Thijs is onze kater. Hij is nu hoogstwaarschijnlijk twaalf; toen
we hem kregen werd ons verteld dat hij zes jaar was en dat is nu zes jaar
geleden dus vandaar: twaalf. Het is een rode cyperse kater, met tamelijk lange
haren, die je overal in ons huis en op al onze kleren tegenkomt. Heel bijzonder
zijn de pluimpjes op zijn oren. Hij is tamelijk kort, gedrongen en heeft een
goede conditie. Dat laatste laat hij vooral zien wanneer hij in gevecht is met
zijn muis, zijn namaakmuis, die hij wild aanvalt, omhoog gooit, naspringt,
wegzwiept en weer achterna rent. Hij draait zich op zijn rug, houdt hem tussen zijn
voorpoten vast, trapt hem met zijn achterpoten en bijt hem af en toe in zijn
kop. Dan laat hij zijn muis weer achteloos liggen, wacht nog even om te
controleren of de muis echt niet meer
beweegt, loopt dan naar zijn voederbakje en eet wat brokjes. Iets anders dan droogvoer
eet hij niet. Alle andere katten die we hadden kregen brokjes alleen als
bijvoeding, hun hoofdgerecht bestond altijd uit vers vlees of vlees uit een blikje.
Een heel enkele keer bedelt Thijs wel eens om een stukje verse kip als dat op
het aanrecht gesneden wordt. Meer dan een klein fliedertje kip hoeft ie nooit, hij
is gauw tevreden.
Thijs is een gecastreerde kater met lange rode en witte
haren. Hij moet echt elke dag geborsteld worden anders raken zijn haren in de
klit. Hij is zo slim om ons ook dagelijks aan die borstelbeurt te herinneren: luidkeels
gaat hij staan te miauwen voor de deur waar zijn borstels liggen.
Over het algemeen moet hij niet zo veel van mannen hebben;
hij is een echte vrouwenvriend. Als er mannen op bezoek zijn, onze zonen
inclusief, laat hij zich pas weer zien als het bezoek weg is. Maar aan elke
vrouw die langs komt moet meneer even snuffelen.
Als ik thuis ben verstopt hij zich níét constant. Hij komt
wel te voorschijn maar hij is altijd wat schrikkerig … als ik naar hem toeloop,
zoekt hij zo snel mogelijk een veilig plekje op, alsof hij bang is dat ik hem
ga slaan of zo … misschien ben ik wel te groot, beweeg ik te snel of praat ik
te hard ….. ik weet het niet.
Een oud-collega raadde me eens aan om me klein te maken, op
mijn hurken te gaan zitten of zo, en dan met een zacht stemmetje iets tegen hem te
zeggen ….. en verdomd dat hielp.
‘Pspspsppspsss,’ deed ik, lief en zacht, ‘hallo Thijsje,
hallo … ja, wat raar hè, dat ik nou ineens zo’n klein mannetje ben, ja, en wat
raar, en vreemd ook dat ik nu zo zachtjes en zo lief tegen je praat, ja, het
lijkt wel of ik kierewiet geworden ben, heè?
Ja!’ Thijs kijkt me inderdaad even aan
als of tie echt denkt dat ik niet helemaal in orde ben. Hij aarzelt even maar
dan besluit hij toch om langzaam mijn kant op te komen en zowaar, hij snuffelt aan
de door mij uitgestoken hand, laat zich aaien, draait een rondje om zijn as en
laat zich zowaar nòg eens door mij aaien. Goeie tip van mijn oud-collega. Het werkt!
Gisteravond zit ik naar het voetballen op tv te kijken;
sprong Thijs zomaar ineens op mijn schoot … voor het eerst in die zes jaar ….
hij bleef nog zitten ook. Het moet niet gekker worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten