dinsdag 20 juli 2021

Avignon

 De laatste keer dat ik naar Avignon ging was in 2013. Avignon is een stadje in Zuid-Frankrijk waar elk jaar, in de eerste drie weken van juli, een druk bezocht theaterfestival wordt gehouden. Ik ben er wel  een keer of zeven geweest.  Twee keer met de auto, drie keer op de fiets en twee keer met de trein, de Thalys.  Ik heb nu het plan opgevat om er in 2022 voor de achtste keer heen te gaan: met de auto nog wel. Ik ga proberen een oude Renault-4 op de kop te tikken, hem helemaal te laten opknappen en dan eind juni richting Zuid-Frankrijk te vertrekken, samen met mijn nieuwe vriendin Tanja. Eer het zo ver is, staat me nog wel het een en ander te wachten. Want behalve dat er het een en ander aan die auto zal moeten worden gedaan (als ik er zo een vind tenminste)  moet ik ook mijn rijvaardigheid flink opfrissen, want ik heb  zeker 20 jaar niet gereden. …. en Tanja, die heeft 15 jaar geen auto meer  gereden. Zij zal het toch echt weer moeten leren, want ik wil dat zij óók gaat rijden…..ik ga niet helemaal in mijn eentje die  2500 kilometers achter het stuur zitten.  We hebben er allebei echt zin in.  Het is natuurlijk een hele onderneming voor twee van die oudjes als wij zijn …… we zijn zeventigers!!

Volgende week hebben we onze eerste rijlessen. Tanja begint, dat wilde zelf, ze is laaiend enthousiast.  Ik zelf heb een beetje koudwatervrees, dat auto rijden vind ik maar eng, ik zou eigenlijk toch liever met de Thalys gaan …… maar dat heb ik nou altijd als zich veranderingen aankondigen  word ik altijd ‘un peu nerveux’. Het is dat die duvelse Tanja het vast in haar hoofd had gezet om met de auto te gaan. 

Helaas is het niet meer mogelijk om te lessen in een Renault-4, die worden al jaren niet meer geproduceerd. Dat betekent dat als we een Renault-4-occasion kunnen scoren , we daar ook nog apart in zullen moeten  leren rijden; de versnelling van die auto gaat namelijk totaal anders dan bij de meeste andere merken. Dat  zeg ik nou wel maar als eerst zullen we, als het ware, ons rijbewijs opnieuw moeten halen (niet echt, maar toch). Tanja en ik nemen ieder een les per week.  Dat kost tegenwoordig al 50 euro per les!   Voor de theorie gaan we niet bij een rijschool. We kopen een up-to-date theorie boekje en gaan daar gezellig samen een paar avondjes mee aan de slag. Daar zullen we ons best op moeten doen want er is hier nogal wat veranderd qua verkeersregels en in België en Frankrijk natuurlijk ook. Dus we hoeven ons niet te vervelen de komende maanden. 

We hebben onze eerste rijlessen er nu al weer op zitten en we hebben nog geen brokken gemaakt. De instructeur, een jong ventje,  is naar mij toe een beetje brommerig: hij vindt dat ik rij als een mietje …… ja, dat zegt ie gewoon tegen deze zeventig jarige …….. dat zou ik eigenlijk niet moeten pikken ….  maar ja …… Tanja weet niet dat ik zo bangelijk rijd. Ik geneer me er een beetje voor.  Die instructeur moet háár  juist geregeld dimmen, hoor ik van d’r, want ze scheurt met veel te hoge snelheid door de stad; ik ben blij dat ik niet bij haar in die lesauto auto zit.

Afijn, voor de zekerheid heb ik alvast een mailtje gestuurd naar het uitstekende pension Claude in Avignon. Ik ben er een paar keer met mijn ex geweest; alleen ben ik ook wel eens gegaan. Als ik eens met een festivalvriendinnetje aan kwam, deed Claude daar nooit moeilijk over. Ze rekende daar natuurlijk wel wat voor …. maar dat is logisch.  

Ik heb Claude ons plan laten weten. Tanja en ik komen er aan Avignon! Claude mailt per omgaande dat we van harte welkom zijn voor het festival.

maandag 19 juli 2021

WANDELCLUB

 Ik heb er echt zin in. Vanmiddag wandelen van één tot drie uur. Ik zit op een wandelclub van het buurthuis. Een stuk of tien mensen lopen, bij goed weer, elke maandagmiddag  mee. We wandelen meestal in of rond Alexanderpolder. Mijn benedenbuurman Rinus zit ook bij de club.  Het tiental wandelaars loopt wekelijks ongeveer anderhalf uur en zit daarna een half uur op een terrasje, om bij te tanken, als het tenminste behoorlijk weer is. Ik ben benieuwd waar we vanmiddag gaan lopen.  Tina, de groepsleidster  wil het niet verklappen. ’Het is  een verrassing’, zegt ze, ‘maar we hebben het al een keertje eerder gelopen.’

We moeten verzamelen bij het metrostation Prinsenlaan; om precies één uur. Hoewel het lekker weer is doe ik toch mijn korte broek maar niet aan ….. ik ben een beetje geschrokken van die buurvrouw,  die zo luid en duidelijk verbaasd was over mijn ultra-witte benen. Ik zou me er eigenlijk niks van aan moeten trekken natuurlijk  maar omdat het niet zó warm is als gisteren trek ik toch maar gewoon mijn lange sportbroek aan. Ik ga tenslotte een vorm van sport bedrijven.

Ons groepje bestaat uit  twee mannen en acht vrouwen. Allemaal senioren, die, waar ze ook wandelen,   een levendig geroezemoes  voortbrengen. En dat is nu net iets waaraan ik niet zo gemakkelijk mee doe. Het zijn er meestal negen, die roezemoezen behalve ik.  Het lopen vind ik geweldig maar met de ‘small talk’ kan ik niet zo goed overweg.  Eerlijk gezegd loop ik het liefst alleen ….. wel in de groep maar toch alleen….. of naast iemand, die ook liever alleen maar wandelt en geniet van de omgeving.  Maar ik ben de enige in de groep. Er wordt in verschillende, telkens weer wisselende  groepjes of duo’s heel wat af gekakeld door  die acht vrouwen en éne man. Want mijn buurman Rinus lust ook wel pap van het kakelwandelen.  Soms zeg ik ook wel eens wat tegen iemand maar ik ben meestal vrij kort van stof. Niet iedereen vindt dat leuk, want laatst hoorde ik eens  een van de dames zeggen,  dat je niet de hele tijd je mond moet houden tijdens het wandelen, want anders leren de anderen jou ……. en jij de anderen nooit kennen ……..misschien heb ik het mis maar ik dacht, dat ze naar mij keek, toen ze dat zei.  Nou moet ik ook eerlijk  toegeven dat ze daar wel een punt heeft. Maar ik zou ook echt niet weten wat ik tegen wie dan ook zou moeten zeggen…….. wat vindt iemand nu interessant om van mij te horen.

Het is tijd om richting metrostation Prinsenlaan te gaan. Ik ga Rinus om kwart voor één ophalen dan gaan we daar samen naar toe. De verrassing van Tina was dat we gingen wandelen richting het Schollebos.

Het is toch nog behoorlijk warm  geworden dus had  ik eigenlijk beter een korte broek aan kunnen doen. Gelukkig had ik wel een t-shirtje met korte mouwen aangetrokken …….  beetje luchtig ……. en mijn armen worden dan in ieder geval nog een beetje bruin.

Ik heb zowaar vanmiddag met maar liefst drie medewandelaars kleine gesprekjes gevoerd. Met Lia over het woningtekort in Nederland, een kort gesprekje, we wisten allebei dat er in Nederland op korte termijn een miljoen woningen moeten worden bijgebouwd. Met Sandra had ik het over hondjes, de teckels van haar dochter, waar ze zo af en toe op gaat passen, dat was leuk om te horen alleen ……..toen ik begon over mijn lieve hondje Sita, hij ruste in vrede,  verflauwde haar aandacht snel.  Tenslotte sprak ik met Rinus, die vol was van het feit dat hij morgen getuige mocht zijn bij het huwelijk van zijn neef …….. hij raakte er maar niet over uitgepraat.

De wandeling wordt altijd afgesloten met een gezamenlijk drankje.  Dit keer in het Huis van de Wijk, in het Lage Land.  We zitten dan met zijn tienen rondom een tafel, van ons drankje te genieten en ………. te babbelen. Op dat moment moet ik helaas afhaken. Er wordt zoveel tegelijk gekletst, dat kan ik allemaal niet bevatten. Ik hoor maar  de helft van wat er gezegd wordt, blokkeer dan en ben tot niet veel meer in staat dan zo af en toe eens vriendelijk naar iemand te lachen.

Desalniettemin heb ik vanmiddag  lekker gewandeld: 11.306 voetstappen maar liefst (dat is 8,5 kilometer).

zondag 18 juli 2021

VERBRAND

Verbrand

‘Zoooooo, wat heb jij een witte benen!!!!’ roept een buurvrouw me na. Het is vandaag mooi weer, dus ik heb na lang aarzelen, voor een korte wandeling,  mijn korte broek weer eens aangetrokken.  Zelf heeft buurvrouw  een fleurige lange broek aan met elastiek van boven en van onder, dus ik kan over de kleur van haar benen niks bijzonders terug zeggen. Ze heeft wel een bruin gezicht maar dat heb ik ook, dus dat zegt niets. Het geeft verder ook niks, ik loop nu eenmaal niet zo vaak in een korte broek en dan is het niet zo gek dat m’n benen wit blijven.  In mijn blote borst loop ik al helemaal nooit,  ja, ik heb wel eens  een hempie aan, zodat mijn armen en schouders een beetje kunnen bruinen maar de rest van mijn bovenlichaam blijft spierwit. Dat stel ik dus ook nooit bloot aan de zon.  Het komt allemaal uit het verre verleden.

Het was toen net zo ’n lekker weer als vandaag.  Toen was ik als knaapje van 7 veel te lang in de kokend hete zon geweest.  Vooral mijn rug is toen vreselijk verbrand. Op de dag zelf merkte  ik er niks van, want ik heb vrolijk lopen ballen, zwemmen en met het zand gespeeld bij het Kralingse Strandbadje. De volgende dag leek het wel of mijn rug in de fik stond. Toen ik thuis was probeerde mijn moeder de pijn met een koud washandje te deppen. Een ice-pack hadden we  niet; het was 1957; geld voor een koelkast was er bij ons thuis helemaal  niet bij. Ze  smeert na het deppen, vaseline op mijn rug. Dat smeren van die vaseline doet vreselijk  pijn. Ik weet nog wel dat ik er heel erg van moest huilen.    

‘Jij moet met je blanke huid ook niet zo lang in de zon gaan zitten,’ zei mijn moeder nog. Ze had dat nooit eerder tegen me gezegd. Het was voor mij ook de eerste keer dat ik met alleen mijn zwembroek aan, lang bij het strandbad in de zon gespeeld had.  Ik was daar met mijn jongere zusjes, Trees en Joke, met  de tram naar toe gegaan. Zij hadden nergens last van. Zij waren ook de hele dag in de zon geweest  en waren om hun badpakjes heen mooi bruin geworden.

Het was trouwens een dag om nooit te vergeten.  Diezelfde  dag,  verloor ik het geld voor de tram van Kralingen naar Spangen…….moesten mijn zusjes en ik zeker  tien kilometer  naar huis lopen.  Toen we bijna thuis waren voelde ik in mijn kontzak een papieren zakje met het tramgeld. Toch niet verloren dus. Mijn zusjes waren woedend op mij.

Ik kon de dag nadat ik zo verbrand was echt niet naar school; ik kon me nauwelijks bewegen.  Eerlijk gezegd vond ik het wel  fijn om eens een keertje niet  naar school te hoeven en me door mijn moeder te laten verzorgen. Uiteindelijk ben ik de hele week niet naar school gegaan. Toen kon ik pas weer normaal lopen en zitten.

Ondertussen had ik wel  mooi mijn Pinkeltje- boeken  en mijn Okki’s  (een tijdschrift voor 7-jarigen) rustig uit kunnen lezen.   

 Ik ben met mijn blanke huid wel altijd voorzichtig gebleven voor de zon. Met als gevolg dat ik (behalve mijn hoofd) vrijwel nooit bruin word  en dat mijn benen vaak worden uitgemaakt voor ‘melkflessen’.  

  

zaterdag 17 juli 2021

BUREAUSTOEL

 

BUREAUSTOEL

Carel kreeg de schrik van zijn leven.  Hij zat op zijn gemak achter zijn bureau zijn administratie te doen: beet je boekhouden, beetje papieren ordenen, toen  zijn  bureaustoel het begaf. Met een doffe knal zakte de stoel in elkaar. Hij kon zich net vastklampen aan zijn bureau want anders was hij misschien op zijn kont gevallen en had hij zijn stuitje wel kunnen breken. Hij was geen man die je vaak hoort vloeken maar  nu liet hij een grondig  ‘god gloeiende godverdomme’ horen.  Een deel van de stoel was op zijn rechtervoet terecht gekomen, nou net de voet waar hij zo vaak last van had. Hij trok al jaren met zijn rechterbeen.  Carel was de jongste ook niet meer,  vijfenzeventig was hij en de ouderdom komt met  gebreken, zegt het cliché. Maar die voet kwam niet van de ouderdom.  

Carel is altijd een fervent sporter geweest. Tot zijn zestigste was hij actief in de korfbalsport. Wat hij vooral zo attractief vond in het korfballen was dat er zowel mannen als vrouwen in één team mochten spelen. In de jeugd was hij daarmee begonnen , op acht jarige leeftijd.  Hij speelde bij  WIOD (Winnen Is Ons Doel) een van de oudste korfbalverenigingen van Nederland. Opgericht in 1886, toen waren er nog maar heel weinig vrouwen, die tijd konden vrij maken om die sport te beoefenen; te weinig in feite want met grote regelmaat moest aan korfbalteams dispensatie verleend worden om  lichtgewicht mannen te laten meespelen in de plaats van de dames. Op zijn vijfendertigste speelde Carel nog in het eerste van WIOD. Hij moest op een zondag voor de beker tegen TAB (Toch Altijd Beter) spelen. Het was een uitwedstrijd en een uitwedstrijd tegen TAB was altijd moeilijk; niet dat TAB zo goed was: neen, zó goed waren ze niet maar ze waren in de hele regio Zuid-Holland Zuid gevreesd om hun niets ontziende hardheid. Het gebeurde in die wedstrijd dat Carel zwaar geblesseerd raakte aan zijn rechtervoet. Wiod stond op dat moment met 14 – 11 voor. Een van de zwaargewichten van TAB, de verdediger Corné Bals  (hij woog zeker wel  negentig kilo) werd door Driekus Nader, de trainer van TAB, in het veld gebracht. Corné was nog geen minuut in het veld ……. Carel had de bal en wilde hem overspelen naar medespeelster Truus maar vlak voor hij dat kon doen, sprong Corné ongecontroleerd en hard op de rechtervoet van Carel, die het uitschreeuwde van de pijn. De scheidsrechter had natuurlijk rood moeten geven maar hij liet het slechts bij een waarschuwing.  Carel heeft 11 maanden moeten revalideren: bijna al zijn voetbotjes waren gebroken. TAB won met zijn onsportieve spel de beker met 14 – 15.

De zus van Carel, Ada, adoreert haar broer; dagelijks mailen ze elkaar. Ada is dan ook snel op de hoogte van het bureaustoelongeluk.  Ze wil gauw zorgen voor een nieuwe stoel. Een moeilijkheid is dat zowel Ada als Carel niet kunnen internet bankieren. Gelukkig kan Ada’s vriend John wel internetbankieren.  John biedt aan om, wanneer Carel een nieuwe bureaustoel  gekozen heeft, op bijvoorbeeld BOL.com, die voor hem te kopen en met internet bankieren te betalen. Maar helaas Ada en John raken rond dit tijdstip  gebrouilleerd, waardoor ze elkaar enkele weken niet zien.

Wanneer ze elkaar na die ruzie weer ontmoeten, vraagt John aan Ada: ‘En, heeft je broer  zijn nieuwe bureaustoel  al?

‘Neen’, zegt Ada, ‘Carel vond  dat eigenlijk niet zo nodig, het ging nog wel zo ……en  eh….John, bemoei  je je er maar niet meer mee, want het is jouw zaak niet.’ ‘Ik had anders wel aangeboden de betaling van die stoel op internet voor te schieten,’ zei John. Toen hield zij daar verder haar mond over.

Op een dag, weer  enige tijd later,  komen John en Carel elkaar tegen in het winkelcentrum.  John vraagt aan Carel: ‘Is het nog wel te doen met die oude ingestorte bureaustoel van je’…….waarop Carel zegt: ‘oude bureaustoel?, oude bureaustoel?, dat oude ding ligt al lang bij het grof vuil, Ada heeft, toen jij ruzie had met haar,  een nieuwe voor me geregeld en hem netjes bij me thuis laten bezorgen door een andere vriend van haar……… haar fysiotherapeut , dacht ik.’

‘Fijn stoeltje, hoor John.’

vrijdag 16 juli 2021

Hoerenloper

 

Naast me staat een  redelijk mooie vrouw van een jaar of zestig te wachten tot het voetgangerslicht op groen springt. Net als ik dus. Toen ze net aan kwam lopen keek ze even opzij  in mijn richting maar ze draaide haar hoofd vrijwel meteen weer terug. Ik ben natuurlijk maar een heel gewone man. 

Ik ga naar de metro; doe mijn mondkapje op, zoals dat nog steeds hoort en houd mijn ov-chipcard voor de chippaal of hoe zo’n ding ook al weer heet. Vooraan het perron blijf ik staan;  in het achterste gedeelte van de trein stap ik dan in; uit mijn linker ooghoek zie ik dat de aantrekkelijke vrouw helemaal naar achteren loopt; zij zal dus wel vooraan de trein instappen. Het is rustig op het perron. Een beetje  fris, er staat een matige noorderwind. De metro komt er aan en stopt ……vlak voor mij gaat de treindeur open . Ik moet opzij stappen omdat er eerst een stel mensen uit de metro moeten…. die hebben voorrang, de mensen die er uit moeten.  Er zijn nog een paar tweezitters vrij zie ik maar dan moet ik achteruit rijden.  Daar houd ik niet zo van maar ik doe dat toch liever dan de hele rit staan.  Het rugzakje  moet altijd wel even af als ik ga zitten want  als ik het op mijn rug laat hangen, zit het onaangenaam. Ik kan het rugzakje wel omhouden maar dan moet ik op het puntje van de stoel gaan zitten, dan voel ik die bobbel van mijn rugzakje plus inhoud niet zo. Meestal zet ik de rugzak dan tussen mijn benen zodat ik met mijn rug tegen de leuning kan zitten. Ondertussen ben ik alweer een eind op weg. Bij metrostation Beurs moet ik er uit. De leuke dame ook. Het is daar altijd zo stervensdruk.  Bij de Beurs moet ik overstappen op de metro richting Zuid; de leuke dame niet; zij verdwijnt in de menigte. Ik hoef maar twee haltes mee want ik ga naar  bioscoop Lantaren Venster.  Het is vanaf het metrostation dan nog ongeveer 10 minuten lopen ……  als je een beetje doorloopt tenminste,  anders doe je er wat langer over …… ik schat dat je dan een klein kwartiertje kwijt bent. Het stukje van het metrostation tot aan de bioscoop is altijd erg druk ….. vooral met toeristen……. langs de Maas loopt die weg……………. de Maas is echter niet te zien omdat daar de cruise-terminal voor ligt….er liggen daar regelmatig supergrote  cruiseschepen met honderden passagiers uit alle delen van de wereld. Het is alleen de laatste tijd niet zo druk geweest i.v.m. de corona.  Ik weet het niet zeker of die schepen nu al weer over  de hele wereld mogen varen. Er is daar ook het Fotomuseum  en niet te vergeten Hotel New York waar je lekker kan eten drinken en slapen en van waar af je een prachtig uitzicht hebt over de Maas.  Vlakbij Hotel New York kan je via een brug, de Hoerenloper,  oversteken naar de wijk Katendrecht. ‘Hoerenloper’ is niet de eigenlijke naam van die brug, de officiële naam is de Rijnhavenbrug, een brug van 160 meter lang voor voetgangers en fietsers. De naam Hoerenlopersbrug zal waarschijnlijk wel te maken hebben met het feit dat vroeger Katendrecht de hoerenwijk was van Rotterdam. In Katendrecht is ook het oude cruiseschip de S.S. Rotterdam te bezoeken; daar wordt veel gedaan.+

Awel, ik ben dus op weg naar Lantaren Venster, de bioscoop. Daar draait de film die ik wil zien: Le sorelle Macaluso een Italiaanse film over vijf zussen, die in een vervallen appartement wonen aan de rand van Palermo, dat uitkijkt over de zee. Hen overkomt iets tragisch.

Een goeie film. Meer schrijf ik er niet over.

 

donderdag 15 juli 2021

JARIG (2)

 

JARIG (2)

En toen was er drie maal koffie met gebak en kon ik rustig onderuit gaan zitten en luisteren naar wat de buurvrouwen elkaar allemaal te vertellen hadden ……… maar dit bezoek was nog niet alles: ik kreeg nog meer verjaardagsvisite. Alleen Rinus nog, ook 71, is een buurman van de tweede etage van mijn flat. Hij zou langs komen, vanavond om half acht.  En als hij zegt half acht dan is het ook half acht. Ik ken Rinus nog niet zo lang maar hij is zich zo langzamerhand aan het ontwikkelen als een vriend van me.  We gaan samen regelmatig een end wandelen en naar de bioscoop en hij komt ook wel eens een kopje koffie drinken. Ik ben ook wel eens bij hem. Soms spelen we een spelletje dammen en dat verlies ik dan altijd van hem maar dat kan me niet zo veel schelen want ik vind het leuk om te spelen en ik kan goed tegen mijn verlies.

Voordat Rinus kwam, moest ik nog even mijn avondeten klaar maken en oppeuzelen. Vanavond had ik gekozen voor mijn lievelingsmaaltijd, natuurlijk kies ik op mijn verjaardag voor mijn lievelingsmaaltijd:  de witlofsalade. Heerlijk! Het is een rauw-schotel met witlof, banaan, appel, rozijnen en sinasappelsap ……. het water loopt me nu alweer uit mijn mond ….. bovenop mijn toetsenbord …….. jammer maar helaas.

Dat doet me ineens denken aan een van mijn ex-vriendinnen met wie ik jarenlang wekelijks heb gegeten. Ze vond dat ik lekker kookte maar vooral de witlofsalade sprong er voor haar  wel bovenuit. Zó lekker vond ze het dat ze het wel elke week zou willen eten. Dat deden we dan ook. Zeker 260 keer hebben wij die witlofschotel verorberd, toen zij, als een donderslag bij heldere hemel,  uit de kast kwam: ze hield helemaal niet van witlof, sterker nog: ze vond het niet te vreten, zei ze, én maar 260 dagen huichelen dat ik altijd zo lekker eten maak. Hoe krijg je het dan in godsnaam voor elkaar om 260 keer te liegen, dat je die  witlofsalade het lekkerste vindt wat je door mij voorgeschoteld kan krijgen. Zielig. Vanavond heb ik me echter weer overtroffen: de witlofschotel was voortreffelijk.

Om half acht kwam Rinus dus. Hij had kadootjes meegenomen. Drie leuke buitenplantjes: geraniums, verdaaltjes, en rodantjes, voor op mijn balkon dus en een verjaardagskaart.  Ik ging meteen maar koffie maken op mijn Senseo, het gebakje uit de koelkast halen en op een bordje zetten. Ik haalde ook gelijk maar de Franse kaasjes (Camembert en Roquefort) uit de koeling, dan smeert dat straks wat makkelijker. Nog maar één gebakje had ik over, want ik had mijn tompouce vanmorgen al met de buren opgegeten; één stuks gebak per dag vind ik wel genoeg.  Want ik wil niet te zwaar worden, ik weeg nu 71 kilo en ben 1.84m lang en dat wil ik wel zo ongeveer houden.  Voor Rinus had ik geen tompouce meer maar hij genoot duidelijk zichtbaar van het aardbeiengebakje met slagroom. Ik geneerde me een beetje dat ik hem dat gebakje moest op laten eten met een grote vork ….ja, ik heb nu eenmaal niet anders…..ik zal nu eindelijk eens gebaksvorkjes gaan  aanschaffen.

Na de koffie spraken we wat over de corona, de woningnood, we hadden het over enkele buren , we speelden een spelletje dam (ik verloor weer, op het nippertje), we gingen de veel te veel gesmolten kaas op de toastjes smeren en er een ‘vrolijk’ Saint Emilion wijntje (lekker!!!) bij drinken…..de hele fles wijn ging makkelijk op maar ik moet eerlijk toegeven, dat ik er zelf het meeste van heb gedronken. Zo rond elf uur vond Rinus het tijd om naar huis te gaan; we spraken nog af om morgenmiddag naar de film te gaan: Nobudland in Lantaren Venster.

Het einde van mijn verjaardag naderde. Om twaalf uur lag ik op bed en de hele nacht, echt de hele nacht,  heb ik wakker gelegen: eigen schuld, dikke bult ………. te veel wijn gezopen……..ik ben nu nog slaperig van die gemiste nacht ……

woensdag 14 juli 2021

JARIG

 

JARIG

Mijn verjaardag is weer achter de rug. Eenenzeventig ben ik gisteren,  13 juli, geworden en dat is toch wel weer een hele fijne leeftijd. Ik heb mijn twee corona-vaccinaties inmiddels al gehad en ik hoor fluisteren, dat er alweer een derde aan zit te komen, want ik heb pfizer. 

Van mijn broers en zussen heb ik de hartelijke felicitaties gehad via Whats-app,  Faceboek en de telefoon.  Harry, mijn jongste zoon had me zondag al een vrolijke boekenbon gegeven en hij had mij, op mijn verjaardag, op de mail, nog eens extra GEFELICITEERD ……. ja, echt met die hoofdletters.  Peter, mijn oudste zoon, heeft me ook nog gebeld om me te feliciteren én de afspraak, die we hadden gemaakt voor donderdag  de 15e af te zeggen ….hij zou me nog wel bellen  voor een nieuwe afspraak. Hij zou  dan gelijk een kadootje voor me meenemen: een boek of een boekenbon, dat verklapte hij me alvast. Vandaag kreeg ik nog, tot mijn verrassing, een  felicitatie App-je van mijn ex.

Zolang ik hier woon (zes jaar) nodig ik de buurvrouwen uit die aan weerskanten van mij wonen. Om half elf zijn ze bij me  welkom en dan trakteer ik ze op een kopje koffie met een gebakje; dit keer had ik er een lekkere tompouce bij gedaan.  De buurvrouw die rechts van me woont, ik noem haar voor het gemak maar even Els, dat is dus niet haar echte naam, was er al vroeg bij: om kwart over tien belde ze op mijn iets te hard klinkende voordeurbel.  Ik schrok er een beetje van omdat ik in mijn gedachten nog bezig was met wat voorbereidingen te treffen.  Ik liet haar natuurlijk wel al binnen omdat zij mijn allerliefste buurvrouw is. Ze is 77. En bijzonder dapper. Want zes jaar geleden belde ik haar  ’s nachts eens  uit bed.  Neen, ik was niet dronken maar ik was slaapwandelend (van alles volkomen onbewust) in mijn pyjama  op mijn blote voeten , in de regen, naar buiten gegaan en heb me zo ongeveer anderhalve kilometer voortbewogen ……  tot ik opeens wakker was ….. toevallig vlakbij het huis van een vriendin van mijn ex-vrouw. Ik  belde daar aan maar er werd niet open gedaan.  Gelukkig wist ik wel precies hoe ik moest lopen om weer thuis te komen. Vóór de ingang van de flat waar ik woon aangekomen, merkte ik dat ik geen sleutels bij me had. Ik wist toen niets beters te doen dan bij Els aan te bellen. We kenden elkaar al een beetje van de gesprekjes op het balkon.

Het duurde een tijdje en toen klonk het: ‘Ja, wie is daar?’

‘Ik ben het Sef,  je buurman, wil je alsjeblieft de deur voor me open doen, ik ben mijn sleutels vergeten.’

‘Weet je wel hoe laat het is?’  vroeg Els.

‘Neen Els, ik heb geen idee,’ zei ik.

‘Het is verdomme half vier!’

En toen deed ze toch maar wel de deur van de flat voor me open ………..ik mocht via haar woonkamer ………….  over haar balkon naar mijn balkon klauteren. Godzijdank had ik mijn balkondeur niet afgesloten en kon ik zo mijn huisje binnen lopen. Eeuwig dankbaar ben ik Els daarvoor.

Ik wachtte maar even met de koffie tot de buurvrouw (79), die links van me woont, Annemarie, ook al niet haar echte naam  trouwens, er ook was. Ondertussen had Els even tien minuten de tijd om een beetje tegen me te klagen over de last die ze nog altijd heeft van haar nieuwe knie, die ze alweer  drie maanden heeft.

Annemarie kwam exact half elf, met een tamelijk lijvige hortensia als kado voor mij. Ik was daar bijzonder blij mee …… ik kreeg ook nog eens drie kussen van haar erbij, waar ik eigenlijk niet zo blij mee was maar voor de rest is ze heel aardig: ze zorgt voor mijn plantjes, als ik eens een keertje weg ben en ze bewaart mijn reserve sleutelbos, voor als ik de mijne eens vergeet of verlies.

En toen was er drie maal koffie met gebak en kon ik rustig gaan zitten luisteren naar wat de buurvrouwen elkaar allemaal te vertellen hadden.