woensdag 14 januari 2015
WHEELYBUG TIGER
Dit overzicht is niet beschikbaar.
Klik hier om de post te bekijken.
dinsdag 13 januari 2015
ACHTERUIT
Bijna acht jaar woon ik nu
in het Rottekwartier en ik moet helaas zeggen: het gaat hier flink achteruit.
En dat heeft he-le-maal niks te maken met het toenemende aantal allochtonen.
Allochtoon of autochtoon dat maakt me geen reet uit. Als mensen maar een beetje
normaal doen. Een beetje sociaal zijn. Een beetje rekening houden met een ander.
Dan vind ik het prima. Maar de laatste paar jaar verhuurt huisbaas Havensteder vrijwel
elke lege woning aan psychiatrische patiënten of andere probleemgevallen. Van
de meeste psychiatrisch patiënten heb je geen centje last. Maar van sommigen wèl.
En áls je last van ze hebt: hou je dan maar vast!
Henry is een junk, dat zie
je op tien meter afstand aan zijn ingevallen doodskop. Heroïne en wiet verkoopt
hij, jat alles wat los en vast zit met een voorkeur voor fietsen en damestasjes.
Hij gaat daarvoor niet persé de buurt uit, dus niks en niemand is hier veilig.
Als je hem wat ziet jatten en je zegt er wat van, waarschuwt hij je met z’n
grote bek, om niet naar de politie te gaan ‘want hij weet je te vinden’.
Cindy heeft een prachtig
benedenhuis toegewezen gekregen. Sinds ze hier zit veroorzaakt ze niets dan
ellende. Ze is zwaar verslaafd aan van alles, van coke, heroïne, wiet tot alcohol.
Ze weet soms van voren niet dat ze van achteren leeft. In de afgelopen zomer is
ze zowel overdag als ’s nachts een paar keer, alleen gekleed in een slipje en
een beha door de politie van straat geplukt.
Verder verkeert ze in de
waan dat het halletje van haar portiek een vuilnisbelt is. Ze kiepert haar
vuilnisbakzakken daar leeg. Alle denkbare soorten troep ligt daar op die
portiekvloer. Ook een heel regiment gebruikte maandverbandjes. De huisbaas
heeft al verschillende keren een schoonmaakbedrijf langs gestuurd om de boel te
reinigen. Er wonen zes gezinnen in dat portiek. Die moeten door Cindy’s teringzooi heen
banjeren.
Dan is er ook nog Cindy’s
broer: een altijd boze junk. Een onversneden lul die voor Cindy’s raam gaat
staan schreeuwen. Ook midden in de nacht. Ze moet met geld over de brug komen
voor zijn verslaving. Als ze niet snel genoeg opendoet pakt hij een steen en
gooit een ruit in. De glaszetter heeft daar gisteren weer eens een nieuwe ruit geplaatst.
Uitgerekend dezelfde dag kwam ‘boze broer’ weer langs en kinkelde de
splinternieuwe ruit weer in.
‘Hupsakee’ zei de huisbaas
en gooide de premie voor de glasverzekering voor alle huurders gelijk maar omhoog.
Dan is daar nog Iwan. Op
zich een vriendelijke man. Doet geen vlieg kwaad. Hij doet alleen raar.
Irritant raar. Als hij op stap gaat belt hij bij mij aan. Hij zegt dat hij er
vandoor gaat. Meestal vertelt hij ook wat hij gaat doen. Een rondje door de
wijk lopen. Poolen. Naar de kroeg of naar de hoeren. Hij komt ook altijd melden
dat hij weer terug is. Ik heb hem al een paar keer gezegd dat ik daar echt niet
op zit te wachten. Maar dat gaat bij hem het ene oor in en het andere oor uit.
Na de kerstdagen heeft Iwan
vijftien afgedankte kerstbomen verzameld. Zonder kluit. Vervolgens heeft hij
tegen elke boom op ons binnenterrein een kerstboom gezet. Zodat daar volgend
jaar kerst weer vijftien nieuwe kerstbomen zullen staan??????? Deze actie voerde
hij uit vòòr dat het ging stormen. De wind heeft de kerstbomen kriskras over
het binnenterrein gezwiept. Het is echt een zooitje nu. Van opruimen heeft Iwan nooit gehoord.
Kort na Nieuwjaar is
buurvrouw Aal overleden. Ik bid God op
mijn blote knieën dat Aals huisje voor de verandering eens toegewezen wordt aan
een redelijk normale, enigszins sociale huurder, die ook rekening kan en wil
houden met anderen.
maandag 12 januari 2015
KADOOTJE
Buurvrouw Sjaan is 25
december jarig geweest. Zij heeft alleen nog een kadootje tegoed van mijn
vrouw, die goed bevriend is met haar. Sjaan is in haar nopjes met het kado-idee
om eens naar de bioscoop gaan. Ze hebben de film Nebraska uitgekozen en ik mag
ook mee. We gaan om één uur van huis zodat we om half twee bij Cinerama zijn. Het
is maar een klein rot stukkie maar wij slagen er in elkaar kwijt te raken.
Sjaan en ik stonden om
tien voor half twee bij Cinerama. Mijn vrouw is in geen velden of wegen te
bekennen … ook om half twee nog niet. Sjaan en ik zijn allebei zo stom geweest
om ons mobieltje thuis te laten, zodat we onbereikbaar zijn voor mijn vrouw.
Het lijkt ons het beste,
terug naar huis te gaan om te kijken waar mijn vrouw uithangt. Wat blijkt: zij
is naar bioscoop Pathé gegaan! Dààr speelt dus de film Nebraska en niet in
Cinerama, zoals ze ons gezegd had. … lekker handig.
Inmiddels staat ze bij
bioscoop Cinerama om te kijken of wij daar misschien ook zijn …… maar Sjaan en
ik zijn nu dus bij mij thuis.
Nu ze daar toch is gaat mijn
vrouw kijken of er een goede film draait in Cinerama. Sjaan en ik vertrouwen er
op dat er wel wat zou zijn en fietsen weer in de richting van Cinerama. Mijn
vrouw heeft inmiddels een film gevonden: ‘You’re not you’. Een samenvatting van
het verhaal staat te lezen op een a-4-tje naast de filmaffiche in de vitrines
van het filmtheater.
Het
leventje van de beroemde pianiste Kate (Hilary Swank) stort in als ze ALS
krijgt, een ongeneeslijke spierziekte.
Kate
gaat op zoek naar een geschikte verzorgster en ontmoet de chaotische studente
Bec. Die is onervaren maar moet iets te doen hebben. Het duo, de pianiste en de losbol, vormt een perfect team. Kate en
Bec inspireren elkaar. Gebaseerd op de gelijknamige roman van Michelle Wildgen,
in Nederland uitgebracht onder de titel Jij Bent Mij.
Dat
lijkt ons wel wat, die film, alleen hij begint pas om drie uur terwijl het nu
kwart over twee is. Die drie kwartier overbruggen blijkt geen enkel probleem
met wijntjes, ‘n biertje (in zo’n Grolsch beugelflesje) en chocolaatjes.
We
zitten in totaal met z’n vieren in filmzaal 7.
Extreem weinig bezoekers. De film draait misschien al lang of het heeft
er mee te maken dat het maandagmiddag is. Het is een puike film; boeiend van
begin tot eind.
Mooie
opmerking van Kate tegen haar man Evan:
‘Toen
je verliefd op me werd zag je mij
niet maar ik vond het prima. Mijn niet
mij is altijd je partner geweest. Dat wilde ik ook zo.’
Mijn
vrouw is in een royale bui. Ze trakteert niet alleen op film maar ook nog eens
op ‘uit eten’. ‘Kom maar mee’, zei ze na de film, ‘dan gaan we naar de Bazar op
de Witte de Withstraat.’
Ik
ben een beetje sceptisch over de Bazar, want ik heb van enkele mensen gehoord
dat die zaak achteruit gaat. Maar niks daarvan! We hebben alle drie heerlijk
gegeten. En mijn vrouw, die betaalde, vertelt me dat het met de prijs kwaliteit
verhouding van de Bazar wel snor zit.
zondag 11 januari 2015
OOGWIT
Nico is kort na Nieuwjaar
overleden. Hij is de vader van Niels (12) en de partner van Mieke, een vriendin
van mijn vrouw. Zij zitten samen in een koor. Vanmiddag kunnen we van Nico afscheid
nemen, en Mieke en Niels condoleren. Zelf
heb ik Nico nooit gekend, ik heb zijn naam wel vaak gehoord. Mieke ken ik wel, zeker vijftien jaar al, heel oppervlakkig,
dat wel. Ze komt ééns in de drie maanden bij ons thuis om te zingen … we begroeten
elkaar … vragen: ‘ hoe gaat het’ en dat was het dan wel.
Nico is maar 52 jaar
geworden. Hij had kanker, ruim een half jaar. Op een dag, ergens in het
voorjaar van 2014 zei een collega van hem:
‘Goh, Nico, je oogwit is
helemaal geel.’ Hij gaat in de spiegel kijken en verdomd het is waar, zijn
oogwit is hartstikke geel, ’t was hem niet eerder opgevallen. Via de
dokter, bloedonderzoeken en scans is het
al snel duidelijk: hij heeft kanker, alvleesklierkanker. Kwaadaardig.
Nico houdt een blog bij.
Ik lees het niet, vind ik niet kies, ik heb hem nauwelijks gekend. Mijn vrouw
leest zijn blog en ik vraag zo af en toe hoe het met hem gaat. In het begin
heeft hij nog de hoop dat er wat te redden valt met bestralingen en chemokuren …..
en inderdaad, soms lijkt het te helpen, één twee dagen voelt Nico soms wat minder
pijn; heeft hij weer wat meer energie. Maar na zulke goede dagen lijkt het of
de ziekte dubbel zo hard terugslaat … vele uitzaaiingen. Van de pijn kan hij
dan niet anders dan over de grond kruipen.
Nico krijgt morfine; die helpt hem de pijn te lijf te gaan. Tot twee januari,
dan is het afgelopen. De ziekte heeft hem finaal gesloopt.
Vandaag is het afscheid
nemen en condoleren.
‘Kom allemaal in het wit
en neem maar liever geen bloemen mee,’ staat er op het overlijdensbericht. Als
je toch wat wil geven stop dan geld Collectebus van de Daniel den Hoedkliniek
bij de ingang van de kantine. Want deze bijeenkomst wordt gehouden in de
kantine van een sporthal in Zoetermeer. Het is er stampvol. Ik schat dat er drie-
á vierhonderd mensen zijn. Natuurlijk, bij het overlijden van jonge mensen, is het
altijd druk bij het afscheid nemen. Maar zo druk? Nico was pas 52; hij stond
nog midden in het leven. Hij was personeelsmanager en in zijn vrij tijd
skileraar, zijn vrouw Mieke is directeur van een basisschool en vrijwilliger
van de speeltuinvereniging, de 12 jarige zoon Niels, zit op de voetbalclub … al
met al zijn er flink wat mensen die weet hebben gehad van de ziekte en het
overlijden van Nico … logisch dus zoveel belangstelling.
Er staat een lange rij
wachtenden om Mieke en haar zoon te condoleren. Het wachten wordt veraangenaamd door lekkere
rockmuziek. Op verschillende beamers worden foto’s vertoond van een super
actieve Nico. Onverwachts zie ik opeens de witte doodskist naast me met de foto
van Nico erop. Een vrolijk lachende, jeugdig ogende man. Ik zie hem nu pas voor
het eerst. In een schaaltje vooraan de kist liggen zijn horloge, zijn trouwring
en een armband. Ik krijg kippenvel over mijn hele lijf
De rij wachtenden slinkt
sneller dan verwacht. Ik sta opeens voor Mieke.
Voordat ik gecondoleerd kan zeggen, zegt ze:’Goed
dat je ook gekomen bent.’
‘Voor jou!’ zeg ik. ‘Gecondoleerd.’
Ook Niels geef ik een
hand. Hij kent mij niet maar mijn vrouw wel. Ik wijs dat wij bij elkaar horen.
Hij lacht, hij snapt het.
Er wordt geen koffie met
cake geserveerd maar er is een bar waar biertjes, wijntjes en nog veel meer
besteld kan worden. Ik houd het op een biertje.
Nico wordt tot slot van de
bijeenkomst in zijn witte kist naar de grote zwarte auto gedragen. Er zijn acht
dragers; één van hen is Niels. Hij is heel verdrietig maar nu ook trots.
zaterdag 10 januari 2015
10 JANUARI
Mijn moeder zou vandaag,
10 januari, zesentachtig jaar geworden zijn.
Zou, ja ….. want ze is nu ruim 10 jaar geleden overleden. Ik denk hier even
aan haar terug.
Ik hield veel van haar en ik wist: zij hield
ook minstens zoveel van mij. Dat voelde ikt gewoon. Ik ben ma’s oudste zoon, de
oudste van tien kinderen. Bijna zeker weet ik, dat de andere negen kinderen, diezelfde
liefdevolle uitstraling van haar hebben gevoeld.
Ik herinner me de eerste
dag dat ik naar de kleuterschool ga. Met tranen in haar ogen knuffelt ma me en
geeft me mee aan drie meisjes, die me
naar school moeten brengen. Ma heeft daar geen tijd voor. Ik ben dan drie. Ik mag een jaartje eerder
naar de kleuterschool omdat ma zwanger is en ze het ook heel druk heeft met nog
es twee kinderen, waarvan één zwaar verstandelijk gehandicapt
We hebben het thuis niet
zo breed maar hoe ma het voor elkaar krijgt weet ik nu nog niet: voor ieder jarig
kind is er altijd een kado. Ook van
Sinterklaas weet ze altijd een leuk snoep- en kadootjesfeest te maken. Zelf
staat ma volop te stralen als wij de presentjes uitpakken en de snoep opeten.
Ma zingt Sinterklaasiedjes mee alsof ze er zelf ook nog echt in hem gelooft.
Ze laat altijd zo
duidelijk, zo hartelijk, blijken hoe fijn ze het vindt als je weer thuis bent,
weer bij haar in de buurt bent. Of je nou uit school, van je werk komt of zo maar eens even langs wipt, dat maakt haar
allemaal niet uit: fijn dat je d’r bent. Ze maakt ondertussen het drankje klaar waarvan
ze weet dat jij dat het lekkerst vindt. Met warme belangstelling vraagt ze hoe
het met je gaat en ze luistert geboeid naar je.
Ook met problemen kan je bij haar terecht ….niet dat ze zo’n grote
probleemoplosser is …. maar doordat ze reageert vanuit een optimistische,
positieve, blijmoedige instelling geeft dat nieuwe energie om problemen, vaak
met succes, te lijf te gaan.
Het is 1962. Ma is een
mooie, niet zo grote, slanke vrouw met golvend kastanjebruin haar. Ik ben
twaalf jaar als ik vol trots, gearmd met ma (op pumps) door de van Lennepstraat,
naar de bushalte voor de bus naar Schiedam loop. Ma is dan drieëndertig … ze lippenstift op heeft, zacht rood, staat
haar mooi; een beetje verliefd ben ik op haar. Ze draagt een fraai zomers mantelpakje
gekleurd in geel en groen. We gaan naar Schiedam om een kostuum voor mij te
kopen voor mijn Plechtige Communie. Dat doen katholieke jongens van 12 jaar.
Daarmee treedt ik definitief toe tot de katholieke kerk.
Bij kledingmagazijn
Bervoets hebben ze alles voor mij. Alleen voor de schoenen moeten we nog even
naar van Haaren. Onbegrijpelijk, hoe ma, ook nu weer, in staat is, toch tamelijk veel
geld neer te tellen.
‘Is dit allemaal niet veel
te duur ma?’vraag ik bezorgd.
Ze kijkt me zo lief,
lachend aan, geeft me een zoen op m’n wang en zegt: ‘Welnee, jongen, maak je daar
maar geen zorgen over. Ik wil dat je er heel mooi uit ziet op die belangrijke
dag.’
Dan geeft ze me weer een
arm. We gaan weer naar huis. Met een trotse blik in haar ogen zegt ze:’Je bent in
dat kostuum echt al een grote, knappe vent, weet je dat?’
Ja, daar is ma ook altijd goed in geweest:
trots zijn op haar kinderen en ze een goed gevoel geven over zichzelf; trots
zijn op zichzelf.
donderdag 8 januari 2015
SAMEN
Zoals ik gisteren al
schreef ben ik zeer ontdaan over de brute moordaanslag op de redacteuren van
het kritische Franse blad: Charly Hebdo. Gisteren was ik van slag en ook
vandaag nog kwam ik niet erg op gang. In een bijna depressieve waas deed ik een
aantal dingen op de automatische piloot.
Zo postte ik In de
stromende regen een brief bij de Volkstuinvereniging. Niet zomaar een brief,
want met deze brief zeg ik het
lidmaatschap op van de Volkstuinvereniging. Zo zal na bijna vijftien jaar een einde komen aan de volkstuinactiviteiten
van mijn vrouw en mij. We hebben er heel veel werk verzet, veel tot stand
gebracht en vooral erg veel plezier gehad.
Ons tuinhuis zal nu
verkocht worden. De taxatiecommissie van de vereniging gaat de verkoopprijs van
het huis vaststellen. Ik ben benieuwd op welke prijs het uitkomt én of er
kopers zijn die de prijs willen ervoor willen betalen. In en rondom het huisje staat
ook nog allerlei spul, dat door een nieuwe tuinder overgenomen kan worden: van
een parasol, tot een zonnepaneel en een grasmaaier. Voor dat spul kunnen we
zelf een prijs bepalen, wat nog niet wil zeggen dat we dat dan ook krijgen.
We hebben altijd een
vijver in die tuin gehad; alleen is die vijver afgelopen jaar lek gegaan; met
als gevolg een lege vijver en groot gat in de tuin dus. Misschien wil de nieuwe
huurder van de tuin wel een vijver; de vraag is dan wie gaat de vijver
repareren? Het kan natuurlijk net zo goed, dat de nieuwe tuinder het grote vijvergat
met heel veel kuub aarde gevuld wil zien. Wie gaat dan met die aarde sjouwen? Mij
lijkt het een mooi starterswerkje voor een
de nieuwe tuinder. Maar goed, ik wou maar zeggen: die brief is gepost.
Ik fiets naar de sportschool,
zeiknat en nog steeds woedend op die lafbekken, die vergaderende mensen
doodknallen en daardoor denken een plekje in de hemel te verdienen.
Knap waardeloos is dat om
in een kletsnat regenpak in de gym aan te komen. Ergens in een van de jasjes
onder de jas van het regenpak moet mijn toegangspasje zitten. Het pasje is nat
geworden, de magneetstrip werkt pas als ik hem drooggemaakt heb met een
servetje van achter de bar. In dat regenpak beweeg ik me als een soort
astronaut. De broek en schoenen zijn loodzwaar van de nattigheid. Mijn stappen,
de drie trappen naar boven, ogen zwaar en log. In de kleedkamer, op de derde
ontdoe ik me van het regenpak. Het uitdoen van die regenbroek is altijd weer
een ellende. Hoe vaak ik al niet omgevallen ben, als mijn schoen blijft steken
in de broekspijp van m’n regenpak. Die kutbroek
moet gewoon met speels gemak over de schoenen uitgetrokken kunnen worden. Is
dat nou zo vreselijk moeilijk, dames en heren regenpakkenfabrikanten??
Mijn sportkleren had ik al
aan onder het regenpak. Wel jammer alleen dat ik nu met een laag water in mijn schoenen moet gaan
sporten. Alle natte spullen moeten in een kluisje gepropt worden Het kluisje
moet afgesloten worden met behulp van een 50 eurocent muntje.
Door de gevolgen van een
kleine medische ingreep aan mijn pink mogen mijn handen nog steeds niks met
gewichten doen (behalve er vriendelijk over aaien natuurlijk). Met mijn benen
kan en mag ik alles, dus ik doe beenoefeningen, cross country en fiets.
Een uurtje, niet veel langer doe ik daar,te midden van
zo’n twintig anderen maar wel in mijn uppie, mijn stinkende best.
Vanavond om 18.00 uur was
op Plein 1940 een Herdenkings bijeenkomst voor de slachtoffers van de terroristische
moordaanslag in Parijs. Het deed me ontzettend goed om te zien dat er zoveel
mensen, ik denk een stuk of 3.000, naar
Plein 1940 gekomen waren om hun afschuw
te laten blijken over die aanslag.
Er waren drie sprekers: de
hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad, een hoge politieman, en Burgemeester
Aboutaleb. Hun woorden kwamen er op neer dat de Rotterdammers zich niet moeten
laten verdelen maar gezamenlijk dit kwaad moeten veroordelen.
woensdag 7 januari 2015
EEN ISLAMITISCHE PRESIDENT
Ik vond het eigenlijk best
een fijne dag tot het moment, dat ik zo rond half vier op Teletekst las, dat
een stel fundamentalistische moslim-klootzakken twaalf Fransen, journalisten,
cartoonisten, hebben doodgeknald. Ze
kwamen wraak nemen uit naam van Allah. Al die slachtoffers werkten bij een kritisch tijdschrift,
dat onder andere pittige kritiek leverde op moslims en satirische spotprenten plaatsten, onder
andere over Allah en over moslims. Wat een tuig! Ongetwijfeld zal IS opdracht hebben gegeven
voor deze moordaanslag. Gelukkig is wel dat er behalve de beestachtige
moordenaars van IS nog zoveel leuke, warme, hartelijke en sociale moslims op de
wereld rondlopen. Die hebben we in deze tijden hard nodig. Ik hoop dat ze nu hun
stem zullen verheffen tegen de misselijk makende wandaden van IS. Ik doe met ze
mee.
Alles wat ik verder te
melden heb valt in het niet bij het bovenstaande, dat dan nog staat te
gebeuren. Het is tien uur ’s morgens. Een
dag zonder afspraken dus doe ik alles op mijn elf en dertigs, langzaamaan dus.
Ik maak mijn ontbijtje klaar en daarover kan ik zeggen dat het alweer een paar
weken niet zo lekker is als anders. Dat komt omdat ik mijn eigen brood niet kan
bakken, nou ja, ik zou het op zich wel kunnen bakken, maar het probleem is het
kneden. Met mijn geblesseerd pink kan ik nog steeds niet kneden en een machine
daarvoor wil ik niet. Ik moet dus voorlopig elke ochtend die slappe bruine supermarktboterhammen
naar binnen proppen. Een nieuw zuurdesempapje,
om mijn broodje te laten rijzen, is al wel in de maak en ik hoop het
aanstaand weekeinde weer een eigen broodje te maken.
Bij het ontbijt drink ik vanmorgen
koffie, het is helaas slabberdewaski-koffie. We zetten nog op zo’n ouderwetse
manier koffie: gemalen koffie in een filter; daar kokend water opgooien en
daaronder een kan om de koffie in te laten lopen. Mijn vrouw had zich duidelijk
vergist in verhouding water – koffie.
Ik lees in mijn krantje
over het nieuwe boek van de Franse schrijver Michel Houellebeck. Dat boek is
getiteld: Soumission. In het Nederlands kan dat woord o.a. betekenen: gehoorzaamheid, onderwerping, afhankelijkheid
of overgave. In dat boek kiest Frankrijk in 2022 voor de eerste maal een
islamitische president. De schrijver wil met zijn boek Frankrijk een beetje schrik
aanjagen. Het is niet bedoeld als aanval op de islam. Frankrijk wordt zelfs
gelukkig onder moslimleiding: de orde keer terug, de criminaliteit daalt, minirokjes
worden verboden, maar de werkloosheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. Dat
laatste komt vooral omdat vrouwen weer gewoon thuis moeten blijven. Niet mogen
werken dus. De man
krijgt het weer voor het zeggen èn hij mag meerdere vrouwen hebben. De schrijver
is van mening dat de mensen een God
nodig hebben en dat de islam dan zo’n gekke godsdienst nog niet is. Houellebecq zegt
dit boek geschreven te hebben zonder ironische bedoelingen. Moeilijk te geloven
voor wie zijn andere boeken kent, die druipen van ironie en sarcasme.
Na het lezen van de krant,
ga ik een eindje fietsen. ’t Is half een als ik vertrek. Heerlijk weertje. Beetje
fris. Ik fiets in totaal zo’n veertig
kilometer richting Zoetermeer en weer terug.
En dan kom ik thuis en lees
ik om half vier op Teletekst over die IS-schoften …..
Vandaag moet ik koken… we
eten spinazie met kaas ….. moet nog spinazie kopen ….. ik denk dat ik geen hap
door mijn keel kan krijgen.
Abonneren op:
Posts (Atom)