maandag 19 maart 2012

Taaie Toos

De weekboodschappen doe ik het liefst zo vroeg mogelijk op de zaterdag. Het liefst zou ik al om exact acht uur bij Bas van der Heyden binnen staan. Maar dat lukt meestal niet. Het wordt meestal kwart over acht.  Het is dan nog steeds heerlijk rustig. 

Op de vroege zaterdagochtend dreigt evenwel een groot gevaar:  Taaie Toos. Altijd heb ik de hoop dat ze er niet is. Maar als ik de super nader, zie ik haar elektrische fiets al staan glimmen. Ze heeft haar rijwiel met een kettingslot vastgezet aan de beugel voor honden.
Ze is een dame van in de zestig.  Sportief gekleed. Niet te dun. Niet te dik. Luide stem. Ze winkelt met zo’n grote leren tas op wieltjes, die ze onder haar winkelwagen heeft gepropt. Zo’n tas heeft ze trouwens helemaal niet nodig. Een netje mandarijnen en een pakje boter koopt ze,  meer niet. Voor de boodschappen komt ze ook niet. Ze komt gewoon om te lullen en om zodoende heel veel aandacht te krijgen, daarvoor komt ze. Tegen wie, van wie, met wie: het zal haar worst wezen. Ze loert constant op mogelijke slachtoffers en als ze eenmaal beet heeft laat ze niet meer los, Taaie Toos.

Zodra ik Bas binnenloop, doe ik snel even de oordopjes van mijn MP3 speler uit zodat ik de positie van Toos in de super kan traceren. Ik weet nu dat ze bij de toiletrollen staat. Ze zoekt de aanbiedingen altijd op: vandaag 14 rollen voor 2,80 euro; kwaliteit driedubbel pakken.
Nu ik weet waar ze staat gaan de oordopjes weer in en de mp3-speler hard aan (Guns and Roses; Knocking on Heavens door). Zoals ik al schreef,  rommelt Taaie Toos meestal wat in de buurt van koopjes. Ze doet dan net alsof ze verpakkingen van alle kanten nauwkeurig staat te bestuderen. Maar pas op, als ze een slachtoffer ziet naderen, meestal zo’n oud mannetje als ik,  dan slaat ze hard en meedogenloos toe. Ze heeft een voordeelpak chocoladespritsen uit een vak gepakt en houdt daarmee de wat wazige, ongeschoren en sjofel geklede Surinamer staande:
‘Dat is toch geen geld, hè, meneer, 79 cent voor zulke heerlijk spritsjes. Voor dat geld kan je ze toch niet laten liggen.  Waar kunnen ze het van doen, hè? Ik heb ze vorige week ook meegenomen, die spritsjes,  en ze gingen er bij ons  thuis in als koek. Jahaaa, die  man van mij die lustte er wel pap van. Zou u ook eens moeten proberen, meneer.’ De man maakt een afwerend gebaar naar het pak spritsen waarna Taaie Toos hem nog laat weten, dat hij er beslist geen spijt van zou krijgen. Vervolgens roept ze hem op luide toon na dat ze het wel begrijpt:
'Want jullie Indo's eten natuurlijk veel liever spekkoeken en olienotenkoeken,  dan spritsen, hè meneer of niet soms?' De man mompelt nog, dat hij geen Indo is maar Congolees en loopt dan verder naar het bierschap, alwaar hij één blikje BestBier uit een sixpack wrikt. Hij opent dat bierblikje, neemt enkele stevige teugen en loopt naar de kassa.
  
Schielijk passeer ik haar en de Surinamer, die dan nog druk bezig zijn met hun koekjes. Ik heb gewoon geen zin in haar gezeik op de vroege ochtend. Ben blij dat ik haar nu van me heb afgeschud. Althans, dat denk ik. Want nadat ik melk, yoghurt, boter, krentenbollen en croissantjes in mij winkelwagen heb gegooid staat Taaie Toos met haar breedbekkikkerlach mijn weg te versperren. Prominent naast de koopjesbak, bij de flessenautomaat:
‘Halló meneer,’ zegt ze fris en vrolijk als een uitgelaten kleuter, u bent er ook altijd zo vroeg bij op de zaterdag, hè? Vroege vogels zijn we allebei, haha. Het zijn altijd dezelfden, hè?  Ik zeg altijd maar zo: je kunt er maar beter vróég bij zijn, dan te laat. Toch?’ Ik zeg wijselijk niks terug, want als ik wat terug ga zeggen ben ik verkocht. Wijs naar mijn oordopjes; maak haar met een grimas duidelijk, dat ik haar niet versta en wat doet ze: ze gaat alles nog eens op zeer luide toon herhalen. Nog harder dan daarnet. Alle klanten staan me gelijk aan te gapen. Terwijl ik niks misdaan heb. Gelukkig is het niet zo druk in de super. Ik wil verder lopen. Dan haalt ze uit de bak een koopje: pleisters en wappert er mee voor mijn neus:
‘Vijf pakken betadinepleisters voor twee euro vijftig. Als dat geen koopje is weet ik het niet meer. Hoe kunnen ze het doen voor die prijs, hè?  Ik heb maar gelijk tien pakken gekocht. Pleisters, daar kan je maar beter niet om verlegen zitten. Een ongeluk zit tegenwoordig in een klein hoekje, toch? Bij mij thuis wel tenminste! Ik heb voorlopig genoeg voor de eerste tien jaar, toch? En  het zijn ook zulke grappige pleistertjes allemaal van die frisse felle kleurtjes en zo leuk verpakt ook in dat schattige gele doosje.’ Het is Taaie Toos blijkbaar ontgaan dat ik inmiddels weggeslopen was naar de vrieskist om daar een zak zalmmoten uit te vissen. Zij had niet eens gemerkt dat ik weg was.  Het deerde haar niet. Naadloos zette ze haar gezever over die pleisters voort tegen haar volgende slachtoffer: de negentig jarige Fin.

Wat staat er nog op mijn lijstje? Drie flessen Spa Rood. Sixpack BestBier, het huismerk van Bas van der Heijden, een zeer voordelig en desondanks lekker biertje, al zeg ik het zelf.  Als ik mijn zonen dit Bestbier voorzet, kijken ze me hoofdschuddend aan vragen me dan:
‘Waarom koop je toch nou altijd dat zwerversbier, ouwe gek?’

Als ik heb afgerekend, zie ik dat er nog tien lege Spa rood flessen in mijn Bastas zitten. Vergeten ze in de flessenautomaat te stoppen. Nu ga ik echt niet meer terug die winkel in. Weer langs dat wijf. Oh nee. Die lever ik volgende week wel in. Ik kom nu natuurlijk wel een tas tekort voor de boodschappen. Nieuwe Bastas kopen dan maar; zit niks anders op.

Kijk, dat is nou waarom ik zo vreselijk de pest heb aan dat mens. Door haar geouwehoer vergeet ik gewoon dingen. Volgende zaterdagochtend toch maar eens bij een ander Basfiliaal boodschappen doen.  Of zou in elke Basfiliaal zo'n Taaie Toos gedetacheerd zijn?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten