woensdag 15 juni 2022

TOMPOES

 

Ruim vijf jaar voordat Carola pertinent zeker weet dat ze van me wil scheiden, denk ìk er wel eens over om van háár af te gaan. Ik heb het er dan nog nooit met haar over gehad maar het s-woord ligt dan al enige tijd op het puntje van mijn tong. Waarom moet je zo nodig gaan scheiden, na een huwelijk van veertig jaar? Bijna àlle stellen, die we kennen zijn inmiddels uit elkaar, dood of half dood. 

Af en toe bekruipt mij de gedachte:  waarom scheid ik óók niet voordat ik daar überhaupt te oud, te krakkemikkig voor ben. Want als krakkemik kan je maar beter niet aan scheiden beginnen! Je komt nooit meer aan de vrouw. Geef de dames maar eens ongelijk!

Volgens de statistieken leven vrouwen gemiddeld  langer dan mannen. Een slimme oude vrouw weet donders goed, dat zo'n gezellige sportieve ouwe vent razendsnel een zorgbehoevende krakkemik kan worden.  Heel erg leuk dus zo’n fit oud mannetje in de buurt maar niet àl te dichtbij.

Na een eventuele aanstaande  echtbreuk, zo denk ik nu,  ga ik toch wel weer het liefst met  een vrouw samenwonen.  Niet dat ik al iemand op het oog heb; dat allerminst. Ik ben nu alleen nog maar een beetje aan het filosoferen over het leven na Carola. Nu heb ik nog een prima conditie … lichamelijk althans. Het is dus: nu of nooit!

 Carola is een sterke vrouw. Vele malen sterker dan ik. Emotioneel dan. Praten over onze echtscheiding: geen probleem voor haar. Dat weet ik wel zeker. Ze heeft in de loop der jaren al zo veel met me te stellen gehad.  Wel ergere dingen dan zoiets simpels als een echtscheiding: verkeersongelukken,  vergokt vakantiegeld, verdwenen poezen, uitslaande branden, geplette hamster, gesmolten ijstaarten, vreemdgaan,  opnames psychiatrie.

Kortom, ze is  wel wat van me gewend … maar het  was natuurlijk in al die al die veertig jaren niet alléén maar kommer en kwel. Onze twee prachtige zonen bijvoorbeeld! En de lol die we best wel gehad hebben samen.  

 Om het praten over onze echtscheiding wat te veraangenamen heb ik voor bij de koffie een paar tompoezen gekocht. Carola is daar dol op:

 ‘Het lijkt mij een goed idee om binnenkort uit elkaar te gaan, Carola,' zeg ik, ' veertig jaar samen:   dat is toch mooi......dat is toch heel mooi geweest. Nu plagen we elkaar steeds. Ik  plaag jou,  met je vele snoepjes en koekjes, je dikke lijf, je nicotine-, koop- en tv-verslaving. Dan plaag jij mij weer met mijn gok- , alcohol-  en voetbalverslaving, mijn toupetjes, mijn kikkervisjes en mijn bijna ziekelijke geilheid.

Ik zal dan, als het eenmaal zo ver is, een klein huisje  hier in de buurt gaan huren.  Dan krijg jij ook eindelijk eens wat rust, Carola  en als jij hulp nodig mocht hebben voor het een of ander, dan ben ik altijd in de buurt, toch?'

 Carola heeft al die tijd niets gezegd. Haar gezicht, dat meestal boekdelen spreekt, kan ik nu even niet zo goed zien, omdat ze zojuist haar tompoes over mijn gezicht heeft uitgewreven.

 ‘Ik ga even mijn fiets in de berging zetten. Die andere tompoes eet ik straks wel op!'

 


dinsdag 14 juni 2022

Balkonnetje

 

Het is het hele jaar door leuk op mijn balkon, met al die vogels en die mekkerende kater.

Het balkonnetje is hooguit vier vierkante meter. Er kunnen niet meer dan twee tuinstoelen naast elkaar staan. De overige ruimte op het balkon is bezet door plantenbakken met kleurrijke eenjarige planten. Op het aan de balkonreling bevestigde tafeltje, is ruimte voor eten, drinken, rookwaar en leesvoer.

Het balkonnetje biedt uitzicht op het binnenterrein. Op het binnenterrein staan wat fraaie bomen, struiken, wat banken en enkele speelwerktuigen. Ook aankomende softdrugsgebruikers voelen zich op ons binnenterrein als vissen in het water en gaan ongestoord hun gang onder het genot van opzwepende techno-beats.

De speelwerktuigen moeten volgens het buurtopbouwwerk, door de jeugd zelf worden gekozen. De opbouwwerker heeft uit een catalogus drie foto’s van speelobjecten geknipt. De jeugd mag daar een keuze uit maken. Het wordt een levensgrote giraf, die door de jeugd meer gemold dan bespeeld wordt.

Maar niet alleen de kinderen doen raar. Het binnenterrein is verboden voor honden. Logisch, want wie is er nou dol op een speelterrein met hondenpoep? Eén bewoner doet ’s ochtends in alle vroegte haar tuinhekje open en laat oogluikend toe dat haar Duitse herder een kwartiertje zijn poten strekt, een plas doet en poept. Als ze daarop wordt aangesproken vraagt ze met een quasi verontwaardigde blik:

‘Is die dondersteen dan potverdikkeme alweer weggelopen?’

Een ander, een corpulente veertiger met een vlassig baardje en een paardenstaart tot tussen zijn billen,  is net zo’n asociaal, die laat daar zijn teckel drie keer per dag uit. Buren die er wat van zeggen lacht of scheldt hij uit. 

Ook ‘s winters is het leuk op mijn balkon. De plantenbakken heb ik dan leeg gemaakt en in de kelder gezet. Uit de bakken heb ik de verwelkte plantjes verwijderd. Op de overgebleven aarde leg ik stukjes brood en zaadjes voor hongerige vogels. Vooral duiven en merels komen hierop af.  Vanaf november staat mijn afgedankte kunstkerstboom op het balkon. Die hang ik dan vol met vetballen en zakjes noten en zaden. Koolmeesjes en roodborstjes wippen rond het middaguur van tak naar tak in die kerstboom. Druk kwetterend en smullend van het lekkers.

De spreeuwen komen in grote getale langs op de dag nadat ik zuurkool of boerenkool gegeten hebben. In die stamppotten doe ik spekjes; het uitgebakken vet daarvan gaat het balkon op voor de spreeuwen. Wat een etterbakken die spreeuwen! Elkaar om de haverklap wegduwen, in de kop pikken en maar schreeuwen. Ze gunnen elkaar het licht niet in de ogen. Het zijn net mensen.

Kater Thijs ontwikkelt zich als een groot vogelliefhebber. Zeer geconcentreerd volgt hij de duif, die over de balkonrand waggelt, de spreeuwen die elkaar de tent uitvechten en het druk-druk-druk gedoe van de koolmeesjes. Ademloos luistert hij naar het kwetter-, koer-, en tsjilpconcert, waaraan Thijs zelf ook meedoet met zijn krakerig gemekker. Met name  de duif bekoort hem zeer. Door begeerte gedreven springt Thijs naar de duif.  Helaas ontbreekt bij hem het besef van de aanwezigheid van een glazen deur tussen hem en zijn gevederde vriendin.  Duif is weg en Thijs even groggy.   

Tsja, 't is echt leuk op mijn balkon  met die kwetterende vogels en die domme mekkerende Thijs.

maandag 13 juni 2022

RIJKE-PIKKEN-BUURT

 

Nooit eerder heb ik hem hier in de buurt gezien. Ik woon hier toch al weer een paar jaar. Het is toch onmiskenbaar Peter Broeker. Rechtop, schouders naar achteren, mooi wit koppie met haar en  nog zo slank als een gemiddelde marathonloper. Kom daar tegenwoordig maar eens om bij een willekeurige 70-er.

Hij laat zijn hondje, een vuilnisbakkie, uit tegenover mijn huis. Het verbaast me wel dat hij hier zo rondloopt. Ik kan me haast niet voorstellen dat hij hier woont. Crooswijk, Oude Noorden … dat is toch beneden zijn stand. Destijds ging hij er prat op te wonen in de Schiedamse rijke-pikken-buurt. Onder andere de familie van  Pieter van Vollenhoven woont daar. 

Op de voetbalclub hoor ik onlangs, dat Peter sinds kort in Crooswijk is komen wonen. Hij was urgent woningzoekende. Alles is hij met gokken kwijtgeraakt. Letterlijk alles:  zijn vorstelijke villa, zijn prachtige vrouw, zijn leuke zonen, zijn chique auto … alles … alleen zijn hondje heeft hij nog.

 ‘Rustig, Kelly, rustig,’ zegt Peter tegen zijn hondje, dat net niet met zijn snuffert bij de boom met al die lekkere luchtjes kan komen.

 Ik loop hem tegen het lijf als ik een vuilniszak naar de vuilcontainer breng.  

‘Hé,’ zeg ik, ‘als dat Peter Broeker niet is!

‘Ehhhh…….ja, dat ben ik.’

‘Jahaaaaa, we kennen elkaar van Sparta,’ zeg ik, ‘jouw zoon Sander en mijn zoon Leen voetballen jarenlang in dezelfde jeugdelftallen.

 ‘Kelly!  af!, verdomme!’ Het beestje is net bezig een kliekje aardappelen, jus en prinsessenbonen naar binnen te schrokken.

 Langzaam begint Peter wat te dagen. Blijkbaar hebben zowel ik als mijn zoon weinig indruk op hem gemaakt. Logisch ook wel want als ‘voetbalvader’ heeft hij een veel grotere staat van dienst dan ik.  Hij heeft zelf betaald voetbal gespeeld bij ADO! Hij was, volgens eigen zeggen, een sluwe, soms gemene middenvelder. Ik was slechts de matige keeper in het elfde van de amateurclub HOV.

Peter schept in voetbalkantines, na de wedstrijdjes,  vaak onbeschaamd op over zijn glorietijd. De andere voetbalvaders hangen aan zijn lippen en lachen hartelijk om zijn smakelijke verhalen. Het bier vloeit dan rijkelijk.  Over zijn zoon Sander is hij duidelijk: dat wordt een nog betere voetballer dan hijzelf.

 Kelly, ziet een jonge bouvier aankomen. Angstig kruipt het hondje zo dicht mogelijk tegen het baasje aan.

 ‘Nu je het zegt, jij bent Jee! Leen zijn vader.  Jij fietste toch altijd naar alle uitwedstrijdjes en toernooitjes? Antwerpen, Venlo, Parijs, Bielefeld, Luik. Je mag gerust weten dat we je toen allemaal als knettergek beschouwden.

 Ik vertel Peter, dat Leen ruim twaalf jaar gevoetbald heeft bij een Belgische profclub, een tweede klasser: FC Lommerrijk. Hij is op zijn 37e gestopt. Toen is hij weer gaan werken als onderwijzer in een achterstandsbuurt Rotterdam.

 ‘En hoe is Sander gevaren, Peter?’

Tja, Sander is op zijn 20e gestopt, na zijn Feijenoord-tijd. Bowlen doet hij tegenwoordig regelmatig met vrienden.

 Kelly is onrustig, trekt zijn riem zó strak, dat die grote, sterke Peter bijna omkukelt.

‘Je ziet het,  Jee, ik heb hier ook al weinig meer te vertellen. Meneer wil naar huis! Nou, tot ziens, Jee.

 Doe Leen de groeten van me.’

 

zondag 12 juni 2022

MUZIEKPODIUM

 

Vanmiddag ga ik met buurman Bert naar het ‘Muziekpodium Prinsenpark’. Dat is vijf minuten lopen  bij mij vandaan. Het is elk jaar 4 zondagen in de maand juni van twee tot vier uur. De vorige twee jaar kon het niet doorgaan in verband met de Corona-crisis. Vorige week zondag zou het beginnen met een optreden van het Delfts Dansorkest.  Maar het is toen door veel regen niet doorgegaan.  De komende twee zondagen  (19 en 26 juni) is het ook nog.  Volgende week treedt ene ‘Kiki Bussio & Blauwgras’ op en de laatste week is er een open podium en een optreden van Marjolein Meijers (de dame van de Berini’s).

Vandaag  12 juni  is er Kunstmarkt met als thema ’The Roaring Twenties’, zowel van deze als de vorige eeuw. 28 Kunstenaars doen daaraan mee.  In het voorprogramma treden jonge musici van Codarts (een soort conservatorium) en het hoofdprogramma wordt verzorgd door het Amsterdams en Rotterdams Studentenorkest met zang van Lisa Rothi.  Dan krijgen we nog de ‘spoken word’ artiest Séna Nyaku.

Wat is nu eigenlijk precies ‘spoken word’?

De naam zegt het eigenlijk al. Een spoken word is een gesproken woord waarbij de nadruk ligt op de voordracht. Vaak kiezen de spoken word-artiesten voor maatschappelijke thema’s die ze op een begrijpelijke manier laten horen. Dat kan op verschillende manieren: de een kiest ervoor om er handgebaren bij te gebruiken, terwijl een ander zichzelf erbij schminkt. Spoken word-artiesten kan je beschouwen als de filosofen van nu, die mensen op een toegankelijke manier over sociaal-maatschappelijke problemen kunnen laten nadenken. Ik ben benieuwd welke social-maatschappelijke problemen Séna Nyaku voor het voetlicht brengt.

De organisatie  heet het publiek welkom en heeft meteen al een slecht mededeling: van de vier bestelde Dixies (toiletten) zijn er maar twee gebracht en die zijn nog vies ook. ‘Dus bij hoge nood: heren zoek een boom en dames ga maar vlug naar huis.’

De orkesten zijn in vorm. Het meeste dat ze spelen is klassiek, wat ik heel graag hoor … ik ben geen kenner ... componisten herken ik niet. Dat geeft ook niks. Je hoeft de componist niet te kennen om iets mooi te vinden. Het studentenorkest  brengt tot slot nog een compilatie van muziek uit de West Side Story.

De spoken word artiest, Séna Nyaku’  werkt niet met handgebaren of schmink. Hij spreekt zijn dichterlijke woorden vooral over vrede. Zowel wereldwijd als op kleiner formaat; thuis en in de buurt dus. Helemaal zeker ben ik daar niet van.  Complexere poëtische  uitingen vind ik wat ongemakkelijk.

Kijk, de onderstaande vijf dichtregels  zijn voor mij goed te bevatten:

     

Oude tante Katrien

heb je haar wel eens gezien

ze is al tachtig, dat is waar

maar zo vitaal, geloof me maar

ze loopt nog steeds de marathon

die ze de laatste jaren won.

 

De  onderstaande  ‘spoken word’ regels begrijp ik niet zo 1,2,3. Hoewel ze ook weer niet zo erg moeilijk zijn: 

 

Havenstad

waar aankomst en vertrek

tezamen vloeien

onzichtbare lijnen

lopen door de zee

 

het schuim

staat op de golven

en de glazen

orkanen blazen

 

in plastic boterhammen-

zakken

daar is geluk gezocht

en zwaar geleden

 

Leuk. Bert en ik komen veel bekenden  tegen bij dit culturele gebeuren. Maar liefst zes buren en nog eens vier leden van onze maandagmiddag wandelclub. Het was echt samen genieten deze middag.

zaterdag 11 juni 2022

HIJ WEET HET ZELF NIET

Pieter (48) haalt elke dag zijn dochter Kim en nog een paar buurtkinderen van school. Een gezellige, beetje excentrieke man, die graag en veel met de moeders op het schoolplein praat. Met Pieter kan je lachen. Hij kan ook overal over meepraten:

Lekkere receptjes, afgeprijsde groenten, een hagelwitte was, glanzende meubeltjes, een kleedje kloppen, een stevige afwasborstel kopen, een goede  mop (om de vloer mee te dweilen), lijnen en ga zo maar door. Echt allemaal van die vrouwendingetjes. Heerlijk vindt hij dat. Glunderend staat hij dat soort gesprekken te voeren en meestal heeft hij nog het hoogste woord ook. Er is wel eens gekscherend over hem gezegd: ‘Iedereen hier in de buurt weet dat Pieter een flikker is, alleen weet hij zelf nog niet.’

Gaat het over èchte vrouwendingen als ongesteldheid, maandverband, make-up, watergolfje, zwangerschap, permanentje of een bh dan houdt ie zijn mond. Als het onderwerp seks ter sprake komt, klapt hij dicht en is hij snel vertrokken. Vreemd voor zo’n spontane snuiter als Pieter. Maar het is niet anders. Daar ligt voor hem duidelijk de grens voor zijn openhartigheid naar de moeders.  

Een piep klein beetje van zwangerschap, beleefde Pieter toen hij met Lenie, zijn vrouw, zwangerschapsyoga deed.  Ademhalingsoefeningen, bewust in en uitademen en samen ’puffen’. Ja, Pieter is populair bij de moeders op het schoolplein. Hij is een aardige vent, die ook nog leuk is  met de kinderen … let wel … op de goeie manier dan, hè … ja … dat moet er tegenwoordig altijd bij gezegd worden. 

Caroline (63) is de oma van een van de kinderen, die Pieter van school haalt. Kort geleden liepen Pieter en Carolien elkaar tegen het lijf op een buurtrommelmarkt. Zij wist niet dat hij ook geïnteresseerd was in het soort prullaria dat  op zo’n rommelmarkt  vanaf een euro per artikel wordt verkocht. Ze heeft al een mooie zomerhoed gescoord. Zomer of winter, altijd draagt ze Caroline een hoofddeksel. Haar in rap tempo uitdunnende haar wordt daarmee het best gecamoufleerd. Nu gaat ze nog op zoek naar een roze lepelrek. Ze wil haar hele keuken roze.    

Hé Catherina’.

‘Zeg vandaag maar Caroline tegen me hoor!’ …..als ogen konden doden …

‘O, sorry, hoi Caroline, hoe is het? Heb je al wat gekocht hier?

‘… een zomerhoed.’

‘Wat zit er in je tas?’

‘…drie keer raden.’

Ze geeft haar ogen goed de kost op de rommelmarkt.

‘Hé, Pieter, moet je kijken wat een gaaf roze lepelrek daar ligt.

‘Hoeveel? Vijf euro? Kom nou … ben niet achterlijk!  Drie geef ik er voor. Geen cent meer. Stik d’r dan in, joh!’

‘Geef maar hier dat lepelrek’, zegt Pieter tegen het jochie op het kleedje.

‘Hier heb je vijf.’

Pieter geeft het rek aan Caroline, die al wat door gelopen is!

‘Homooo!!’ zegt ze lachend tegen Pieter ‘vijf is toch veel te veel man. Zo verpest je de markt ... nou, eh, toch bedankt hoor … lief van je.’

Ze kust hem op zijn wang, geeft hem een arm en zo lopen ze samen de rommelmarkt af .

‘Bakkie doen bij mij thuis, Pieter?’

vrijdag 10 juni 2022

SCHOENSHOPPEN

 Schoenen kopen doe ik altijd met Lara, een oud collega van mij. Dat scheelt een hoop getob. Een week van te voren bel ik haar. Dat het weer zo ver is. Leuke meid hoor, die Lara, niet zo mooi. Maar dat hoeft ook helemaal niet. Ze is  scheel  (links) en haar linkerbeen is iets te kort.  ’t Belangrijkste: ze is aardig en behulpzaam. Probeer als een oude man zoals ik, maar eens iemand te vinden, die schoenen met je wil gaan kopen. Alleen lukt het me echt niet. Carola mijn vrouw heeft er al jaren geen zin meer in. Het duurt bij mij allemaal veel te lang, vindt ze.  Lara helpt me nu al bijna twintig jaar. We hebben al heel wat schoenen samen gekocht. 

‘Je schoenen vallen zeker spontaan van je voeten, Jee?’

Daar bel ik haar eigenlijk alleen maar voor. Een soms twee keer per jaar. 

‘Ja, Lara, ik zie mijn tenen zowat al weer door mijn schoenen heen.’  

Schoenen kopen betekent bij ons: een middagje, afwisselend in een stel schoenenwinkels en kroegjes in het Centrum rondhangen.

‘Kan ik u misschien helpen?’ vraagt de verkoper van de schoenenzaak netjes.’

‘Nee, we kijken eerst liever zelf even. We geven u wel een seintje als we een keus hebben gemaakt!’

Gemeen!! Want we willen  daar he-le-maal niks kopen; veel te dure zaak. We willen alleen maar een beetje lol trappen: veel schoenen passen, opzij zetten en het schoenenzooitje daar achterlaten.

‘Sorry,’ zeg ik dan tegen die verkoper, ‘we hebben helaas geen keus kunnen maken maar heeft u misschien een potje zwarte schoensmeer te koop?’ Wel kinderachtig eigenlijk, hè?

‘Jezusmina Jee, trek voortaan schone sokken aan.  Jij zit me daar toch vreselijk te meuren!’ 

Lara probeert me over te halen rode laarzen te kopen. ‘Die stonden je echt goed die  bordeauxrode laarzen, met een hoge hak. Als je daar dan een strakke spijkerbroek  bij aan had, Jee, dan kon ik het echt niet droog houden. Dat durf ik nú wel te zeggen.’  

Ik wist niet wat ik hoorde, uit Lara’s mond nog wel!

’Want, weetje Jee, door die hoge hakken kwam die fiere bobbel van je in  dat strakke broekje zo prachtig uit. Ook je kontje trouwens. Maar ja, Jee, die tijd is geweest, jongen.’ 

‘Hoe bedoel je, Lara?’

‘Nou ja,  Jee,  je  zal toch zelf onderhand ook wel in de gaten hebben dat je er niet meer zo betoverend bent als een  jonge meid. Je bent zeventig en dat ziet er toch echt iets anders uit dan veertig!’

‘Ja, zo kan die wel weer, Lara.’

‘Je vraagt er zelf om, Jee.’

‘Jij bent toch ook onderhand wel een jaar of vijfenvijftig, Lara?’ (Ik moet haar toch een klein beetje terugpakken.)

‘Nee, pestkop! Ik ben net vijftig en dat weet je best. Als je liever alléén verder zoekt naar een paar schoenen, moet je zo doorgaan.’

Bristol is zoals gewoonlijk het eindstation. Daar slagen we altijd. We kopen, zonder dat we lastig gevallen worden door hijgerig verkooppersoneel, een paar zwarte laarzen met een gewone hak.

 

donderdag 9 juni 2022

EEN GOED MENS

Lang, donkerblond haar. Een klein sikje. Lange bakkebaarden. Het is grote vent, groter in ieder geval dan gemiddeld.  Ik woon tegenover station Antwerpen. Het is een mooie jongen met z’n groene legerjas en blauwe rugzak.

Zijn ogen kan ik niet zien. Hij loopt rustig, ontspannen misschien een beetje timide. Nog niet zo vaak hier geweest, vermoed ik. Hij kijkt wat rond. Blijft even voor de uitgang van het station stilstaan.  Zijn blik valt op een bankje rechts van hem. Daar wandelt hij naar toe. Hij gaat zitten en grabbelt in zijn rugzak: een flesje water, appel en iets met aluminiumfolie erom heen. Brood zal wel.

 

Een paar stukjes brood voert hij aan de duiven. Hij kijk voorbijgangers na. Vooral jonge meiden. Hij is dus niet gay, helaas.  Toch vind ik hem geweldig.

Een oude, dikke dame gaat naast hem zitten. O, nu zie ik het pas, dat is mevrouw Dorens. Aardig mens. Joods. Woog net dertig kilo toen ze meer dood als levend uit het concentratiekamp  kwam. Ze vertelt er over aan wie het maar horen wil. Dat is haar dagtaak.

 

Die mooie jongen kijkt haar aan en knikt. Hij is haar nieuwe gewillige slachtoffer.

Ik pak mijn verrekijker er eens bij. Nu eens fronst hij zijn wenkbrauwen dan weer lijkt hij een  verontwaardigd gezicht te trekken. Prachtige ogen heeft hij. Niet zo groot, maar wel mooi.

 

Mijn verrekijker leg ik weg en ga naar buiten. Ik wil hem van dichtbij zien. De weg tussen het station en mijn woning is extreem druk. Ik ga eerst even sigaretten kopen. Dan over het zebrapad naar de overkant. ’t  Is druk bij het station. Rustig loop ik, mijn sigaretje rokend langs het bankje met de mooie jongen en mevrouw Dorens.

‘Oehoe, meneer de Backere, goedemiddag!’

‘Dag, mevrouw Dorens, goedemiddag.’   

De jongeman kijkt heel even mijn kant op.

‘Dagje Antwerpen?’

‘Ja en misschien nog wel een nachtje ook.’

‘Ben je al lang hier’,  vraag ik, naar de bekende weg.

‘Nee, ik kom net aan, ik ga zo eerst even een pilsje pakken, wat eten en vanavond naar de Muze waar Ferre Grignard met zijn band optreedt. Wel eens van gehoord?

‘Ach, van popmuziek weet ik helemaal niks’ … ‘wat ga je daarna doen?’

‘Dan drink ik nog wat en dan ga ik een slaapplaats zoeken of misschien biedt iemand me wel een plekje voor de nacht aan.’

‘Nou …  bij deze dan: je mag bij mij komen slapen vannacht. Ook al wordt het wat later. Je mag bij me aanbellen. Ik woon hier aan de overkant op 172.’

‘Ik vind het heel aardig van u meneer maar … ’ begint hij.

‘Ja, oké, ik weet wat je  wil gaan zeggen … dat je geen homo bent.’

‘Inderdaad, dat wou ik zeggen. Dus als ik van uw aanbod gebruik zou maken krijgt u geen seks als tegenprestatie.’

‘Die gedacht komt niet eens bij me op, jongen.’

‘In ieder geval bedankt voor uw aanbod. Misschien klop ik vannacht bij u aan.

 

En hij komt. Een maand later ontvang ik een briefje van hem. Hij schrijft.

 

Nog eens bedankt voor die fijne overnachting. Midden in de nacht maak je een kopje thee voor me: heerlijk! Om tien uur een lekker ontbijtje met croissants, chocoladebroodjes en sterke hete koffie.

Ik wil je er wat voor betalen maar dat sla je gedecideerd  af.

We wisselen niet veel woorden. Voor mij genoeg om te weten:

je bent een goed mens.

 

Jee.