Het portiek van de flat waar ik woon leent zich uitstekend
tot openbaar vuilnisvat, toilet of hangplek voor jongeren maar het gekke is dat
wanneer ik thuiskom of wegga, ik zelden of nooit iemand in mijn portiek aantref.
Een enkele keer zie ik wel eens een vrijend tienerstelletje, dat verschrikt
opkijkt als ik bij thuiskomst ineens voor hun neus sta, in een portiekje, waar
ze zich onbespied waanden.
Toch zijn er tekenen die wijzen op een druk gebruik van dit
portiek. Honderden platgetrapte plakken kauwgom zijn inmiddels vergroeid met de
straatstenen, waartussen ook nog eens vele tientallen sigarettenfilters terecht
zijn gekomen. Met regelmaat tref ik er lege of halflege blikjes bier en
frisdrank aan en uit de penetrante zeikgeur die er hangt maak ik op dat wat gedronken
is, ook ter plekke weer geloosd werd. Ik vraag me alleen af wanneer gebeurt dat
allemaal. Ik loop regelmatig en op verschillende tijdstippen in en uit, ik ben
nooit hele dagen weg, want ik werk niet meer en toch zie ik zelden iets onoorbaars
gebeuren.
Er is de laatste tijd iemand, een buurtbewoner (?), die het
portiek als een voorstation gebruikt voor de grofvuil ophaaldienst van de
ROTEB. Nu eens staat er een kapot kinderzitje voor op de fiets, dan weer een
afgedankte salontafel of een defecte koelkast. Het vervelende is dat die
buurtbewoner niet meer langskomt om zijn of haar vuil werkelijk aan de
stoeprand te zetten zodat de ROTEB het in kan laden en mee kan nemen. Dat doe ik dan maar. Ik heb het idee dat ik
de enige ben die zich daartoe geroepen voelt. Er moet ook een fietsendief actie
zijn want al diverse malen heb ik een geheel onttakeld fietsframe uit het
portiek weg moeten slepen.
Waar ik me ook over verbaas zijn de misselijk makende, vaak
ongelooflijk grote groenige slijmklodders, die ik aantref. Eén keer heb ik gezien
dat een van de buren, nota bene niet eens iemand die aan het portiek woont, een
verse klodder deponeerde. Toen ik het niet kon laten daar wat van te zeggen ….
ik zei zoiets van:
‘Lekker zeg, als ik daar in trap dan loop ik dat gore slijm van jou mijn schone huis
in…’ reageerde hij met:
‘Dat je daar een punt van maakt ….. maar eh … daar zou je
trouwens geen last van hebben als je net zoals wij je schoenen uit zou doen
voordat je je huis in gaat….
’ Wat een brutaliteit!’
Een enkele keer tref ik een gebruikt condoom aan, zoiets vind
ik dan weer te onsmakelijk om met mijn blote handen op te pakken en in de
afvalbak te gooien; daarvoor heb ik speciaal zo’n grijpertje gekocht waar
tegenwoordig de straatschoonmakers van de ROTEB ook mee werken.
Al met al heb ik nu zo het idee dat de meeste rotzooi in de
avondlijke of nachtelijke uurtjes terechtkomt in de portiek.
Toevallig kwam ik van de week een beetje laat thuis, tegen
twaalven … er hing er een vijftal knaapjes, dat eigenlijk al lang op hun bed
hadden moeten liggen, tegen de muren en
de fietsrekken aan en snacks te nuttigen. De verpakkingen lagen al in proppen
op de grond, net als de lege platgetrapte bierblikjes.
‘Zo,’ zei ik, ‘eet smakelijk
heren! Jullie gaan die troep die je hier gemaakt hebben straks toch zeker
wel even opruimen zeker, hè.’
‘Ja, natuurlijk meneer, wij zijn hele nette jongens,’
lachtten ze ongeloofwaardig..
‘Okee,’ zei ik vol wantrouwen, ‘dan is het goed.’
Een half uurtje later ging ik voor de zekerheid nog even
kijken en ik moet zeggen: ze hadden het portiek keurig netjes achter gelaten.
Aan hen ligt het dus niet.