wel blijven drinken.
Even mijn eten laten zakken. Onderwijl een krantje lezen en
dan naar de markt. Voor het eerst in mij
leven voel ik letterlijk aan den lijve het begrip uitbuiken … Jezus wat
krijg ik een uitpuilende buik … ’t was echt veel te veel … had er misschien
niet zoveel melk achteraan moeten
drinken …
O, helemaal vergeten, vanmiddag zou ik gaan sporten, over
een uurtje al … ik heb afgesproken met Sjoerd … we zouden een rondje Kralingse
Bos doen …. 5 kilometer joggen maar als ik me straks nog zo klote voel als nu
dan ga ik hem mooi afbellen.
Niet alleen mijn buik maar ook mijn aderen bollen helemaal
op …vooral die aderen op mijn handen zie ik per seconde dikker worden. Mijn
lijf heeft duidelijk moeite met die grote aanvoer van voedsel. Ik had de rits
van mijn broek al losgemaakt maar dat is nog niet afdoende … mijn broek moet echt
helemaal uit …hij zit echt te strak … ik krijg een pijnlijk zeurend gevoel in
mij buik … sterf ook nog steeds van de
dorst … begin me een beetje misselijk begin te voelen.
Blijven zitten lukt nu ook al niet meer … ga liggen op de
bank … ja …dat verlicht … laat een enorme scheet … stinkt niet ….lucht wel op
Dat doe ik nooit meer: zo veel eten, zoveel drinken; dat
sporten vanmiddag kan ik wel schudden: ik ga Sjoerd afbellen … ’t is niet voor
het eerst … :
‘Ik spreek nòg eens keer met je af!,’ zegt hij geirriteerd,
‘waarom eet je niet gewoon na de training dat is toch veel logischer.’
‘Ja, je hebt wel gelijk,’ zeg ik schuldbewust, ‘het is stom
van me.’
Sjoerd is herstellende van een blessure en zou het vanmiddag
weer eens rustig aan gaan proberen ... samen
met mij …
‘Zullen we dan morgenmiddag,’ probeerde ik nog.
‘Ja, dahhaaag, ik gá gewoon vanmiddag, hoor, daar heb ik me
nou al helemaal op ingesteld … dan maar in mijn eentje, dat moet ook lukken!’
‘Het spijt me, Sjoerd, zullen we het dan maar weer houden op
volgende week woensdag?’
‘Nou, als ik de training van vanmiddag goed doorkom ga ik zèlf
in ieder geval volgende week weer. Om precies drie uur ga ik lopen. Ik merk wel
of jij er dan ook bent. Afspreken heeft blijkbaar toch geen zin. ‘t Is niet de eerste keer … nu eens heb je
dit dan weer dat … overigens: sterkte jongen, ik hoop voor je dat je het
allemaal binnen kan houden.’
Dat laatste lukt dus niet … ik heb mijn darmen uit mijn lijf
staan kotsen … het lag denk ik toch níét aan de hoeveelheid …. die
paardenrookvlees was over de datum … als het überhaupt wel paard was …
Geen opmerkingen:
Een reactie posten