donderdag 9 juni 2022

EEN GOED MENS

Lang, donkerblond haar. Een klein sikje. Lange bakkebaarden. Het is grote vent, groter in ieder geval dan gemiddeld.  Ik woon tegenover station Antwerpen. Het is een mooie jongen met z’n groene legerjas en blauwe rugzak.

Zijn ogen kan ik niet zien. Hij loopt rustig, ontspannen misschien een beetje timide. Nog niet zo vaak hier geweest, vermoed ik. Hij kijkt wat rond. Blijft even voor de uitgang van het station stilstaan.  Zijn blik valt op een bankje rechts van hem. Daar wandelt hij naar toe. Hij gaat zitten en grabbelt in zijn rugzak: een flesje water, appel en iets met aluminiumfolie erom heen. Brood zal wel.

 

Een paar stukjes brood voert hij aan de duiven. Hij kijk voorbijgangers na. Vooral jonge meiden. Hij is dus niet gay, helaas.  Toch vind ik hem geweldig.

Een oude, dikke dame gaat naast hem zitten. O, nu zie ik het pas, dat is mevrouw Dorens. Aardig mens. Joods. Woog net dertig kilo toen ze meer dood als levend uit het concentratiekamp  kwam. Ze vertelt er over aan wie het maar horen wil. Dat is haar dagtaak.

 

Die mooie jongen kijkt haar aan en knikt. Hij is haar nieuwe gewillige slachtoffer.

Ik pak mijn verrekijker er eens bij. Nu eens fronst hij zijn wenkbrauwen dan weer lijkt hij een  verontwaardigd gezicht te trekken. Prachtige ogen heeft hij. Niet zo groot, maar wel mooi.

 

Mijn verrekijker leg ik weg en ga naar buiten. Ik wil hem van dichtbij zien. De weg tussen het station en mijn woning is extreem druk. Ik ga eerst even sigaretten kopen. Dan over het zebrapad naar de overkant. ’t  Is druk bij het station. Rustig loop ik, mijn sigaretje rokend langs het bankje met de mooie jongen en mevrouw Dorens.

‘Oehoe, meneer de Backere, goedemiddag!’

‘Dag, mevrouw Dorens, goedemiddag.’   

De jongeman kijkt heel even mijn kant op.

‘Dagje Antwerpen?’

‘Ja en misschien nog wel een nachtje ook.’

‘Ben je al lang hier’,  vraag ik, naar de bekende weg.

‘Nee, ik kom net aan, ik ga zo eerst even een pilsje pakken, wat eten en vanavond naar de Muze waar Ferre Grignard met zijn band optreedt. Wel eens van gehoord?

‘Ach, van popmuziek weet ik helemaal niks’ … ‘wat ga je daarna doen?’

‘Dan drink ik nog wat en dan ga ik een slaapplaats zoeken of misschien biedt iemand me wel een plekje voor de nacht aan.’

‘Nou …  bij deze dan: je mag bij mij komen slapen vannacht. Ook al wordt het wat later. Je mag bij me aanbellen. Ik woon hier aan de overkant op 172.’

‘Ik vind het heel aardig van u meneer maar … ’ begint hij.

‘Ja, oké, ik weet wat je  wil gaan zeggen … dat je geen homo bent.’

‘Inderdaad, dat wou ik zeggen. Dus als ik van uw aanbod gebruik zou maken krijgt u geen seks als tegenprestatie.’

‘Die gedacht komt niet eens bij me op, jongen.’

‘In ieder geval bedankt voor uw aanbod. Misschien klop ik vannacht bij u aan.

 

En hij komt. Een maand later ontvang ik een briefje van hem. Hij schrijft.

 

Nog eens bedankt voor die fijne overnachting. Midden in de nacht maak je een kopje thee voor me: heerlijk! Om tien uur een lekker ontbijtje met croissants, chocoladebroodjes en sterke hete koffie.

Ik wil je er wat voor betalen maar dat sla je gedecideerd  af.

We wisselen niet veel woorden. Voor mij genoeg om te weten:

je bent een goed mens.

 

Jee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten