zondag 11 maart 2012

Topjes van jonge brandnetelscheuten.

Deze middag was ik voor het eerst sinds een half jaar weer eens op de volkstuin. Trots ben ik  als ik op het mededelingenbord lees ik dat mijn tuin in het jaar 2011 de derde prijs heeft gewonnen. Toch mooi derde op een totaal van 350 tuinen.
Verder hangen er in de vitrine nog twee overlijdensadvertenties: een van Frits (60 jaar) en een van Bram (75 jaar). Verbaast me niks. Ze hebben het langer uitgehouden dan ik dacht. De een kon  nog nauwelijks op zijn poten staan. Als ik hem zag lopen, schoten de tranen me in mijn ogen. Mijn eigen heupgewricht raakte ervan ontzet.
‘Van mij mag het voor Bram snel afgelopen zijn,’ zei ik wel eens tegen mezelf.  Voor Bram zelf lag dat niet zo blijkbaar. Hoewel hij zich zeer moeizaam voortbewoog, behield hij een zekere blijmoedigheid. Er straalde, toen ik hem voor het laatst ontmoette, inderdaad plezier, vrolijkheid uit zijn ogen. Drie weken later lag ie wel mooi dood in de wachtkamer van de podotherapeut! Op zijn borst lag een Panorama open bij een interview met André van Duin.
Op Brams gezicht een lachende grimas.   
Frits, de andere overledene hoorde je al op honderd meter, zwaar hijgend, piepend, zuchtend en steunend aankomen  in zijn scootmobiel, die opgeleukt was met de zuurstoffles waarvandaan een slangetje naar zijn neus vertrok. Zijn kleinkinderen hadden nog hele families knuffelberen en – apen naast hem in zijn vervoermiddel gestopt. Longkanker of niet, Frits kon je uittekenen met een zware van de weduwe tussen zijn bruin uitgeslagen lippen geklemd.
‘Hoe is het ermee Frits?’ vroeg ik hem, de laatste keer dat ik hem zag. Hij wilde me antwoorden maar ik hoorde alleen een benauwd gehijg, er volgde een angstwekkende hoestbui en toen zwaaide met zijn hand zo van:
’Laat maar zitten, man.’ Twee weken later, Frits had net in de Primera-shop tien pakjes zware van Nelle, 20 pakjes Mascotte en twee aanstekers gekocht,  zakte hij langzaam onderuit in zijn scootmobiel. De geschrokken Primera winkelier belde 1-1-2 nog wel maar hulp mocht niet meer baten.

Het tuinseizoen is overigens nog niet eens begonnen. Dat  gebeurt pas officieel op 1 april a.s. Maar tsjonge, jonge, jonge wat was het deze zondag een lekker weer. En wat was ik weer een rund, want ik had mijn kale kop niet ingesmeerd met zonnebrandolie. Ik zit hier dus dit blog te schrijven met een roodverbrande pijnlijke kop. Godzijdank heb ik nog wel wat aftersun in huis.
De winter heeft dit jaar de tuin stevig geteisterd. Voor het eerst in twaalf jaar zijn de ligusterstruiken, dat zijn die struiken die vrijwel iedereen als heg gebruikt, volledig verdord. Hetzelfde is gebeurd met de hedera (klimop) en de maagdenpalm.  Het schijnt vijftig jaar geleden te zijn dat het 17 graden onder nul was in Rotterdam. Vandaar waarschijnlijk het plantenslagveld.  
De forsythia, de struik met de kleine gele bloemen, die normaal gesproken om deze tijd al een behoorlijk eind is uitgelopen, heeft nu pas wat kleine gele knobbeltjes op zijn takken. De hortensia’s lopen al lekker uit, eigenlijk zoals normaal en de rododendrons doen het zelfs verrassend goed; beter lijkt wel.  Ook de hop komt al  enthousiast op, prima; net als andere jaren overigens.

Omdat ik de laatste weken hardnekkig de stop heb ben ik vanmiddag in de tuin op zoek gegaan naar jonge brandnetelscheuten. Een aantal jaren geleden. Had ik ook zo’n last van constipatie. Een vriendin raadde me toen aan  thee te maken of een lekker soepje van met name de topjes van jonge brandnetelscheuten. Het klinkt bijna sexy: topjes van jonge brandnetelscheutjes. Prille brandnetelplantjes bij de vleet in mijn tuin. Voldoende voor een hele week thee en een rijk gevulde groentemaaltijdsoep.
Deze blog tik ik overigens niet alleen met een verbrand hoofd; ook mijn vingers hebben het nog zwaar te verduren ten gevolge van de stekeligheden van de brandnetelscheutjes. Ik had ook handschoenen aan moeten doen bij het plukken, want die plantjes zijn walgelijk agressief. Helaas is de drager van het antigif tegen de  jeuk van de brandnetel, het kleine plantje hondsdraf, of nog in winterslaap of nog in  chocque van de strenge winter.   Ik heb aftersun nog geprobeerd als remedie maar daar laat brandneteljeuk zich echt niet door verjagen.  Sterker: de jeuk wordt alleen maar erger. 

Nog even terug naar een paar jaar terug toen ik heel erg zwaar aan de harde was. Ik maakte en at  een echt lekker vers jong brandnetelsoepje. In de loop van de avond dronk ik nog twee kopjes brandnetelthee, met een pakje speculaas erbij. In de nacht die daarop volgde geschiedde het wonder. Om vier uur werd ik wakker, met  vreemde onderbuikgevoelens. Er diende zich een scheet aan. Een natte nog wel. Godzijdank verdween er niet zo erg veel ontlasting in mijn pyjamabroek. Na mijn spurt richting wc,  gooide ik alle remmen los. Het was een geknetter en gespetter van jewelste, waarmee mijn darminhoud van zeker drie dagen, zich een weg naar de vrije wereld baande. Wat een opluchting!!
Het is een teringplant, die brandnetel, dat wel, maar toen heeft hij mij heel goed geholpen. Nou, daar hoop ik dus deze week weer op.
Om te beginnen neem ik straks voor het slapen gaan zo'n kopje schijtthee.

O ja, Frits, Bram: rust zacht mannen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten