zondag 4 december 2011

Bloedbroeders

Er is een jongeman vermoord. Vierentwintig jaar oud. Laten we hem voor het gemak Abel noemen. Een Nederlandse jongen bekend bij veel Amerikanen. Iedere honkballiefhebber in de USA kent hem. Hij speelde bij een van de topclubs daar. In Nederland was hij alleen bekend bij een handje vol mensen in Haarlem, de stad waar hij honkbalde voordat hij in de States ‘groot geld’ ging verdienen. Abel was zo goed dat hij van zijn club niet  in het Nederlands team mocht spelen op het wereldkampioenschap dit jaar. Ze konden hem gewoon niet missen bij die club.  

Abel werd vermoord door zijn twee jaar jongere broer Kaïn, die vond dat Abel de radio te hard aan had staan en sneed zijn halsslagader door. Kaïn en Abel waren gezworen kameraden, bloedbroeders. Kaïn was niet in orde de laatste tijd. Zeg maar gerust erg ziek. Hij sliep nauwelijks. Als Kaïn zijn verwarde gedachten uitsprak wist hij van geen ophouden. Hij barstte op de meest onverwachte momenten in huilen uit en viel dan zijn broer, zus en moeder lastig met zijn waanverhalen.
En de dokter vroeg aan de moeder of Kaïn suïcidale neigingen had. Er was dus tòch nog een arts geconsulteerd. Kaïn was overduidelijk psychotisch. Dat had die arts van een kilometer afstand toch kunnen zien. Kaïn was zeer zeker een gevaar voor zichzelf; hij was ook een gevaar voor anderen, dus ook voor Abel. 

Ik heb zelf meegemaakt hoe mijn broer Teun, zich in extreem korte tijd van een normaal functionerende man ontwikkelde tot een ongeleid projectiel.  Hij nam onverantwoorde risico’s: ging in ’s winters naakt in dakgoten lopen, ruzie zoeken met politieagenten en groot (geleend) geld inzetten in het casino. Teun bleef maar praten, praten, praten  over tegenslagen in het verleden: zijn mislukken als docent op het vmbo, het ten tweede male zakken voor het rijbewijs examen en het verkeersongeluk dat hij veroorzaakte, waarbij een zesentachtig jarige vrouw om het leven kwam. Hij barstte uit in onbedaarlijke huilbuien. Meestal maakt hij ons moeder daarmee wakker; soms belde hij mij uit mijn bed. Als ik hem zijn bed in vloekte zei hij me dat hij toch nooit in slaap kon komen.

Ik belde zijn huisarts en vertelde het verhaal. Kordaat besloot de arts dat mijn broer opgenomen moet worden. Teun was een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving.  Uit mijn verhaal stelde hij de diagnose vast: psychotisch.  Zo snel mogelijk medicatie en rechterlijke machtiging regelen voor opname op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis om erger te voorkomen.  

Het was een prima ingreep van die dokter. Teun is zes weken in dat psychiatrisch ziekenhuis geweest en is daar heel goed weer uitgekomen. Hij is daar ingesteld op de medicijnen die hij nodig heeft. Af en toe is hij nog wel eens erg druk, dan neemt ie een extra pilletje en dan is hij snel okay. Mijn broer wil absoluut niet nog eens in zo’ psychose raken; vandaar zijn nu al ruim dertien jaar durende medicijntrouw.

Misschien was de huisarts van Kaïn een onervaren jonkie. Maar uit de verhalen die rondzingen over het gedrag van Kaïn was het mij onmiddellijk duidelijk dat die jongen psychotisch was, dat hij ingesteld moest worden op medicijnen en dat hij zo snel mogelijk opgenomen moest worden. En ik had zoiets nog maar een keer van nabij meegemaakt (godzijdank).

Een dag voor de broedermoord vroeg de arts aan moeder:
‘Denkt u dat Kaïn zichzelf iets aan zal doen?’  Moeder antwoordde dat ze dat niet wist. De dokter beschouwde dat ook als een antwoord en zei haar dat er de volgende dag wel een dokter naar Kaïn moest komen kijken.
Er kwam géén volgende dag voor de succesvolle Abel. Maar eigenlijk ook niet voor broer Kaïn, die nu in de bak zit en volgens zijn advocaat ontoerekeningsvatbaar is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten