donderdag 30 juni 2022

SIERAARDAPPELEN

 Sieraardappelen.

Nooit van gehoord? Toch komt ie er aan, heus, de sieraardappel. Naast gewoon de aardappel voor de consumptie, die we allemaal kennen, krijgen we te maken met die bijzondere aardappel, die vooralsnog slechts op beperkte schaal te koop zal zijn; uitsluitend in sauna’s en dames- en herenkapsalons. We zullen er even aan moeten wennen. Want het lijkt er op als of er een trend is gezet. In sommige buitenlanden zijn er mensen, die een of meerdere kilo’s mee naar huis nemen, ze oppoetsen en in de vitrinekast leggen, alleen maar om zo af en toe eens naar te kijken, aan te ruiken, mee te spelen. Meenemen in jas, broek of tas kan natuurlijk ook.
Heren gaan er soms mee op de pikante toer en stoppen een aardappel in de onderbroek…….dat maakt een man meer macho, naar het schijnt. Dames lijken er steeds meer van gecharmeerd om een of meerdere middelgrote sieraardappelen in de handtas mee te nemen. Hij ligt naast portemonnee, lipstick en inlegkruisje. Die aardappel, zo wordt gezegd, geeft kracht en heeft vanuit het tasje een duidelijk preventief beschermende werking. Het is allemaal nog niet uitgekristalliseerd maar er zijn al verschillende geluiden opgevangen, vooral van dames, dat ze een duidelijk verband ervaren tussen hun toegenomen power, assertiviteit, zelfbewustzijn, wilskracht en de tastbare nabijheid van de sieraardappel.
Onderzoek bij mannen wijst uit dat zij er met veel meer succes dan zonder sierpieper, in slagen, een baan, een vrouw en ‘van alles wat zij al enige tijd kwijt zijn’ te vinden.

Wat was het in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw een populaire bezigheid, vooral onder jongere kinderen: het opleuken van aardappels met allerlei ornamentjes als aardappelinsteekoren, -neus, -mond, -ogen, -bril, -armpjes, - voetjes. Een activiteit, die helaas, helaas, langzamerhand in de vergetelheid is geraakt. Het goede nieuws is echter dat met de introductie van de sieraardappel ook opleuksets zullen worden gepromoot. De prognose is dat vooral dames (heren durven nog niet zo) er flink mee in de weer zullen gaan en zo hun favoriete aardappelvriendjes gaan maken voor in de tas of de vitrinekast.

Voor gezelschappen tot circa zes personen is een aardig spel ontwikkeld. Benodigdheden zijn: één stevige pieper, een thermometer, een a-4-tje, een potlood. Het spel heet ‘warm rollen’. Twee deelnemers naar keuze nemen de temperatuur van de sieraardappel op en noteren die, met één cijfer achter de komma op een a-4-tje. Iedere deelnemer kent nu de aanvangstemperatuur.
De deelnemer, die het hoogste gooit (waarmee, maakt niet uit) begint. Deze persoon laat de aardappel met veel aandacht bewust, twee à drie minuten over de beide handen rollen en geeft die dan door aan de deelnemer naast hem of haar, die ook weer de aardappel over de handen laat rollen enz. enz. De aardappel is de enige die merkt dat hij tijdens dit spel steeds iets warmer wordt. Als iedereen klaar is met rollen, schrijven de deelnemers op het a-4-tje de door hem/haar geschatte eindtemperatuur van het sierpiepertje. .
Dan volgt nog het pijnlijke moment voor de sieraardappel: het temperaturen. Dit wordt gedaan door de zelfde deelnemers. De winnaar is natuurlijk de deelnemer die ’er het dichtst bij zit’.
Een eenvoudig en toch boeiend gezelschaps-raad-spel voor alle aanwezigen, dat zowel thuis als op de camping gespeeld kan worden: tip: 1 pieper op max zes deelnemers.
Het spel zoals hiervoor geschetst kan gespeeld worden zoals u maar wilt. De sieraardappeleigenaar kan er verder mee experimenteren. Hier wordt beschreven de variant ‘warm rollen’ met de handen. Elders is geexperimenteerd met ‘warm rollen’ met de onderkant van de voeten en met de binnenkant van de dijen. De reacties zijn tot nu toe hartverwarmend. Een proefsessie ‘warm rollen’ onder de bibs is niet zo’n succes. Het betekent het dramatische einde voor de betreffende sieraardappel……totaal geplet.

Tot slot nog even iets over de houdbaarheid van dit luxe product: na 5 jaar heeft die aardappel zijn sierlijkheid wel verloren. Menselijke consumptie is uit den boze en de restwaarde nul. Geadviseerd wordt om het spul te lozen bij dichtstbijzijnde varkensstal……voor varkens is het een gezonde lekkernij……zij zullen u dankbaar zijn mits alle insteekoortjes, -oogjes, -voetjes en -hoedjes verwijderd zijn.

woensdag 29 juni 2022

The Gerca's

Mijn buurvrouw, Ada,  is nu anderhalf jaar alleen. Haar man, Carel Bending, heb ik nauwelijks gekend. Als ik hier kom wonen, nu drie jaar terug, loopt hij al in de Daniel den Hoed….nou, dan weet je het wel. Hij  komt weinig buiten. Alleen voor het hoognodige eigenlijk. Taxi in taxi uit naar het ziekenhuis. Soms zie ik hem in zijn tuintje zitten; plukt hij  onkruid weg. Hooguit een keer per week laat hij Grover, hun boxer, uit. De laatste keer dat ik hem dat zie doen wordt hij door het nog jonge, speelse beest ondersteboven getrokken. Carel is veel te fragile geworden, om dat sterke beest te kunnen houden. Het doet hem pijn dat hij nog maar zo weinig kan. Hij zit zich van binnen op te vreten, als hij die kleine tengere Ada van hem,  met die loodzware boodschappentassen ziet sjouwen. Vreselijk vindt hij dat. Hij kan zich er nu wel druk om maken maar hij kan er toch niks aan veranderen.

Ik zie hem nog buiten op een heerlijk lentedag. Ada rijdt hem in zijn rolstoel naar het binnenterrein en zet hem in de schaduw van de kastanje; zijzelf zit op een bankje naast hem. Alsof hij haar wil verrassen, pakt hij schielijk iets uit zijn binnenzak ... het is zijn mondharmonica ... heel mooi, lief, met al wat hij kan ... speelt hij ... ’Summertime ... when the living is easy’ ... Ada legt haar hoofd op Carels schouder.

Carel Bending speelt mondharmonica. Samen met zijn broers Theun en Ger,  vormt hij een trio, dat in Rotterdam en wijde omgeving rond 1960 zeer succesvol is. The Gerca’s (van Theun, Gerard en Carel).  Voor de wat oudere Rotterdammers hoef ik de volgende titels alleen maar te noemen: ‘Strakjes op mijn schoot, mijn schat’, ‘ Oh, Ada blijf nog even hier’ en natuurlijk  ‘Zo dalijk, als boven ik ben’. Stuk voor stuk zijn dat teksten en melodieën, die nooit meer stuk kunnen. Ze zitten in het collectief geheugen van de Rotterdamse 65-plusser gegrift.

Tussen 1955 en 1965 ligt hun bloeiperiode. In die periode verdienen ze meer dan lekker. Op verlovingen, bruiloften, jubilea, bedrijfsfeestjes overal in de regio worden ze gevraagd. Tussen 1960 en 1965 zijn ze het populairst. Ze zouden dan wel drie optredens per avond kunnen verzorgen maar ze houden het op twee. Zo doen ze een verloving van zeven uur tot half negen en dan er gelijk achteraan een trouwfeestje van negen tot pakweg middernacht.

Honderdvijftig gulden de man vangen ze op zo’n avond. En dat is heel mooi in die tijd. Omgerekend naar de hedendaagse euro is dat driehonderd de man. Na de optredens, die doorgaans rond middernacht eindigen brengt Ger  zijn broers met zijn auto  naar huis.

Ondanks de grote populariteit van The Gerca’s blijven de leden met beide benen op de grond staan. Ze hebben nooit de illusie dat ze tot hun pensioen kunnen leven van de muziek. Daarom werken ze in de succesperiode gewoon door in hun andere bedrijf:  Gerca’s Leesportefeuille. De broers doen daar goed aan.  Want de opkomst van de rock and roll, blues en beat in het begin van de zestiger jaren, hakt er flink in.  Van de oude garde moet menig bandje of solist in die periode het afleggen tegen de opkomst van de rockbands.  Zo ook The Gerca’s.

Ze komen na 1965 nog minstens een keer per week bij elkaar. Nu eens bij de een; dan eens bij de ander thuis. Zomaar om wat nummers te spelen. Tot Carel zo slecht wordt dat het echt niet meer gaat.  Voor Theun en Ger hoeft het dan ook niet meer. Ze stoppen definitief.


dinsdag 28 juni 2022

EEN BEKENDE ROTTERDAMMER

 ‘Who the fuck’ is Cor Eversteijn zal je denken. Cor Eversteijn is een bekende Rotterdammer. Hij is zowel herenkapper als bokser. Ooit is hij Nederlands kampioen boksen bij de amateurs. Hij is geboren en getogen in Spangen. Net als ik. We zitten op dezelfde kleuter- en lagere school. Op die lagere school staat geen onderwijzer voor de klas maar  een broeder, een katholieke geestelijke in een zwarte jurk.

Gedurende drie jaren, twee jaar kleuterschool en een jaar lagere school trekken Cor en ik vrij veel met elkaar op. Hoewel we nooit echt vrienden worden. Cor is niet zo'n studiehoofd. Hij is liever fysiek bezig.  Beetje sporten,  beetje stoeien.  Ook met mij. Hij is klein van stuk en heel sterk. Waarom weet ik niet maar meestal laat hij mij winnen. Hij blijft al in de eerste klas van de lagere school zitten. Later nog een keer. Ik verlies hem daardoor uit het oog. Jongens van de hogere klassen bemoeien zich liever niet met van die kleine pestapies. Ik dus ook niet.

De familie Eversteijn woont vlakbij; drie minuten lopen. We kunnen beiden, ieder vanuit ons eigen huis de voetballers van Sparta zien trainen. In die tijd, de vijftiger jaren, draaide Sparta nog mee in de top.

Twee zussen die bij mij in de straat wonen, brengen me elke dag naar de kleuterschool. Mijn moeder heeft daar zelf geen tijd voor. Vlak na mijn geboorte, ik ben de oudste thuis, krijg ik er een broertje en twee zusjes bij. Daar heeft ze haar handen meer dan vol aan; zeker omdat mijn broertje ernstig geestelijk gehandicapt blijkt te zijn.

Die zussen, vrijwilligers vanuit de kerk, gaan dan ook ineens Cor naar school brengen. Waarom? Geen flauw idee. Mijn moeder heeft  er nooit iets over gezegd. Opeens zit hij ’s morgens bij ons aan de eettafel. Na het eten lopen we naar school.  Het enige dat mijn moeder zegt is dat Cor zijn moeder ziek is. Wat ze heeft zegt ze niet. Daar vindt ze me zeker te klein voor. ‘Cor moet geholpen worden; dus doen we dat. Klaar!’zegt ze. De werkelijke reden hoor ik pas vele jaren later: vader Eversteijn heeft toen Cor zijn moeder zwaar mishandeld heeft. Zijn moeder in het ziekenhuis; zijn vader de bak in.

Gewoonlijk loop ik hand in hand met de zussen. De een houdt mijn linkerhand vast de ander mijn rechter. Dan laten ze me soms tussen hen in zwieren, van hoog voor naar hoog achter ... van hoog voor naar hoog achter ...  schitterend  is dat! Maar ja, dat is afgelopen met de komst van Cor. Allebei hebben we dan een eigen zus. Jammer, geen gezwier mee.

Cor is, net als ik, een verlegen ventje. Hij zegt haast nooit wat. Hoe ik ook mijn best doe, ik kan me zijn stem niet herinneren. Van 1958 tot 1979 vergeet ik zomaar dat er überhaupt een Cor Eversteijn bestaat. Zelfs zijn nationale  bokskampioenschap  in 1970 is volledig aan mij voorbij gegaan. Door zijn boks-prestaties en  helaas ook door zijn overmatig drugs- en drankgebruik wordt Cor pas rond 1980 voor mij aan de vergetelheid onttrokken.  Hij is populair. Cor is een bekende Rotterdammer. De Rotterdamse Media volgen hem op de voet in zijn laatste jaren. In  1983, nauwelijks drieëndertig jaar oud, drinkt hij zich dood.

maandag 27 juni 2022

BLUEGRASS

 

Zondag  is het prachtig weer voor het jubilerende Bluegrass festival in het Oude Noorden. Ik ga er met mijn vriend Bert naar toe. Op het Pijnackerplein wordt het festival voor de tiende keer georganiseerd. Toen ik nog in Het Oude Noorden woonde ging ik er steevast naar toe maar na mijn scheiding, alweer zeven jaar geleden, ben ik er niet meer geweest. Waren er destijds enkele honderden bezoekers dit jaar schat ik het bezoekersaantal op enkele  duizenden.  Dan is nog maar het halve plein in gebruik als festivalterrein.  Nu dus het hele plein. Vroeger kon je gewoon komen aanlopen vanuit elke willekeurige richting en aanschuiven achter de toehoorders rondom de prachtige muziektent. Dat is dan nog het enige podium.  Op deze zondag is het Pijnackerplein helemaal met hekken  afgezet. Er is een centrale in- en uitgang gecreëerd. Voor elke bezoeker wordt een nummertje  van een rol afgescheurd. Ik ben 12.987, Bert 12.988 (en Ernie 12.989). Dat is aardig wat.  Vrolijke en verfrissend klinkt de bluegrass-muziek over het terrein. Beluister dit genre maar eens op ‘you tube’ of ‘spottify’.

Op het terrein zijn volop eet- en drinkkraampjes, tafeltjes en bankjes. Aan toiletten ontbreekt het  jaren geleden nog wel eens. Er wordt dan door de mannen onbeschaamd tegen de fraaie geveltjes gepiest. Toiletten zijn er zat nu. Net als voorheen heeft een groot aantal bezoekers  zelf (tuin)stoeltjes meegenomen.  Nieuw voor mij zijn de merchandising, workshops, theatervoorstellingen  en de goochelaar.

De sfeer zit er goed in. Iedereen van jong tot oud loopt te stralen, mooi te zijn.  Veel dames dragen kleurrijke, weinig verhullende kleren. De veelal in het zwart geklede oudere heren, bijna allemaal met een klein goed gesoigneerd baardje, lopen vol trots te showen, hoe jeugdig ze zich nog wel voelen.  Iedereen  kan hier vandaag swingen op aanstekelijke muziek. De vrouwen zijn  zoals gewoonlijk meer tot dansen geneigd dan de heren; die  zitten liever met een biertje in hun hand ritmische hoofdbewegingen te maken.

Het klinkt nu allemaal wel erg positief  maar toch ben ik dat eigenlijk níét helemaal. Ik ben er bijzonder teleurgesteld over dat het geen echt, puur bluegrass festival meer blijkt te zijn. Ik heb in de korte tijd dat ik er ben, zondagmiddag, muziek gehoord die meer verwant is aan de jazz en de soul. Bands waarin saxofoon, klarinet, piano de hoofdmoot vormen  hebben niks te maken met blue grass. Bij dat genre horen: banjo, gitaar, bas en viool. Als ik musici met die instrumenten in een wervelend tempo muziek hoor maken dan kan ik, normaal gesproken,  niet meer stil blijven staan. Met die knieblessure die ik nu heb moet ik wel.   

‘The old dutch Riverhoppers’  geven drie kwartier lang een show met old time en bluegrass uit pioniersjaren van o.a. Bill Monroe. Dit is dus een voorbeeld van een band die tot swingen dwingt.

Veel minder boeide mij  de als ‘de nieuwste soulsensatie’ uit Engeland aangekondigde band. Goeie muziek, dat  wel maar daar ben ik niet voor gekomen. Bert en ik nemen een biertje (3 euro per stuk) en schuifelen langzaam maar zeker in de richting van het podium waar straks ‘The long gone daddies’  gaan optreden.’ Het blijkt een uitstekende band te zijn met goede zang een prima pedal steelbespeler.

Het is dan half zeven. Tijd om naar huis te gaan. Van het ultra levendige Oude Noorden terug naar het supersaaie Prinsenland.

zondag 26 juni 2022

MUGGEN

 

Drieëntwintig bloedspetters tel ik nu op mijn plafond en op de wanden van mijn slaapkamer. Ook op vier kussenslopen, twee onderbroeken en een t-shirt zitten bloedvlekken. Op de onderkant van mijn pantoffels hebben ze ook gezeten maar die heb ik er af gelopen. Ja, ook op mijn handen hebben ze gezeten, maar petsen doe ik nog zelden. Allemaal bloed van door mij gedode muggen. ’t Is maar een klein beetje want de meeste krijg ik niet eens te pakken. Ze nemen mij te grazen!

Middeltjes gebruik ik wel maar ze werken nauwelijks. De muggen wennen er aan. Aan het ene middel nog sneller dan aan het andere. Spuiten doe ik. Smeren ook en de mug weet natuurlijk precies het onbedekte plekje op mijn huid te vinden. Ik gebruik zo’n vaponastrip, waarvan ze zeggen dat ie kankerverwekkend is. Lekker: tegen de muggen èn kankerverwekkend.  Wat een dilemma.  Zo’n strip heeft trouwens alleen maar zin als ramen en deuren potdicht gehouden worden. Lekker, bij een slaapkamertemperatuur van ruim 20 graden, ’s nachts alles dicht houden.

Ik heb een apparaatje uitgeprobeerd dat een zoemetje produceert. De mug kan er niet tegen maar ik ook niet. Ik slaap niet met zo’n geniepig geluidje. Zet de zoem uit en schuif mijn bedje weer in. Welja, daar is tie weer met zijn gezoem om mijn oren. Ik zie niks maar geef op goed geluk mezelf een tik voor mijn kop in de hoop dat ik dat kreng raak. Maar helaas. Tien seconden later komt er weer een aan zoemen. Mijn hoofd gloeit van mijn eigen gepets.

Met een dodelijk tennisracket moet ik de strijd met de mug kunnen winnen. Zoals toptennisser Federer uithaalt naar de bal, die geretourneerd is door tennistopper Nadal, zo geconcentreerd mep ik naar  de mij irriterende muggen. Als ik ze raak dan verbranden ze levend op mijn racket…..tenminste, als ik het verbrandknopje op het handvat van het racket ingedrukt houd. De geur van gegrilde mug is allerminst opwindend. Ik heb er wel lol in om die hinderlijke creaturen zo hardhandig te killen. De muggenracket is wat mij betreft het beste, leukste en meest bevredigende muggenbestrijdingsmiddel.

Bij de anti-muggenshop weten ze me ook te vertellen dat als er één dier is dat duidelijk merkbaar geëvolueerd is de laatste tientallen jaren, dan is dat wel de mug. Nou ja, dat klopt ook wel: ik weet nog wel dat ik, ruim zestig jaar terug, als kind dus, op klaarlichte dag,  met één simpele handbeweging drie muggen tegelijk ving, plette of bewusteloos sloeg. Ik vond het niet eens een prestatie; ik deed het als het ware ‘met twee vingers in mijn neus’. Kom daar anno 2022 nog maar eens om.

Muggen hebben zich de afgelopen tientallen jaren aangeleerd om zich verdekt op te stellen. Je hoort ze wel maar je ziet ze niet. Vroeger gingen ze gewoon domweg op iets wits zitten. Plafond, wit stukje behang. Dat zal je ze nu echt niet meer zo veel zien doen. Ze pakken nu doorgaans zwarte donkere kastjes, donkere kleding, het raam, als het donker is natuurlijk. Ook heb ik gemerkt, dat ze tegenwoordig veel meer dan voorheen onder mijn bed gaan zitten. Tuig!

Muggenbeten op zich zijn nog niet eens het ergste. Dat gezoem om mijn kop net op het moment dat ik in slaap dreig te vallen, dat vind ik eigenlijk het ergste.

zaterdag 25 juni 2022

LAARZEN OP DE TRAP

 

Het is zeven uur  in de ochtend. Ik haal de krant uit de brievenbus en begin aan mijn dagelijkse ochtendgymnastiek: de trap op naar de  vijftiende verdieping. In stevig tempo. Ik heb hinderlijk last van ‘de stop’. Mijn dokter zegt dat dat wel goed komt als ik meer ga bewegen.’ Dan bedenk ik dit traplopen … en verdomd het werkt.

Op de eerste etage is alweer enige maanden geleden in grote koeienletters op de muur gekalkt: ‘SLAVEN UIT GUINEE BISSAU UIT 1432’. De meeste vreemde dingen in onze flat worden gedaan door lui die hier niks te zoeken hebben. Een bewoner doet zoiets niet. Die bevuilt zijn eigen nest niet. Ik houd het op heimelijke indringers.

Die klote woningbouwvereniging … de eerste de beste dag dat ik die leuze zie, meld ik het … ja, ze halen de leuze gelijk weg, zeggen ze …  zeer frustrerend … ja zeggen en nee doen … ze zijn laks daar ... vijf weken en vier telefoontjes verder  is de leus weggewit.

 Ben alweer op  de zevende … een gebruikt condoom keurig netjes in een hoek van de traptree geschoven, het spermaspoor is half opgedroogd. 

‘Mèt condoom: tien, zonder: twintig euro,’ hoor ik het hoertje de auto in nog schreeuwen. De flat staat vlak bij een afwerkplek… zou deze trap dan ook al afwerkplek geworden zijn? Het zou me niet verbazen. Er wonen hier slordige bewoners, die de deur van trappenhuis zo maar open laten staan. Een slim hoertje heeft de sleutels ontfutseld van een bewoner … een zuipschuit. Daar zijn we lekker mee met zo’n dronken droppie als buur. Het kost wel weer een nieuw deurslot.

 Eergisteren zat er een, zo te zien, ongebruikt condoom over de klink van de  entreehaldeur geschoven.  Vreselijk grappig, net zoals het opblazen van een condoom, maar zo langzamerhand heb ik  het wel gehad met de condoomhumor.

De negende …  ik raak al behoorlijk buiten adem . Stophoest-papiertjes, groen, een stuk of tien, verdeeld over drie treden.

Op de tiende,  liggen aan elkaar geplakte vloeitjes, klaar om een joint mee te bouwen, een leeg pakje shag, wat tabakskruim en uitgedrukte peuken.

 Een sterke urinegeur komt me tegemoet op de elfde; die plas is daar nog niet zo lang geleden gedaan. De damp slaat er nog  van af.

 En nooit, nooit zie ik ze: de blowers, de zeikers; de neukers; de leuzenkalkers, terwijl ik hier toch van maandag tot en met vrijdag, vijf ochtenden per week de trap op loop. Weliswaar uitsluitend tussen zeven en acht … dat loopt natuurlijk wel in de gaten.

 Ik hijg verder. Op de dertiende staan twee paar laarzen, hoge witte en lage zwarte. Alsof ze uitgeschopt zijn door een stel meiden, die hier na een nacht pezen, lekker achterver willen gaan zitten. De eigenaressen van die laarzen, kunnen toch niet ver zijn. Door de draadglasruiten meen ik in de portiek van de dertiende  vaag een figuur te ontwaren. Ik duw de deur vlug open maar daar staat alleen een vuilcontainer. Door nu naar mijn verdieping, de vijftiende.

 ´Begin de dag met een paar slokjes warm drinken, thee, koffie, water is ook prima. Eet dan, voorafgaand aan je ontbijt,  twee gewelde pruimen … maar het belangrijkste is toch: beweging!´ zegt mijn dokter. Dan nu ontbijten, krantje lezen en een uurtje fietsen naar mijn werk. Maar eerst even naar de wc.

vrijdag 24 juni 2022

EVEN IN BLIJDORP

Even in Blijdorp I 

Druilerig en  rond de achttien graden: ideaal voor een ochtendje dierentuin Blijdorp. Er is weinig toeloop en dan zijn de dieren juist het meest actief. Met een vrolijkmakend elan spettert en tettert het jonge olifantje in zijn ruime waterpoel. Ondeugend spuit hij andere olifanten en dierentuinbezoekers nat.“Leuk hè, die olifantjes, Jacco?”, die op mamma’s bovenbeen zit. Maar peuter Jacco heeft alleen maar oog voor het kleuterklasje even verderop. Hoe de kinderen praten,  tegen elkaar opbotsen, snoepen,  lachen, gillen, wijzen, springen, Jacco lijkt niets te ontgaan.‘Vind je het leuk, Jacco?’ vraagt mamma, die zelf helemaal in de ban is van het olifantje. Ja, knikt hij enthousiast. Hij vindt het geweldig.

 

Even in Blijdorp II

 Een endje verderop loopt de tijger zijn rondjes……..in zijn namaakjungle; een gepantserde glaswand van drie  hoog bij vijf breed scheidt tijger en bezoeker van elkaar. De tijger heeft er blijkbaar ineens lol zin in om vlak langs de glasplaat heen en weer te lopen. Petertje loopt aan de bezoekerskant in het temp van de tijger mee. Stopt als de tijger stopt. De tijger stopt als   Peterje stopt. Hij en de tijger maken geen geluid. Petertje kijkt niet op of om. Is één met de tijger.

‘Kom Peter, kom’, … maar hij hoort niets of wil niets horen  … en als zijn moeder hem bij zijn arm beetpakt , rukt hij zich gelijk weer los.

 

Even in Blijdorp III

 

Het terras staat er nog net zo bij als eind gistermiddag.  De tafels en stoelen zijn smerig en zeiknat van de regen van vannacht. Die regen is niet voldoende geweest om de vogelpoep van het terrasmeubilair af te spoelen.

Heel even laat ik mijn koffie onbewaakt achter … wat servetjes halen om mijn tafel schoon te maken. Vogels lusten geen koffie, godzijdank. Anders had ik inmiddels geen koffie meer gehad. Spreeuwen, kauwen, kraaien, merels, meeuwen, duiven staan hier in tientallen klaar om jacht te maken op elke koekkruimel.

‘Dit is natuurlijk wèl de dierentuin’, zeg ik bij mezelf. Toch jaag ik die brutale meeuwen weg.  Bijna snaaien ze mijn boterham met kaas, met plastic zakje en al.

Aan het tafeltje naast mij zit een inburgeringsklasje, 6 vrouwen, drie  kinderen, waarschijnlijk alle drie van één moeder … volgens mij is het een drieling. Ik geef een servetje aan een van de dames. Haar stoel is vies. Ze pakt het servetje aan, maakt haar stoel schoon, legt haar jas op de zitting en ploft neer op de stoel.