zaterdag 9 maart 2013

Kater Thijs


Thijs is onze kater. Hij is nu hoogstwaarschijnlijk twaalf; toen we hem kregen werd ons verteld dat hij zes jaar was en dat is nu zes jaar geleden dus vandaar: twaalf. Het is een rode cyperse kater, met tamelijk lange haren, die je overal in ons huis en op al onze kleren tegenkomt. Heel bijzonder zijn de pluimpjes op zijn oren. Hij is tamelijk kort, gedrongen en heeft een goede conditie. Dat laatste laat hij vooral zien wanneer hij in gevecht is met zijn muis, zijn namaakmuis, die hij wild aanvalt, omhoog gooit, naspringt, wegzwiept en weer achterna rent. Hij draait zich op zijn rug, houdt hem tussen zijn voorpoten vast, trapt hem met zijn achterpoten en bijt hem af en toe in zijn kop. Dan laat hij zijn muis weer achteloos liggen, wacht nog even om te controleren of  de muis echt niet meer beweegt, loopt dan naar zijn voederbakje en eet wat brokjes. Iets anders dan droogvoer eet hij niet. Alle andere katten die we hadden kregen brokjes alleen als bijvoeding, hun hoofdgerecht bestond altijd uit vers vlees of vlees uit een blikje. Een heel enkele keer bedelt Thijs wel eens om een stukje verse kip als dat op het aanrecht gesneden wordt. Meer dan een klein fliedertje kip hoeft ie nooit, hij is gauw tevreden.

Thijs is een gecastreerde kater met lange rode en witte haren. Hij moet echt elke dag geborsteld worden anders raken zijn haren in de klit. Hij is zo slim om ons ook dagelijks aan die borstelbeurt te herinneren: luidkeels gaat hij staan te miauwen voor de deur waar zijn borstels liggen.

Over het algemeen moet hij niet zo veel van mannen hebben; hij is een echte vrouwenvriend. Als er mannen op bezoek zijn, onze zonen inclusief, laat hij zich pas weer zien als het bezoek weg is. Maar aan elke vrouw die langs komt moet meneer even snuffelen.

Als ik thuis ben verstopt hij zich níét constant. Hij komt wel te voorschijn maar hij is altijd wat schrikkerig … als ik naar hem toeloop, zoekt hij zo snel mogelijk een veilig plekje op, alsof hij bang is dat ik hem ga slaan of zo … misschien ben ik wel te groot, beweeg ik te snel of praat ik te hard ….. ik weet het niet.
Een oud-collega raadde me eens aan om me klein te maken, op mijn hurken te gaan zitten of zo, en dan met een zacht stemmetje iets tegen hem te zeggen ….. en verdomd dat hielp.
‘Pspspsppspsss,’ deed ik, lief en zacht, ‘hallo Thijsje, hallo … ja, wat raar hè, dat ik nou ineens zo’n klein mannetje ben, ja, en wat raar, en vreemd ook dat ik nu zo zachtjes en zo lief tegen je praat, ja, het lijkt wel of ik kierewiet geworden ben,  heè? Ja!’  Thijs kijkt me inderdaad even aan als of tie echt denkt dat ik niet helemaal in orde ben. Hij aarzelt even maar dan besluit hij toch om langzaam mijn kant op te komen en zowaar, hij snuffelt aan de door mij uitgestoken hand, laat zich aaien, draait een rondje om zijn as en laat zich zowaar nòg eens door mij aaien. Goeie tip van mijn oud-collega.  Het werkt!

Gisteravond zit ik naar het voetballen op tv te kijken; sprong Thijs zomaar ineens op mijn schoot … voor het eerst in die zes jaar …. hij bleef nog zitten ook. Het moet niet gekker worden.
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten