donderdag 4 mei 2017

KOKEN

Er zijn mensen, die wat dit betreft, een zwaardere taak hebben dan ik maar ik moet vier keer per week koken voor mij en mijn vriendin. Mijn vriendin Babs heeft een hekel aan koken …ze vindt dat een ongemakkelijke activiteit dus begint ze er niet meer aan.  Toch zorgt ze wèl drie keer per week voor warm eten voor ons. Dat eten koopt ze dan bij de slager. Die slager verkoopt verrukkelijke  maaltijden, variërend van macaroni tot Surinaamse schotel en asperges met ham tot andijvie met spekjes.
Ik kook dus wel zelf.
Nu vindt Babs alles lekker wat ik kook maar ik kan toch niet iedere week met hetzelfde komen aanzetten. Hoewel ….elke zaterdagavond eten we wel brood met gebakken ei en spek maar dat kan je toch eigenlijk geen koken meer noemen.
Ik probeer met koken behoorlijk te variëren en waar ik óók voor zorg is dat de maaltijden gezond zijn. Bij elke maaltijd, zorg ik er voor, dat er altijd iets vers en rauw bij geserveerd wordt, bijvoorbeeld….. heel simpel: sla, tomaat of komkommer…...
Het is allemaal niet zo ingewikkeld wat ik op tafel zet. Op vrijdag bijvoorbeeld mag ik graag worteltjes eten. Dat is nog een gewoonte van ‘huis uit’. Altijd aten we peentjes met gekookte kabeljauw of vissticks en boterjus met  ‘gewoon’ gekookte aardappelen. Dat laatste doe ik nauwelijks meer bij welke groente dan ook eet ik bij voorkeur gebakken aardappeltjes en de vissticks heb ik vervangen door verse gebakken vis: scholletjes of forelletjes ….een heel enkele keer koop ik voor de vrijdag wel eens Slavino’s van IGLO.
Wat ik, sinds ik met Babs ben, het meest gemaakt heb is chili con carne. Zij koopt dat trouwens ook vaak bij haar slagertje. Iedereen zal het recept inmiddels wel kennen maar omdat het zo lekker is en ik iedereen het beste gun, schrijf ik het hier nog even op:
Doe twee gesnipperde uien en twee in kleine stukjes  gesneden knoflookteentjes in een koekenpan met verhitte olijfolie. Bak de uien en de knoflook en voeg er circa 3 ons rundergehakt aan toe (doe er ook wat peper en zout bij) en bak dat gehakt tot het rul is. Snij dan drie tomaten en een rode paprika in partjes en voeg die bij mix in de koekenpan. Maak tot slot de pot met bruine bonen open en doe de inhoud daarvan in de koekenpan en breng aan de kook. Laat het geheel dan nog twintig minuten zachtjes doorkoken voor een heerlijke Chili-schotel. 
Het is nu tegen etenstijd, dat ik dit zit te schrijven en, wat eigenlijk vrij logisch is, het water loopt me, terwijl ik dit receptje alleen maar uittik, al uit de mond. Ja. het is echt smullen geblazen met chili con carne.

Vanavond, donderdagavond is een bijzondere avond. Dan eten Babs en ik altijd allebei iets anders. Ik neem dan meestal bij de Jumbo een kant-en-klaar maaltijd en Babs eet een boterhammetje met een dun plakje kaas. Zij eet de hele donderdag trouwens zowat niks: ’s morgens een boterhammetje, ’s middags een boterhammetje en ’s avonds dus ook weer. Dat komt omdat ze op een lijnclub zit en op vrijdagochtend moet ze daar op de weegschaal gaan staan ………. en door op donderdag heel veel minder te eten èn niet te snoepen, hoopt ze, dat dan op vrijdag,  de weegschaal, als een door een wonder, minder pondjes aan zal geven. Wie weet gebeurt dat wonder morgen.

woensdag 3 mei 2017

BLOTEBILLENBROEK

DE BLOTEBILLENBROEK.
In het voorjaar zie je hem al wat vaker: de blotebillenbroek. Tonia Voets uit Hoogzuur loopt tegenwoordig in het voorjaar, ‘s zomers en op mooie herfstdagen, altijd in haar blotebillenbroek: op haar werk, thuis, op straat, in de supermarkt. Wat zo’n tien jaar geleden als een trend onder hardlopers uit de Verenigde Staten overwaaide breidt zich langzamerhand uit naar andere groepen. Van spiritueel ingestelden tot nuchtere lieden. Op haar kantoor zijn ze er aan gewend en alleen als haar vriend een etentje van zijn zaak heeft of zo dan doet Tonia een gewone broek aan.
‘Het aller lekkerste is een zomerse dag tijdens een regenbui. Het warme water tikt dan zo heerlijk op de billen, dat is bijna onvoorstelbaar. Het is toch een sensatie die voorbij gaat aan de loper in de reguliere pantalon. Een vervelend verschijnsel is dat Tonia regelmatig een pets voor haar billen krijgt; voornamelijk van mannen natuurlijk. Maar in de loop van de tijd heeft ze steeds betere voelsprieten ontwikkeld om die petsen voor te zijn. ‘Het lijkt wel of je hersenen alerter worden als je in een blotebillenbroek loopt’. Nog voordat ze aangeraakt is draait ze zich als door een wesp gestoken om en geeft het brutale heerschap een oplawaai.  ‘Ja, je moet in deze uitdossing wel van je af kunnen bijten.
Volgens Tonia is de mens niet geschikt om in gewone broeken rond te lopen. Die gewone broeken vervormen onze billen en maken de spieren slap. Zeker erg strak zittende gewone broeken maken de billen lui en veroorzaken juist vaak klachten. Tonia heeft de afgelopen anderhalf jaar haar billen gespierder zien worden. ‘Ik was ook altijd een koukleum’zegt Tonia maar lopen in een blotebillenbroek zorgt voor een betere doorbloeding van je hele lichaam. Haar uitgebreide normale broekencollectie staat te verstoffen in de kast. en dat blijft wat Tonia betreft voorlopig zo. De opmerkingen en fronsende wenkbrauwen op straat deren haar niet meer: ’Je ziet mensen in de meest rare gewaden lopen, met kapsels in alle kleuren van de regenboog, maar als je heel eenvoudig in een blotebillenboek loopt ben je kennelijk een kermisattractie.
BLOTE BILLEN PADEN
Voor wie in de natuur met een blotebillenbroek aan wil gaan lopen zijn er speciale blotebillen paden aangelegd. Er zijn er dertien netjes verdeeld over heel Nederland (blotebillenpaden.nl en blotebillenwandelen.nl)De gemeente Hoogzuur kent een heus park voor dragers van dergelijke broeken. Vorige maand is dit officieel geopend. Er zijn daar zelfs coaches die de weg wijzen met cursussen en workshops. In sommige grote steden worden ook al speciaal voor deze groep dansfeesten georganiseerd.

BLOTE BILLEN INDERDAAD BETER?
Mensen met een blotebillenbroek blijken sneller te lopen. Bosjesmannen, die vaak in hun blote billen lopen hebben aantoonbaar minder schade aan hun bilbotjes. Marathonllopers die trainen in blotebillenbroekjes worden steeds meer als potentiële winnaar genoemd van prominente marathons; zo wordt nu al de bekende Portugees Willy Percuiq genoemd als mogelijke winnaar van de marathon van Rotterdam. Hij is nu al in staat gebleken een tijd neer te zetten van 2.06.34 (onder gunstige omstandigheden uiteraard)

Dat wordt ongetwijfeld billen knijpen voor de andere reguliere marathonlopers. 

dinsdag 2 mei 2017

BLAUWE DOLFIJNEN

Sinds een jaar ongeveer kom ik over de vloer bij Joop. Ik ken hem van het koor waar ik een blauwe maandag op zat. Joop was in de tijd dat ik  op het koor kwam de enige andere man; de andere leden, zo’n dertig in getal, waren dus vrouwen. Hij heeft me destijds op een vriendelijke manier ingewerkt. Hij hielp me bijvoorbeeld in de rommelige liedjesmap, die ik gekregen had, de juiste liedjes te vinden.
Joop is nu bijna tachtig jaar en al tien jaar  weduwnaar. Eens in de veertien dagen drinken we een kopje koffie bij elkaar , soms drinken we er ook wel eens een borreltje bij.  De ene keer zitten we bij hem en veertien dagen later zitten we bij mij. Deze keer zitten we bij Joop.
Joop heeft een tamelijk kleine driekamerwoning met een prachtig uitzicht op een grote vijver, een imposant standbeeld van een grote blauwe dolfijn en heel in de verte, zijn, behalve foeilelijke flats, ook de bomen van het Kralingse Bos te zien met daarbovenuit gepiept, het topje van de Erasmusbrug.
Joop is, misschien wel door dat standbeeld in de vijver, een groot liefhebber van dolfijnen, blauwe dolfijnen, want overal in zijn woning, althans op die plekken waar ik heb mogen komen, duiken deze sierlijke waterdieren op …. niet in levende lijve natuurlijk maar in de vorm van onder andere een spaarpot, een klok, een vaasje, een pollepel, een asbak, een handdoek, een theedoek, pannenlappen, ovenwanten, drie schilderijen en een half opgebrande kaars.
Joop is 21 mei jarig. Hij heeft er een  leuke gewoonte van gemaakt om op zijn verjaardag het koor een cadeautje te geven: hij zingt dan zelf voor het koor een leuk lied en wie mee wil zingen, zingt lekker mee. Vorig jaar, toen Joop 79 jaar werd dus, heb ik dat mogen meemaken. Hij zong toen: ’Brandend Zand’ van Anneke Grönloh en dat was een doorslaand succes. Iedereen kon meezingen, omdat ik toen de tekst speciaal voor alle koorleden had uitgeprint. Joop moest dat hele fijne liedje wel drie keer zingen………..zo’n succes was het. Toen hij uitgezongen was deelde hij zijn gebruikelijk versnapering uit; iedereen zat er al stilletjes op te wachten: jodenkoeken.
Over dat ‘Brandend Zand’ is later tussen Joop en de leiding van het koor, helaas enige consternatie ontstaan. Want, hoewel iedereen de tekst had en de melodie kende wilde de leiding (lees: de dirigente) niet dat het lied op de koorrepetities of de uitvoeringen gezongen werd. En dat stuitte Joop tegen het zere been. Hij had zich natuurlijk niet voor niets zo lopen uitsloven en nu zat die tekst daar maar ‘loos’ in de liedjesmap. Joop maakt van zijn hart geen moordkuil en spreekt de dirigente daar op aan: ’ik bent zekers in mijn kuif gewiekt dame de dirigente, dat nooit meer aan Brandend Zand gehoord wordt.’ (Het Nederlands van Joop is niet zo sterk maar dat maakt niet uit, want iedereen begrijpt hem toch wel.) ‘Het is een goed lied en ik hebt het graag en met bassie gezongen.’ Toen antwoordde de dirigente dat het een ouderwets lied was, dat Brandend zand en dat het negatief en depressief was.
‘Nou’ zei Joop daarop ‘Waarom zingen we dan wel: ‘Vuile huichelaar’ Of dat dan zo potief is ….ouwets is het zeker.’
De dirigente hield voet bij stuk. ‘Brandend Zand’ zou nooit meer door het koor gezongen worden; hetgeen Joop zeer verdroot.
Het is weer bijna 21 mei en Joop bereidt ondanks alle ‘Brandend Zand-sores’ een nieuwe verjaardagsong voor. Het wordt dit jaar de positieve titel: ‘O was ik maar bij  moeder thuis gebleven.’ Van de populaire maar inmiddels overleden zanger Johnnie Hoes. Vanmorgen heeft Joop me het hele lied laten horen. Hij kent het al helemaal uit zijn hoofd.

Hoewel ik al een paarmaanden van dat koor af ben ga ik Joop net als vorig jaar wel helpen met zijn cadeautje aan het koor: ik ga de tekst van ‘O was ik maar ….’van YouTube halen en maak weer kopietjes voor de andere leden van het koor, zodat ze mee kunnen zingen met Joop.

maandag 1 mei 2017

48 WC-ROLLEN

‘Zoooo dat is een mooie aanbieding van Albert Heijn,’ dacht ik. Met de bonuskaart: 48 pakken toiletpapier voor 9,98 euro. Als ik daar een beetje zuinig mee omga doe ik er misschien wel twee jaar mee. Want op het moment gebruiken ik en mijn ‘sporadische’ bezoek, één rol per twee weken. Dus reken maar uit: met 48 rollen ga ik, als er geen gekke dingen gebeuren, 96 weken doen. Dat  is toch bijna twee jaar! Maar ik realiseer me nu, dat ik een foutje maak. Ik redeneer nog vanuit de situatie, dat ik helemaal alleen woon in dit huis maar dat is niet helemaal juist. Mijn vriendin Babs komt hier namelijk ook regelmatig, zo’n drie dagen per week; en haar kan ik natuurlijk niet rekenen onder het ‘sporadische’ bezoek. Ik schat haar verbruik op ongeveer één rol per 8 weken. Dan heb ik dus wat minder dan twee jaar plezier van die rollen. So what!?  Ik zou nog kunnen overwegen om 96 rollen te kopen maar ik vind me al zo voor lul lopen met 48 van die rollen op mijn schouder, want ze passen niet in  mijn boodschappenkarretje of in mijn fietstassen en een auto kan ik me niet veroorloven ….. anders zou ik natuurlijk niet op dit soort koopjes jagen.
Maar er is nog een andere factor die het verbruik van het toiletpapier verhoogt: steeds vaker wordt het gebruikt voor allerlei andere dingen dan de bibs, de plasser, de wc-bril of de (heren-)druppels van de grond af te vegen.
Zo heeft de rol toiletpapier bij mij een vaste plaats veroverd: op mijn nachtkastje. Hij prijkt met enige trots naast de K-Y-gel, de Viagra-pillen en  de flesjes water. Ik zal beginnen met de rol van de toiletrol op het nachtkastje. Babs en ik vrijen vrijwel dagelijks ….dus….. met behulp van het toiletpapier, wordt het na het vrijen, vochtig geworden deel van het laken weer droog gewreven …… en daar zullen nog heel wat toiletrollen per twee jaar mee heen gaan, dunkt me. Hoeveel precies, daar durf ik nu nog geen schatting over te maken omdat wij, Babs en ik,  elkaar nog niet zo lang kennen (op 6 mei a.s. kennen we elkaar om precies te zijn 11 maanden)  en dus kunnen we nu nog niet voorspellen of wij wel dagelijks zo door zullen blijven gaan.
Wat de K-Y gel en de Viagra- pillen op mijn nachtkastje doen, daar wil ik het hier niet over hebben. Dat gaat niemand iets aan. Het gaat in dit stukje tenslotte met name over pleepapier. Zoek maar op google als je die dingen nog niet kent. Feit is, dat we er als ouwetjes tijdens het vrijen veel plezier aan beleven.
Ik hoef denk ik niet uit te leggen waarom er water op het nachtkastje staat??? … gewoon om te drinken want van een partijtje kroelen kan je zo af en toe behoorlijk dorstig worden.

Helaas heb ik één wc-rol al ‘verspeeld’. Ik liet hem bij het uitpakken per ongeluk uit mijn handen vallen …. ‘Plons’…… in de wc-pot. Zeiknat was die rol. Ik heb nog geprobeerd hem een paar dagen op de verwarming te laten drogen maar je kan hem beter meteen wegflikkeren want alle wc-papiertjes kleven aan elkaar vast. Niks meer mee te doen!

zondag 30 april 2017

EERBIED IN GODS HUIS

Mijn vriendin Babs, is net als ik, Rooms-Katholiek opgevoed, alleen: ik ga niet meer op zondag naar de kerk. Ik zit hier dit stukje te schrijven en zij ……zij zit daar nu dus …in de kerk. Bidden, zitten, zingen, staan, luisteren naar de preek, hostiehappen, geld in de collectezak doen, kaarsje aansteken bij Maria. Babs schrijft altijd een verhaaltje aan Maria waarin ze vraagt of Maria goed voor haar en mij wil zorgen en dat we gezond mogen blijven en als het even kan wel honderd jaar mogen worden.  
Knielen is er niet meer bij daar in die kerk. Althans, deze kerk, de Heilige Jodocus-kerk. Dit is een moderne parochie ….er zijn ook kerken waar ze alles nog precies zo doen als negenennegentig jaar geleden. Gregoriaanse gezangen, veel knielen en opstaan. Te laat komen en ander wangedrag is daar uit den boze: er wordt streng toezicht op gehouden door heren in zwarte pakken een soort ‘knokploeg’ genaamd ‘Eerbied In Gods Huis’. Ze staan, voor de dienst, meestal met zijn vijven achterin de kerk. Ik was erg vroom toen ik jong was en in de buurt van die heren durfde ik nauwelijks te lopen, te lachen, te kuchen of maar een enkel woord te spreken. Zelfs als je vergat je hand in het wijwatervat te steken kwam er al een ‘Eerbied In Gods Huis’ op je af. Hij zei niks maar hij sleepte je vriendelijk doch gedecideerd naar het wijwatervat terug. Met dat wijwater moest je eerbiedig een kruisteken maken (rechterhand op je voorhoofd-rechterhand op je buik-rechterhand op je linkerschouder-rechterhand op je rechterschouder) om de in de kerk aanwezige Here God te begroeten. Als de dienst begonnen was liepen de heren van ‘Eerbied in Gods Huis’ in het tempo van de Dodenmars door de kerkpaden om onheil te bespeuren en onmiddellijk de kop in te drukken.
Zo zijn een vriendje en vriendinnetje van mij, Albert-Jan en Tooske-Freya eens uit de kerkbanken gevist en uit de kerk verwijderd, omdat ze aan elkaars lijf zaten te frunniken onder de consecratie. Een ander voorbeeld is de vader van Chantal, die, zo op het oog, normaal binnenkwam maar tijdens de dienst een fles Bols jonge jenever uit zijn binnenzak haalde. Op zich was dat niet zo’n probleem maar toen hij een in de hele kerk hoorbare (en voor een deel van de kerkgangers ook ruikbare) boer liet, moesten de heren van ‘Eerbied In Gods Huis wel handelend optreden: zijn flesje Bols werd door een van de heren ingenomen en Chantal d’r vader werd discreet buiten de kerk gezet. Chantal en haar moeder bleven met het schaamrood op hun kaken op de kerkbank achter.
Toen ik zelf wat ouder werd, het hele kerkgebeuren me niet mee zo boeide en ik ook niet meer zo beducht was voor ‘Eerbied In Gods Huis’, ging in met mijn vriend Henk-Jan en, in mijn schooltas, een pim-pam-pet spel, naar de kerk. We gingen, tactisch, helemaal aan de linkerkant van het linker kerkbankenblok zitten, zo ver mogelijk uit het zicht van ‘Eerbied In Gods Huis.’ Ik wachtte tot de mis vijf á tien minuten bezig was, zo ongeveer bij het ‘Kyrië’, alvorens ik het pim-pam-pet spel tevoorschijn haalde. Ik zette het spel tussen mij en Henk-Jan in en we hadden afgesproken dat ik als eerste zou draaien en Henk-Jan een vraag zou krijgen. Als er een ‘Eerbied In Gods Huis’ langs zou komen dan zou ik mijn sjaal gauw op het spel leggen.

Henk jan moest de eerste vraag beantwoorden: Een lichaamsdeel. Ik draaide aan het pim-pam-pet spelletje en dat stopte op de letter K. Dus: Henk-Jan moest een lichaamsdeel met een  ‘K’ noemen . ‘Kut’, zei Henk Jan, natuurlijk, maar wel  net iets te hard……. er liep een ‘Eerbied In Gods Huis’-knakker langs. Henk-Jan en ik werden uit de kerk verwijderd. Het pim-pam-pet spel bleef bij ‘Eerbied In Gods Huis’ achter.

zaterdag 29 april 2017

TWEE VRIENDINNEN

Eerder heb ik al eens geschreven over mijn werk als ‘taalvrijwilliger’. In het kort komt dat werk neer op: één keer per week een á twee uur praten met een nieuwe Nederlander, een man of een vrouw, die niet echt goed Nederlands praat maar zich toch al een beetje verstaanbaar weet te maken. ‘Samenspraak’ heet dit project waaraan ik meewerk. Ik doe dit werk sinds ik gepensioneerd ben, nu zeven jaar.  In die tijd heb ik gepraat met vier Polen, een Syriër, een Marrokkaan, een Turk, een Ethiopiër, drie Iranezen en een Somaliër. Op dit moment praat ik nog met een Iranees, een Somaliër en een vrouw uit Afganistan. Maar met de Iranees en de Somaliër zal dit werk snel afgelopen zijn. Dat komt omdat die twee niet zo gemotiveerd blijken te zijn en naar mijn idee niet zo in de gaten hebben wat de fatsoensregels in Nederland zijn ten aanzien afspraken nakomen.
Met die Iranees, genaamd Shabash,  had ik bijvoorbeeld de afspraak dat hij van twaalf tot twee uur zou komen elke zaterdag. Het gebeurde tot twee keer toe dat hij om vijf over twaalf op zaterdag afbelde. Ik heb hem toen duidelijk gemaakt dat hij mij voortaan op donderdag moest afbellen als hij zaterdag niet zou kunnen komen, zodat ik zaterdags van twaalf tot twee zelf ook nog wat anders zou kunnen plannen. Eén keer belde hij op donderdag af. De zaterdag, een week later, belde hij helemaal niet af en bleef gewoon, zonder bericht dus, weg en deze week krijg ik op vrijdagavond van Shabash een telefoontje met de mededeling (in het Engels) dat hij in Luxemburg zit, dus niet kan komen op zaterdag. Voor mij is nu de maat wel vol; ik spreek nog met hem af voor volgende week zaterdag en zal hem dan zeggen dat ik onze ‘Samenspraak’ beëindig.
Met de Somaliër Hassan speelde iets dergelijks, met dat verschil dat ónze afspraak was in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam elke vrijdagochtend van elf uur tot half een. Hij leek aanvankelijk wel gemotiveerd voor Samenspraak maar tot twee keer toe stond ik tevergeefs op hem te wachten in de hal van de Bieb en dat na een reis van drie kwartier. Ik geef toe dat het  niet helemaal netjes is maar ik heb toen twee keer achter elkaar een bijeenkomst met hem (bijtijds, dat wel) afgezegd. De week daarop belde Hassan mij op met de mededeling dat hij op vrijdag en maandag voortaan naar school zou gaan en dat hij dus geen Samenspraak meer nodig had. Ik was  er niet rouwig om.
Blijft nu dus alleen over die Afgaanse. Ze heet Sümüs, ze is mijn 64-jarige  buurvrouw en woont een paar deuren verder. We praten, drinken en snoepen met elkaar wanneer we  daar allebei de tijd voor hebben. Geen vaste afspraak dus.  Het kan op ‘n zondagmiddag zijn maar evengoed een woensdagmorgen. Van praten met elkaar is eigenlijk nauwelijks sprake, daarvoor beheerst ze te weinig de Nederlandse taal.
Onze ‘conversatie’ gaat bijvoorbeeld zo:
S:        Kom thee drinken!
Ik:       Nee, Sümüs, nu niet want ik moet boodschappen doen.
S:        Altijd ‘neen’ jij….boodschappen ……dan jij komen
Ik:       Goed, dan kom ik over ongeveer een uurtje bij je.
S:        Een uur, twee uur ….ik alleen thuis

Ik zit inmiddels bij Sümüs thuis. Zij roept vanuit de keuken
S:        ‘Thee?’ ‘Koffie?’
Ik:       ‘Thee!’
Ze zet van alles bij de waterkannen op tafel: zonnepitten, maiskoeken (niet lekker), chocola en kandij.
S:        Thee maken!
Ze komt nog aanzetten met een Afgaanse soort Studentenhaver en een zelfgemaakte chocoladepasta en laat me ervan proeven. Ik word er bijna misselijk van en ik trek een vies gezicht.
S:        Honderd, ik
Ze pakt een weegschaal uit een kast en gaat er op staan. Ze is vijfennegentig kilo. Ik moet er ook op gaan staan. Ik ben tweeëntachtig kilo met kleren, eten en drinken …. ‘s morgens vroeg, net uit bed weeg ik 77 kilo.
S:        Ik, honderd , ik veel eten, lekker. Waar jou vriendin?
Ik:       Mijn vriendin is op bezoek bij een vriendin van haar.
S:        jij twee vriendin?

Dit mag toch eigenlijk geen Samenspraak meer heten. Ik moest na zeven jaar maar eens wat anders gaan doen.

vrijdag 28 april 2017

KONINGSDAG

Een heerlijke dag! Koningsdag. Het begon eigenlijk woensdag al met het interview van Wilfred de Jong met Willem Alexander. Ik heb eerlijk gezegd niet alles gezien. De koning was wel eerlijk over stomme dingen die hij had gedaan zoals wilde feesten organiseren …… soms was hij ook emotioneel ……..over de dood van zijn broer en zijn vader, prins Claus, over dat zijn vader zich ervoor schaamde dat hij een Duitser was.
Verder bekende hij dat Maxima alles voor hem betekent. Willem Alexander staat er nu bij zijn dochters ook goed op, want hij heeft ze alle drie een mobieltje gegeven. Die mobieltjes blijven alleen van papa en mama. Zij bepalen wanneer de telefoons aan- of uitgaan: ’s avonds en op vakantie moeten de mobieltjes absoluut uit.
De interviewer wilde vervolgens van Willem Alexander weten welke van zijn drie dochters hij nu eigenlijk het lekkerste vond maar daar wilde de koning niet op ingaan. Wel boog hij zich na deze vraag naar Wilfred de Jong toe en fluisterde hem iets in het oor waarop de heer de Jong onbedaarlijk moest lachen. Toen ging de heer de Jong nog iets meer op het puntje van zijn stoel zitten dan hij de hele avond al deed en fluisterde op zijn beurt de Koning iets in zijn oor. Nu moesten zowel Wilfred als Willem Alexander allebei zo hard lachen dat ze er wel buikpijn van zouden moeten krijgen. ‘Neen, neen, neen, jij schobbejak,’ proestte de Koning het uit’ dat zou je wel willen hè, maar daar komt niks van in.’ Het hoofd van de Koning was een soort van rood geworden en de tranen biggelden, net als eerder, toen het over zijn broer ging over zijn zeer bolle wangen.
Als televisiekijker kon je aan alles merken dat Wilfred de Jong het geweldig naar zijn zin had en de Koning ook trouwens. In deze sfeer, zo voelde de beide heren goed aan, is bijna alles mogelijk.
‘Hoe groot is die van u eigenlijk, majesteit, als ik vragen mag’
‘Ik heb er soms wel een van 13,3 centimeter en daar zijn we redelijk tevreden mee.’
‘Die van mij is soms wel 13,4 cm’ zei de interviewer, ‘ ik heb het speciaal voor deze uitzending nog even nagemeten.’
‘Het spijt me Wilfred maar dit wil ik toch wel even goed laten checken. Ik roep er even een bode met een rolmaat bij….. die kan dan bij ieder van ons de juiste maat vaststellen.’
‘Mag ik, terwijl we wachten op de bode, eens vragen, waarde Koning, wilt u de kijkers eens iets vertellen over uw eetgewoonten. Ik wil trouwens zelf wel beginnen hoor,’ zei de interviewer:’ Ikzelf begin de dag met een lekker bordje muesli.’
‘Nou dat is toevallig’ zei Willem Alexander ‘Ik begin de dag òòk met een bordje muesli; ik voeg er dan nog wel een handje rozijntjes aan toe, dat maakt het papje zo lekker sappig. Meestal eet ik dan nog twee boterhammetjes, als ik mijn bordje muesli op heb. Eèn boterham met pindakaas en soms ook een met hagelslag ….. ja ….. stom hè hagelslag …. en dat voor iemand als ik.’
Opeens stapt daar iemand de kamer binnen met een rolmaat in zijn hand. Dat moet de bode zijn.
‘Oké meneer de Jong’ zegt Alexander, ‘nu moet u ook met de billen bloot, komt u maar naast me zitten, dat werkt voor de bode wel zo makkelijk.
‘Welnu, waarde heer bode, aan de slag. Wij horen het wel,’ zegt Willem Alexander enigszins overmoedig.
De bode gaat druk in de weer met de beide heren en zijn rolmaat en noteert zijn bevindingen.
‘Goed, ’ zegt de bediende van de koning, ik heb het hier allemaal genoteerd.
‘Zegt u het maar heer Bode!’
‘Meneer de majesteit 13,3 cm, de heer de Jong 13,4 cm.’
Willem Alexander zijgt gedesillusioneerd ineen; weg is zijn ‘redelijke mate van tevredenheid’. Hij kan niet nalaten de bode te vragen ’en ……… hoe groot is die van u?’
De paleisbediende antwoordt: ‘13,5 cm’ en verlaat gedecideerd de kamer.
Aan het eind van het interview wil koning Willem Alexander nog aan de kijkers kwijt dat hij zich altijd heel erg gesteund voelt door het Nederlandse volk. Hij onthult wel eens als Koning te zijn gevraagd door een ander volk en hoewel hij daar vèèl en vèèl meer kon gaan verdienen, heeft hij dat verleidelijke aanbod onmiddellijk naast zich neer gelegd. Hij wil Koning van Nederland zijn en blijven.

‘Meneer de Jong mag ik u hartelijk danken voor dit fijne, openhartige gesprek.’