zondag 18 september 2011

Toeclips (2)

‘Mieneer, deze winkel viel klein. Viel klein moeilijk verkopen fiets hier.’  De zwaar besnorde Turkse chef van dit Aldifiliaal heeft helaas niet begrepen wat ik wil. Maakt niks uit. Ik heb zelf geconstateerd, dat wat ik wou hebben: wielrenschoenen, er  gewoon niet zijn.
De andere Aldi zit in een voormalig ziekenhuis, dat tot winkelcentrumpje is omgebouwd. Een mooie grote Aldiwinkel. En jawel, ik zie ze van verre al liggen maar ook hier geen maatje 45.

Ik loop nu een lege winkelwagen voort te duwen. Die beveiligingsbokito hier verplicht me daartoe. Gewone kleine winkelmandjes, zoals bij elke supermarkt, kent Aldi niet. Of je nu voor een pakje boter komt of voor 100 rollen pleepapier, dat maakt niet uit: de kolossale winkelwagen is verplicht.  En wat ik dan weer eens meemaak in de buurt van de kassa. Ik bedoel in de buurt van die drie kassa’s. Daar staat een file van 13 klanten vòòr me. Dat wordt gewoon minstens twintig minuten à een half uur in de rij. Razend maakt het me dat ze met déze drukte, één van de drie kassa’s gebruiken. Bij Albert Heijn trouwens hebben ze veel  kassa´s en het merendeel daarvan is nog open  ook. Alleen ben je in die zaak wel veel geld kwijt voor je boodschappen.
Het valt me nu trouwens ineens op dat de rij voor de kassa zich moet opstellen langs een schap gevuld met chocola, drop en ander lekkers, koek ook. Dat zal vast niet per ongeluk zijn. Heerlijk geurend. Ik ben daar niet gevoelig voor die snoeptroep maar ik zie menige klant vòòr me zwichten voor de verleidingen en hun winkelwagen volstoppen met de lekkernijen.

Daar sta  ik dan, voor lul in de rij, met mijn lege karretje.
‘Kan er niet een kassa bij?’, bast een van de klanten chagrijnig. Het is, een oude vent, een ruwe bonk, vast een havenarbeider of zo met zo’n grote kop, een zware baard. In zijn winkelwagen liggen twee sixpacs Aldibier, vijftien pakken namaak zware Van Nelle en drie felgekleurde king-size aanstekers.
Daar staan we dan met zijn veertienen; oh nee zestienen want er staan er inmiddels twee achter me. Even een beetje loeren in de andere wagentjes. Toch tijd zat.  De ene klant  heeft voor drie weken eten ingeslagen de ander staat te zuchten met dat blikje tomatenpuree in zijn kar. Er staat er een met drie kratten bier en dat half kreupele omaatje, wat zie ik in háár boodschappenwagentje? Nee hè? Godgloeiende godverdomme: die wielrenschoenen maatje 45, mijn maatje! Dat oude klerewijf heeft die schoenen vlak voor mijn neus weggekaapt. Ben ik een paar minuutjes te laat, Sjiezus! Nu sta ik hier met lege handen. Zal ik, heel sneaky,  een poging wagen om die schoenen over te hevelen naar mijn wagentje? Die beveiligingsbokito zie ik wel steeds mijn kant op kijken. Zou hij mijn gedachten kunnen raden?
‘Zijn die schoentjes niet veel te groot voor u, oma?’ vraag ik, wijzend naar de schoenen in haar kar.
Ja, voor haar zouden zij zouden ze te groot zijn:
‘Ik heb zelf maatje 36 en het is al heel lang geleden, dat ik naar de sportschool geweest ben, jongeman. Nee, deze zijn voor mijn zoon, die heeft maar liefst maat 45; maat kano zeg ik wel eens. Nou dat vindt hij helemaal niet leuk om te horen.’
‘Mag ik ze even nader bekijken, mevrouw?’vraag ik .Haar antwoord wacht ik niet af. Ik pak ze gewoon.  
‘Ik heb ook maatje 45, oma. Helaas lag er niks meer in de bak van mijn maat.’
‘Ja,’ zegt ze, ‘dat klopt, dit was de laatste. Ik had echt geluk deze keer.’
‘Tsja, zeg ik terwijl het maatje 45 langzaam in de richting van mijn kar beweeg.’
‘Mijn zoon is zo’n grote vent, die heeft echt wel zo’n grote maat nodig. Hij werkt hier. Kijk daar staat hij toevallig en ze wijst op de beveiligingsbokito.’
Hij heeft al een paar stappen in mijn richting gemaakt.
‘Gefeliciteerd mevrouw,’ zeg ik en gooi de schoentjes weer gauw terug in haar wagentje.

Mijn hoop is nu alleen nog gevestigd op de Aldi bij Pathé op Zuid.
Ik vraag aan de chef waar het fietsspul ligt. Hij wijst naar een bak.
 ‘U moet wel snel wezen, meneer want die schoenen zijn zo weg.’ Ik ren als een gek naar die bak, want ik zie nòg een sportief ogende heer die kant op lopen. Die blijkt voor wat anders te komen. Hij pakt een pot boerenjongens op brandewijn en loopt naar de kassa.
Buiten adem en bezweet, na het pittige fietstochtje over de Willemsbrug, kan ik slechts constateren, dat hier wederom alleen nog maar de kleine maatjes aanwezig zijn.
Achteraf vind ik nog het ergste, dat ik de Aldi voor deze belazerij eigenlijk nog beloon ook, door de ingrediënten voor mijn avondeten in die zaak te kopen: een bloemkooltje (lekker, met kerrie-ananas-saus en een balletje gehakt) en een  tiramisutje.
Als ik die schoentjes onder het avondeten aan had kunnen hebben, ….dan had ik, zeker weten, twee keer zo veel van mijn bloemkoolprakkie kunnen genieten als nou. Echt waar! Maar ja, niks aan te doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten