donderdag 29 februari 2024

DWANGNEUROSE.

Toegift

Dwangneurose.

Om half één drinkt hij een glas rode wijn. Leest nog wat in ‘Deelder lacht’. Om één uur gaat hij pitten. Drie keer moet hij er uit om te piesen. Gelijk daarna, naar de koelkast voor een paar slokken koud water. Doet dat extra shirtje uit.  Toen hij ging pitten was het nogal kil.

Zeven uur gaat de wekker. Verdwaasd zit hij op de rand van zijn bed. Doet zijn sportkleren aan. Handdoek, gel en shampoo gaan in de sporttas.

Scheren dan. Elke ochtend weer. Scheren, nijpend ongemak van iedere man. Hij is wel blij met het  grote aanbod after shaves.  Balm Sensitive heeft ie tegenwoordig. 

Dat beetje haar van hem, dat nu nog in de ´net-uit-mijn-bed-stand´ staat, maakt hij een beetje nat en doet er L’Oréal Silk en Gloss in. Een hulpmiddeltje, dat z’n haar een beetje doet krullen en tegelijk een wat slonzige indruk maakt.

Eerst nog even een kop thee. Water koken. Zakje sterrenmuntthee . Een plonsje heet water en even laten trekken.

Naar de sportschool.

Hij begroet spinjuf Daniëlle. Lieve ogen. Ook flinke wallen eronder. Brede heupen en een lange blonde paardenstaart tot op haar billen. Ze is altijd heel ruim op tijd. Kan ze alles in orde te maken voor haar les.  Vindt ze niet meer als normaal.

Hij heeft wel eens een spinjuf meegemaakt die twee minuten voor haar  les binnen kwam. Toen moest ze er nog achter komen hoe de koeling, de muziekinstallatie en de lichtinstallatie in de zaal werkten. Weg was toen zijn halve spinles!

‘Nee, dan doe jij dat beter, Daniëlle.’ Slijm, slijm’.  Waarom doet ie dat toch steeds weer? Dat geslijm. Lijkt wel een soort dwangneurose.  Kan .....

ZOUT OP SLAKKEN.

Ik weet niet precies wat het is maar ik had vandaag eerder dan normaal trek in een neut. Om half vijf liep ik met mijn boodschappentas naar de Jumbo. Nog maar net was ik buiten of ik moest denken aan toen.  Toen had ik maar liefst twee borrels op en was op weg naar Rita, mijn toenmalige vriendin. We zijn dan allebei vijfenzestig. ‘Living apart together’  deden we aan. Elke avond gingen we bij elkaar langs om te eten en te slapen. Nu eens zij bij mij dan weer ik bij haar. 

Voordat ik die avond op stap ging, dronk ik een kop lentebloesemthee (zo heet mogelijk) met een digestief kaakje. Ik had totaal geen zin om naar Rita te gaan. Weet je wat, dacht ik, ik neem een borrel en meestal, als ik iets niet zie zitten, zet dat mij wel in beweging. Dit keer niet. Ik nam er nog een. Met mijn zwabberende lijf zette ik me in beweging naar het Samuël Esmeijerplein, waar Rita woonde en mijn eten stond. Ik kon me onderweg niet voorstellen dat ik daar een hap door mijn keel kon krijgen. Ze kookte sowieso nooit. Ze kocht altijd peperdure onsjes kant en klaar maaltijden bij die slager bij haar op het plein. Op zich goed ‘binnen te houden’ maar naar mate Rita mij steeds meer de keel uit ging hangen, kreeg ik die maaltijden nauwelijks  weg.

Aanvankelijk was Rita luchthartig, zanglustig, aanhalig en geil. Maar in anderhalf jaar tijd verschrompelde ze tot een chagrijnig, droog trutje. Ze ging in mijn huis op diverse slakken zout lopen leggen. Luid zuchtend en steunend. Ik noem er hier twee. Als voorbeeld.   

Ik poets mijn tanden met mijn elektrische tandenborstel. Na het poetsen koekt een piepklein beetje tandpasta aan. Net onder het borstelgedeelte.  Met een zuur gezicht, afgezakte mondkoeken ook, verwijdert Rita dat aankoeksel van hooguit drie dagen, met water en een papieren zakdoekje. Natuurlijk kan ik dat zelf ook wel. Eens in de veertien dagen.

Verdorde blaadjes en uitgebloeide bloemen liet ik altijd een dag of tien op de grond liggen. Deed ik ook zo in Rita’s eerste jaar.  Op een zomeravond, de zon was nog maar net onder, werd ik opgeschrikt door het opstartend geloei van de stofzuiger. Met korte driftige bewegingen stond Rita de amper twee dagen verdorde plantenresten op te zuigen. Vreugdeloos, bijna vijandig, leek de uitdrukking op haar gezicht.

Ik kreeg  zin in een borrel maar had niks in huis. Achteraf had ik het er toen gelijk al met haar over moeten hebben.

 

       

 

woensdag 28 februari 2024

ANNA'S MAPJE.

We gaan lekker tennissen, mijn buurvrouw, Anna en ik. ’t Is eindelijk eens een droog vanochtend. Waar al dat water allemaal vandaan komt en waar het allemaal weer blijft? Oh Lord, I really don’t know! I wish I knew! Maar ik word er wel schijtziek van.



Nu zal je je afvragen, waarom moet je zo nodig met een wijf tennissen, gast. D’r zijn toch kerels zat om mee te sparren? Ja, ik ga met een wijf tennissen en niet alleen maar omdat dat toevallig een lekker wijf is, maar ook omdat ze verdomd goed is. Eerlijk gezegd: van de drie matches wint zij er gemiddeld twee. En ik laat haar, zeg maar, echt niet winnen om de een of andere reden. Neen, zonder dollen: ze heeft gewoon een geweldige service en een, voor een vrouw, snoeiharde smash en een uitstekende dubbelhandige backhand. Mij maakt dat echt niks uit want ik kan tegen mijn verlies. Daar zit ik niet mee.



We zitten nu even in een ‘break’. Ik neem altijd een theetje (earl grey). ’t Is nog te vroeg voor alcohol. Hoewel, na die twee verloren sets van zoëven, heb ik eigenlijk wel behoefte aan een neut. Zij zweert bij een koffie verkeerd (met zo’n ‘hartje’ d’r in ) en ook met zo’n glaasje slagroom met likeur erbij. Dat is zo’n piepklein beetje. Daar zal ze echt niet slechter van gaan spelen, helaas. Ik loop even naar de bar. Manda heeft bardienst. Gezellige meid: ‘Ik breng het zo bij jullie. Komt goed!’



Ik ga terug naar ons tafeltje en zie dat Anna in een soort mapje iets aan het zoeken is. Waarschijnlijk naar haar pinpasje. Want zij is aan de beurt is om te betalen. Ik richt mijn blik op dat mapje van Anna. Op het zelfde moment kijkt Anna mij in een flits aan met een vuile blik alsof ik verlekkerd naar haar borsten sta te staren. Tsja, wat doe je dan aan als man? Je gaat toch zeker niet stotteren: ‘O sorry Anna, ik stond niet verlekkerd je borsten te kijken, hoor . Ik dacht echt wat ben je daar nou aan het doen met dat mapje’. Maar ze bleef maar vuil kijken. Normaal babbelen we tijdens zo’n break een minuut of tien over koetjes en heel soms ook even over kalfjes, maar deze keer: nothing.


Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven, dat Anna’s borsten, zo te zien, verrukkelijk zijn. Maar … tóén keek ik er beslist niet naar!


In die laatste set ging ik genadeloos onderuit. Anna tenniste alsof haar leven er vanaf hing. En waarom? Geen flauw idee.

dinsdag 27 februari 2024

VOLLAND.

Zorg ik nou wel goed voor mezelf? Ik eet mijn eigen gebakken broodje. Gebakken met zuurdesem. Muesli. Gezonder kan haast niet. Ik drink de sterkste senseo-koffie met daarbij een stel digestieve kakies. En dan heb ik het alleen nog maar over de ochtend.  Dan pak ik de krant en daaruit komt toch een bak ellende. Van  de périferie van Parijs tot aan dat cruiseschip dat nu vastligt bij Mauritië, waar 15 Nederlanders op zitten. Cholera dreigt. Lekker op vakantie cruisen. Far away from home.   

Dan ga ik mijn eigen stukken schrijven. Zorg ik dan wèl goed voor me zelf?  Ik neem er nog een bak koffie bij. Ga schrijven. Maar waarover? Over de nattigheid hier in dit land. Kijkend vanaf mijn balkon naar het gazon, zie ik een woerd (zo’n ploert)en een eend achter elkaar aan ploeteren in een grote gazonplas. Ze volgen elkaar non-stop. Straks dus weer tien nieuwe kuikentjes, die we alle tien kunnen missen als kiespijn. Doen we daar iets tegen. Welneen. Want elk kuiken heeft recht van leven. Net als al die klote ganzen, die zich ook alsmaar blijven voortplanten. Vandaag zag ik al weer de derde gans schommelen met zes jongen achter zich aan en het is nog niet eens maart. Oprotten, doodtrappen, afschieten, zou je zeggen. Neen! Want politiek gezien ben ik er ook beslist op tegen dat asielzoekers, die hier lekker willen komen asielen, weggetrapt worden. In principe is de wereld immers van iedereen. Ook van de asieler. Waar ook ter wereld. Niemand heeft het recht te zeggen: dit land is mijn land of …  en dat klinkt nog veel gruwelijker: mijn land is vol. Hoe kan je met droge ogen beweren dat het land waar je woont jouw land is. Nederland is niet mijn land. Nederland is gewoon land. Land dat bewoond en bewerkt kan worden door mensen die er iets mee kunnen en willen.  Hoe meer actievelingen, hoe meer vreugd.

Het land, de bewoonbare wereld; is van iedereen. Geen mens heeft het recht te zeggen: rot op naar je eigen land. Want waar leven mogelijk is, is er leven mogelijk voor iedereen. Geen enkeling, ook geen enkele supra nationalist heeft het recht te zeggen: ‘This land is my land… ‘ Noooo, you only can sing: ‘This land is my land this land is your land (Trini Lopez, weet je nog?). From here to eternity’. And the ones, the only ones, die toch nog zeggen dat hun eigen kleine volle stukje land alleen voor hun eigen kleine zelfie is, getuigen daarmee van een ondraaglijke leegheid van hun bestaan.  Moge zij door hun immense leegheid opgaan in het oneindige.

ZITTEN.

Nederland is Europees kampioen zitten. In alle kranten en tv-journaals werd dat gemeld. Vandaag hebben we onze positie op die ranglijst zelfs verbeterd: drie criminelen moeten van de rechter levenslang zitten!



Ik ben zelf op dit moment bezig mijn persoonlijke dagscore op te voeren. Ja, de woordjes die hier en nu te lezen zijn, zijn al zittend tot stand gekomen. Ik heb nog nooit geprobeerd een verhaaltje staand te schrijven. Misschien zou het wel lukken maar dan ga ik het vertellen noemen. Dan komt ‘onze’ Europese topplaats misschien wel in gevaar. Zit er dik in. Ik zit toch zeker twee à drie uur per dag te schrijven.


Ik zou nu ook wel eens willen weten hoe het precies zit: wat wordt er nu onder dat ‘zitten’ verstaan. Kijk, vanmiddag ben ik naar de bios geweest. Naar Cinerama op de Westblaak. Dat is drie kwartier heen- en driekwartier terugfietsen. Anderhalf uur dus mijn zitvlees pijnigen op een hard zadel. Telt dat mee voor een plaats in de top van het zitklassement?


Heel uitzonderlijk: ik moest vandaag drie keer poepen (normaal bij mij is twee keer) … dat is alles bij elkaar toch gauw een minuut of tien zitten. Dan zit ik er toch wel een beetje mee in m’n maag of dat nou wel of niet mee telt.


Ik ben nu nog niet aan het rekenen geslagen maar als ik er niet helemaal doorheen zit, kan ik aan het eind van dit verhaaltje de balans opmaken.


Het zit me wel een beetje dwars dat ik niet precies weet waar de meeste tijd in gaat zitten: in tv kijken of in eten. TV kijken valt vandaag wel mee omdat er geen spannende voetbalwedstrijd is, want dan zit ik zomaar anderhalf uur lang onderuitgezakt. Het zit er overigens dik in dat ik vandaag naar het acht uur journaal kijk (’s morgens en ‘s avonds) en naar Arjan Lubach … ik zit me altijd rot te lachen om die gast.


Van mijn ontbijt en mijn warme prak, zit ik bij elkaar zo’n uur te smikkelen. Lunchen doe ik altijd staand, ja, ik geef het toe, een vreemde gewoonte, ik kan niet anders, zit tussen m’n oren … boterhammetje eten, theetje drinken … honing zit er meestal in.


Douchen, zit er niet elke dag in, maar als ik douche: altijd staand. Tussen ontbijt en lunch, zit ik effe koffie te drinken en tegelijk de krant te lezen: dat is qua tijd bij elkaar echt wel een hele zit, hoor.


Ik heb nu effe zitten hoofdrekenen en ik kom, voor mezelf dan, over de hele dag genomen op zeven en een half uur zitten. Fietstijd zit daar niet in. Fietsen is bewegen, niet zitten.


Zo, die zit!

zondag 25 februari 2024

THEE BIJ HAZZEBAZZ.

Ik had liever een vriendin van me gehad, die ook solliciteerde. Maar het is uiteindelijk Ineke geworden. Mijn nieuwe collega. Ineke is een mooie meid. Ik zie haar nog op kantoor in die lange, doorschijnende jurk lopen. ’Mooie doorschijnende jurk,’ zeg ik. Ze klapt meteen voor een half jaar dicht.



Vier jaar lang hebben we fijn samengewerkt. We hebben elkaar lange tijd niet gezien. We hebben afgesproken. Thee drinken bij Hazzebazz. Ik weet best veel van haar. Van haar moeder. Van haar affaire op de zaak. Van haar scheiding. Van haar zoontje. Zij weet ook nogal wat van mij. Van de relatie met mijn vrouw. Van mijn psychose en de gevolgen daarvan. Wij praten er nóóit over met anderen. Alleen met elkaar.


Toch is het een beetje saai. Dit thee drinken. Het clickt niet echt. Maar waarom dan niet? Ineke zegt ronduit dat het komt, omdat ik eigenlijk liever met haar naar bed ga, dan dat ik kopjes thee met haar zit te drinken. Tsja, daar zou ze best wel eens gelijk in kunnen hebben. Hoewel ik op dat moment in de Hazzebazz nog helemaal geen kriebeltjes voelde. Dat zegt natuurlijk helemaal niks. Want het komt nogal eens voor, dat mijn fantasie later op hol slaat, na een date met een leuke vrouw. De ene keer wat wilder dan de andere keer. Ik weet niet zo goed meer hoe dat die avond gegaan is.


Van René is ze dus gescheiden. Hij is vooral te saai. Te thuiszitterig. Hij sputtert nooit eens tegen. Seksueel stelde hun relatie niks voor. Hij heeft 3 keer per week zin. Zij hooguit eens per maand.

Zoon SanneJan (13) wordt opgedeeld tussen paps en mams. Ineke en René wonen vijf minuten lopen van elkaar en gaan nog ‘gewoon’ met elkaar om.


Ze pakt een foto: ‘Hier, moet je kijken, mijn nieuwe vriend Herman’. Ineke ligt met haar hoofd op zijn schoot. ‘Om te kotsen,’ denk ik . ’Niet bepaald een schoonheid,’ zeg ik

’Je bent gewoon jaloers, man.’

Ze is rustiger geworden, Ineke, dat wel. Ik heb het gevoel dat ze eigenlijk alleen maar behoefte heeft aan een schoot, waarop ze haar hoofd hoeft neer te leggen. Nou ja ... ander keertje misschien.


De muziek van mijn zoon Rik vindt ze prachtig. Haar zoon speelt ook gitaar en zingt. Is fan van de Red Hot Chilli Peppers. Top!


Ineke wordt accountmanager. Ze maakt die chef salarisadministratie, Herman de Lange, helemaal gek. Hij geeft haar de ene na de andere kans in het bedrijf. Ze laat die Herman, een misselijk makend roodharig onderkruipsel, in de waan, dat hij ooit bij haar zal scoren. Zij blijft groeien!


Herman is dankzij zijn eigen wanbeleid op straat gezet. Tegelijk met Ineke, helaas. Ze zit nu al een tijdje bij de concurrent. Hier vlakbij. Naast Hazzebazz.


Ik reken vier thee af. Dertien euro zestig. Dat is toch bezopen!

FEESTELIJKER.

Het is een zegen om na bijna tien jaar als een soort eenling te hebben geleefd weer deel uit maken van een wat groter, sociaal verband. Oké, de laatste jaren ben ik weliswaar lid geweest van een koor, een kaartclub, een huurdersvereniging en niet te vergeten de wandelclub. Dat voelde goed en was vaak ook leuk. Maar altijd voelde ik het gemis van verreweg de belangrijkste groep in mijn leven. Familie. Na de echtscheiding, negen jaar terug, bleef alleen het contact met mijn oudste zoon en schoondochter. Met mijn jongste zoon, zijn vrouw en mijn twee kleinzonen was er vrijwel geen contact. Ook met mijn eigen zes broers en drie zussen waren de contacten in die jaren ‘low profile’. Ik ben er nooit zo bewust van geweest maar ik moet diep depressief zijn geweest.  

Nu, ruim een half jaar verder, zit ik prima in mijn vel. Vanaf vorig jaar juni gaat het beter. Ik werd toen op de verjaardag van mijn jongste zoon uitgenodigd.  Ik zag daar voor het eerst sinds negen jaar, mijn kleinzonen weer en ook, heel bijzonder: mijn ex. Het werd gelijk al een bijzonder gezellige middag: tafelvoetballen, taart vreten, pilsjes drinken, lachen, praten. Ik word sindsdien op alle verjaardagen en Feestdagen uitgenodigd. Ook op de verjaardag van m’n ex was ik van de partij, op dat karaoke-feest. Het contact met m’n ex is nu echt tof. Leuk om bij elkaar te zijn, zonder hoge verwachtingen. Wat ik erg leuk vind, is dat zij mijn verhaaltjes, zoals dit bijvoorbeeld, vòòr publicatie altijd doorleest, om te kijken of er niet al te grote onzin in staat. De kleinzonen voetballen. Al een paar keer ben ik wezen kijken. Aanstaande zaterdag ga ik weer. Mijn  oudste kleinzoon ontwikkelt zich tot een gevaarlijke, boomlange spits. Binnenkort, in april ga ik met mijn zonen naar Rundfunk, een cabaretgroep.

Met mijn eigen broers en zussen is het contact beter geworden. Negen jaar lang vermeed ik  het meeste contact met hen. Met mijn op één na oudste zus en haar vrouw sprak ik wel regelmatig. Contact met de anderen kon ik missen als kiespijn.  Tegelijk met het herstel van het contact met mijn eigen gezin is ook het contact met mijn broers en zussen verbeterd.  Zo werd ik uitgenodigd op de bruiloft van een van mijn broers, in december en daar heb ik me lekker lopen uitleven al zeg ik het zelf (speechen, dansen, polonaise, bier) . Mijn oudste zus, organiseerde een nieuwjaarsborrel …. Fantastisch! Het mooie is dat ik toen al mijn broers en zussen sinds lang weer eens ontmoette. Sommigen herkende ik niet eens meer (‘nee, dat is niet helemaal waar’, tikt m’n ex mij op de vingers.).

Mijn leven is dezer dagen al met al wat feestelijker.