‘Karin, Leonie en allebei
de Petra’s, luister eens,’ klinkt Marja een beetje paniekerig, als ze in de filmzaal
op hen komt toegelopen, ‘hebben jullie misschien wat van de barverkoop ergens
apart gelegd of zo? We missen namelijk flink wat geld.’
Karin en Petra tellen,
onder het toeziend oog van Duusjo, Marja en Leonie de baropbrengst nog eens na.
De oude Petra doet niet mee; zij heeft geen zin in die poppenkast de uitkomst
is toch precies hetzelfde …….. en inderdaad ze komen uit op precies hetzelfde
verschil: driehonderd zesentwintig gulden vijftig ook alle fooi is daarin
meegeteld en meestal is dat zo’n tien procent van de hele opbrengst dus er
feitelijk zo’n kleine vijfhonderd gulden zoek.
Ze balen er allemaal
stevig van. De regel is dat kasverschillen door het dienstdoende personeel
moeten worden aangezuiverd. Het is nu zó veel geld dat niemand dat zomaar even
kan bijpassen: vijfenzeventig gulden de man; dat is ruim twee weken
boodschappen doen bij de Bas. Een geluk bij dit ongeluk is dat de fooienpot, zo
halverwege de maand, al aardig is gevuld èn dat chef Duusjo bereid is een
beetje te sjoemelen door de aanwezige voorraad wat hoger vast te stellen en
iets te ritselen met de kaartopbrengst van vanmiddag, zodat, al met al,
iedereen nog een tientje bij moet lappen. Dat is nog te doen.
Wel vreemd eigenlijk dat die
anders altijd zo stipte Duusjo ineens bereid is om zo’n kreatieve
oplossing te bedenken. Helemaal niks voor hem. Duusjo heeft zich in de 2 jaar
dat hij bij Lumière werkt, als een echte Duitser laten kennen…..alles punctueel
en netjes, op tijd. Duusjo is een wat stijve, tamelijk kleine, autoritaire man
met veel gevoel voor regelgeving en weinig gevoel voor humor, die, ondanks dat hij
al bijna tien jaar in Nederland woont, een vreemd mengelmoesje Duits-Nederlands
spreekt.
‘Goeie film hè?!!’
brult Martin in het linkeroor van Gerrit, die, met zijn handen geklemd tussen zijn
bovenbenen, alweer lag te pitten ….. in de foyer deze keer.
‘Vuile klootzak!!’ Gerrit
schiet van schrik uit zijn rol maar herstelt zich snel:
’U neemt me toch niet
kwalijk, mijnheer, dat ik dit gedrag absoluut niet kan appreciëren en u kunt er
op rekenen, dat ik me hierover zal beklagen bij de directie van dit theater.’
‘Ach hou toch op, Gerrit,
je bent gewoon een vieze ouwe mafkees!’ Martin
snelt lachend de trap op naar de personeelsruimte, waar iedereen nog in
mineur is. Duusjo lijkt er nog het minste last van te hebben:
‘Ha, da ist der Martin,’
‘jij weet sicher wohl das antwoord: es ist gruun und es heeft zwei bruine streipen?....................... Nou, weet du
es nicht?’
Wat krijgen we nou? Maakt
die Duusjo zomaar een grapje of hoe zit het?
‘Het zal wel weer iets
met poep te maken hebben, zeker ……….. die
bruine strepen ………………… of niet soms? zegt Martin.
‘Ach nein,’ zegt Duusjo,
‘zal ik es nur sagen? Grün mit zwei witte
streipen? Das ist doch een komkommer miet bretels!!……….hahahaha!!!.’ Zoals
gewoonlijk moet Duusjo weer het hardst lachen om zijn eigen grap. De dames
vinden het gezien hun glimlach wel grappig maar toch ook weer niet echt leuk.
‘Gut, meine damen und
hern, mondhoeken hooch, ja, jullie gaan jetzt ein biesjen essen und ein biesjen
das verlies von das viele geld vergessen, ja? Ich sehe jullie wieder um sechs
Uhr voor dem erste abendvorstellung.
Duusjo lijkt een tevreden
mens: zijn gezicht vertoont een voldane
glimlach onder zijn snorrebaardje, dat door zijn personeel oneerbiedig ’s mans
‘pratende kut’ wordt genoemd.